Bezield

Gisteren, in een gesprek over het onderstaande met mijn Delftse collega Trudie van Ginkel ( de maker van het beeld “Slaper” op de omslag) reikte zij mij een helder onderscheid aan tussen atheïsme en pantheïsme: het pantheïsme gaat ervan uit dat de stoffelijke werkelijkheid bezield is. Dank Trudie!

Ik voeg daar zelf nog aan toe dat er in mijn beleving van dat “meer” niet alleen sprake is van  “Alles is God”, maar van “Alles is in God”: Pan-en-theïsme. Overigens ga ik liever helemaal niet uit van een “isme”.  Het zijn hulpconstructies.

Waarom noem je dat nog God?

Een mondelinge reactie op “Waar ben je nu?” luidde aldus: Waarom noem je dat “grote geheel” nog God? Wat is het verschil tussen atheïsme en pantheïsme?

Een antwoordpoging van mijn kant: Het verschil zit ‘m juist in het benoemen, het volstrekt andere perspectief op hetzelfde. Het gebruik van het woord God geeft een “meer” aan dat ik in de werkelijkheid ervaar. Niet in de zin van “God als gatenvuller voor het rationeel onverklaarbare”, maar in de beleving van de liefde als mysterie. Het is vooral psychologisch van aard. Theologie is psychologie? Erover nadenkend kwam ik tot de volgende formulering:

“In mijn geest bevindt zich een domein, dat uitsluitend gedekt wordt door het woord God. Uitsluitend – en volledig. Dat domein word ik mij bewust in een gemoedstoestand van rust – een rust zo diep dat hij soms overgaat in zelfvergetelheid.”