Brandende harten Pasen 2012

Voor de kinderen: Het wafelijzer van mijn moeder…

Wat heb ik nou toch bij me? Ken je dit?

(goed laten zien, gesprekje: eet je ook wel eens wafels? Etc.)

Wat heeft dit wafelijzer met Pasen te maken?

 

Het is het wafelijzer van mijn moeder, die allang niet meer leeft.

Zij hield er erg van om voor ons allemaal wafels te bakken.

Ze kon het ook heel goed.

Ze had een speciale manier: een beetje van dit en een beetje van dat…

Zoveel eieren, zoveel bloem, zoveel melk, zoveel gist, zoveel kaneel…

… en een scheutje cognac!

Ik heb het goed afgekeken.

Ik ben de enige in de familie die het recept kent.

 

Toen mijn moeder gestorven was ben ik het meteen ook gaan doen:

Wafels bakken.

En weet je, altijd als ik voor de familie wafels bak,

dan is mijn moeder heel dichtbij.

Dan zie ik haar gezicht en dan is het net of ik haar stem hoor.

Dan zie ik haar handen die in het beslag roeren.

En dan doe ik ook heel erg mijn best om het op haar manier te doen.

Want het is net of ze meekijkt: nog ietsje meer suiker…

 

Als we wafels eten leeft mijn moeder nog.

Dan is ze in ons midden.

Zo is het ook als we in de kerk bij elkaar komen.

Maar dan gaat het over Jezus.

 

Met Pasen vieren we dat Jezus nog bij ons is,

zoals mijn moeder bij het wafels bakken bij ons is.

Dat is wat dit oude wafelijzer met Pasen te maken heeft.

 

 

 

 

Voor de lezingen:

Het evangelie volgens Lukas is eind 1e eeuw geschreven, tussen de jaren 80 en 100. Lukas was vermoedelijk een arts die lid was van een christelijke gemeente buiten Palestina. Veel meer dan bv. het oudere  evangelie van Marcus schrijft hij vanuit die gemeente, het reilen en zeilen, de samenkomsten rond Schrift en Tafel, de betekenis en het belang daarvan. In het vandaag te lezen gedeelte kunnen we dat heel goed terugvinden: Schrift en Tafel.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Meditatie

 

Lieve mensen,

Lukas zit te denken…

Hij denkt wat anderen vast ook wel eens denken:

Waarom doe ik dit eigenlijk allemaal?

Geloven en bidden en bij elkaar komen om dat samen te doen?

Vertellen over God en Jezus en de liefde en brandende harten…?

Schrijven en de behoefte hebben om mensen te troosten…?

Waarom doe ik dit allemaal? – zit Lukas te denken.

 

Lukas denkt: ik ben blijkbaar door iets gegrepen.

Er is blijkbaar iets dat mij zo boeit dat ik er dus niet los van kom.

Het verhaal van Jezus.

Boeiend!!! – zegt Lukas, zoveel jongeren van nu als ze dat juist niet vinden …

… maar hij meent het!

En hij vraagt zich af: Wat is er dan zo boeiend aan die Jezus?

Wat gebeurt er toch wanneer ik nog maar aan hem denk?

Wanneer we samen komen en zijn verhalen vertellen?

De oude Schriften openen en ze lezen zoals hij ze las?

Wat gebeurt er wanneer we het brood breken

en het delen zoals hij dat deed?

Wat is dat toch geheimzinnig

dat er zoiets vreemds over ons komt als we samen zijn om hem te gedenken,

zoveel decennia na hem.

Dat we soms enthousiast kunnen worden, helemaal warm worden,

gaan gloeien, dat onze harten in vuur en vlam komen te staan

alsof we verliefd zijn…

Dat het, ook al is Jezus niet meer fysiek bij ons, toch net is

of we zijn stem horen, zijn ogen zien,

zijn geest in ons voelen…

Dat hij onder ons leeft, in ons leeft…

Hoe zou ik dat geheim eens kunnen omschrijven?

 

 

Lukas zit te denken.

En dan gaat Lukas schrijven, want zo gaat dat.

En hij ziet het voor zich, want Lukas is een schilder als hij schrijft.

Twee mannen ziet hij voor zich, op een weg,

mensen onderweg, hij is het zelf, wij zijn het.

Zo gaat dat met ons mensen, wij zijn op weg, we gaan ergens heen.

Naar een zeker Emmaüs, maar dat maakt eigenlijk niet uit.

Dat is ons leven, onderweg zijn naar een zeker Emmaüs.

En we praten met elkaar,

praten over de verschrikkelijke dingen die er in de wereld gebeuren:

Syrië, Mali, de crisis, de gebroken droom van een profeet,

misschien dingen in ons eigen leven…

En we zijn somber gestemd, het is ons aan te zien

dat we somber zijn gestemd…  

 

En dan kan het zomaar gebeuren dat je een verhaal hoort,

een inspirerend verhaal, een verhaal

over iemand die je pad kruist, een vreemdeling in Jeruzalem.

Iets in dat verhaal raakt je, het is

of iemand een stukje van jouw weg met je oploopt.

Geen idee heb je wat of wie het is.

Eerst erger je je omdat je hem niet kent

en wat de boer niet kent eet hij niet.

En je ergert je omdat hij blijkbaar niet somber is gestemd.

Integendeel, hij straalt een en al vreugde uit en warmte.

Dat is het, je wordt warm van zijn woorden.

Een hartverwarmend mens is het die in dat verhaal met je oploopt.

Wat is dat toch?

Wat is het geheim van die persoon?

Die mysterieuze vreemdeling?

Wat is dat toch dat de dingen nu op hun plek lijken te vallen?

Dat die mens niet verscheurd is maar uit één stuk lijkt te bestaan?

 

Lukas zit te denken…

Hij ziet het voor zich.

Hoe die mensen onderweg, hoe wij

gekluisterd zijn aan de lippen van die vreemdeling…

Hoe we gaandeweg onze treurnis vergeten

en meegenomen worden in zijn enthousiasme….

Ja, dit is wat er gebeurt, denkt Lukas terwijl hij schrijft,

Dit is wat er gebeurt als we samenkomen rond de Schriften

en de verhalen horen van die man in wie God zelf oplichtte,

en vooral: als we het brood breken…

Wacht, dat ga ik er nu in verwerken!

 

Het brood breken, brood, dat staat voor het goede van God.

Dat wat van God is, delen met je medereiziger

op je weg door dit leven.

Dan gebeurt er iets, dan ontstaat er iets tussen mensen.

Dat wat Jezus vertegenwoordigde, delen met elkaar,

dat maakt enthousiast, dat doet je hart opspringen.

En Lukas vertelt, hij ziet het voor zich,

hoe de vreemdeling het gebaar maakt van het breken van het brood

en hoe dat gebaar plotseling duidelijk maakt wat hier gebeurt.

In dat gebaar gebeurt Jezus, gebeurt de liefde zelf.

Hij is niet dood, zijn liefde is hier springlevend onder ons.

Telkens als we het brood breken wordt Gods liefde zichtbaar.

 

Lukas heeft de spanning opgevoerd.

Steeds wisten zijn hoofdpersonen maar niet wat er nu precies aan de hand was,

wat het nu eigenlijk was dat hen zo in vuur en vlam zette.

Maar Lukas, de meester-verteller want meester-schilder,

laat het ze nu uitspreken wat er gebeurt: 

Brandde ons hart niet in ons

terwijl hij onderweg tot ons sprak en ons de Schriften ontsloot?

Brandende harten, gloed, vuur…

Lukas kent zijn klassiekers:

Dit zijn allemaal beelden uit de sfeer van de liefde –

in het bijzonder het Hooglied!

FIRE!

 

Lukas zit te denken…

Bewust gebruikt hij beelden uit de liefdespoëzie

om de ervaring van Pasen duidelijk te maken.

Als ik het beeld schilder van brandende harten, denkt hij,

dan zal het de mensen duidelijk zijn

dat het de liefde is waarin die twee mannen Jezus herkennen,

dat het de liefde is waarin wij onze gestorven geliefden herkennen.

 

… korte stilte…

 

Het zijn niet de wafels van mijn moeder

die onze harten doen branden,

het is haar liefde die daaruit sprak.

Het zijn niet de woorden van Jezus, het is niet het brood,

het is niet zijn fysieke aanwezigheid,

die ons in vuur en vlam zetten,

het is zijn liefde.

Mijn moeder is dood, al tien jaar.

Haar liefde leeft, misschien nog wel meer

dan toen ze onder ons was.

Jezus is vermoord.

Zijn liefde leeft.

Wie zou die kunnen vermoorden?

 

Lukas legt zijn pen neer.

Ik heb het laten zien, denkt hij, in mijn schilderij: de Emmaüsgangers.

Pasen is het feest van de opgestane liefde.

Pasen is het feest