Dialoog met ezeltje Wit. Palmzondag 2013

Dialoog met ezeltje Wit (Palmpasen 2013)

Voor de kinderen: Ezelsoren…

Kijk eens wat ik nou bij me heb…

Wie mag ik die eens opzetten?

…nee, niet doen hoor…!

Want weet je wat dat vroeger op school betekende?

Toch is een ezel juist helemaal niet dom!

In de bijbel is een ezel een slim en een goed dier.

Soms slimmer dan mensen.

Luister maar naar het verhaal.

Het verhaal over een ezelin die zelfs kan praten – net als in een fabel.

 

De oude profeet Bileam reed op zijn ezelinnetje.

Hij had geld gekregen om kwaad te gaan spreken over mensen.

Te vervloeken, zoals dat heette.

Plotseling ging de ezelin van de weg af, de akker op.

Bileam sloeg haar terug naar de weg.

Even later zette de ezelin zich schrap tegen de rotswand

zodat de voet van Bileam klem kwam te zitten.

Hij vloekte en sloeg haar weer.

Maar verderop ging de ezelin zelfs liggen en verzette geen stap meer.

Weer sloeg Bileam haar en zei: Wat let me of ik sla je hartstikke dood…?!

Toen zei de ezelin: Wat heb ik gedaan dat je mij zo slaat en uitscheldt?

Toen pas zag Bileam waarom de ezel niet verder had gekund.

Hij zag een blinkende engel van God staan midden op de weg.

De engel zei: God wil niet dat je kwaad gaat spreken tegen die mensen.

Je ezelin zag mij al die tijd, maar jij niet.

Zij ziet meer dan jij…

 

Zo zie je maar dat een ezel soms slimmer is dan een mens.

Dus weg met die ezelsoren…

 

 

 

Korte toelichting op de dialoog

De ezel heeft in de bijbel een positiever betekenis dan het paard.

Het paard is het symbool van de oorlog en de strijd en de macht.

De ezel staat voor de vrede.

Ik ga in dialoog met de ezel uit het verhaal van de intocht.

Nou ja, ezel?

Het lijken er twee.

Hoe zit dat?

Wat heeft de ezel ons te zeggen? – dat is de vraag.

Ik ga straks in dialoog met ezeltje Wit…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Meditatie: dialoog met ezeltje Wit

 

Lief ezeltje Wit, ik heb het met Jenny over jou gehad – in de Sjees.

Want Jenny wordt ambtsdrager moet je weten.  

Wat dat is?

Nou, dat zou voor jou toch geen vraag hoeven te zijn.

Jij doet zelf niet anders dan dragen, ja, je ambt dragen.

Wat jouw ambt is?

Jezus, blijkbaar…

En Jenny wil dat ook doen: Jezus dragen –

de liefde Gods dragen.

In de meeste verhalen heet jij Grauwtje.

Maar ik noem jou ezeltje Wit.

Weet je waarom?

Omdat je mij aan God doet denken: wit, zuiver wit.

Weet je waarom je mij aan God doet denken?

Omdat je mij troost op een of andere manier.

Omdat je mij de ogen opent voor de dingen van God,

net zoals je betovergrootmoeder bij Bilieam deed.

Je ziet, je ziet wat wij niet zien…

Je ziet engelen waar wij blind voor zijn.

Weet je waarom je mij ook aan God doet denken?

Nou?…

Zie je wel, je zwijgen…

Want zo wordt het wel een erg eenzijdige dialoog natuurlijk.

Je bent zo stil, zo gelaten…

Je kunt dan wel praten maar je zwijgt zo ontzettend.

Je bent net zo stil en zwijgend als God.

Zo geduldig, peinzend, introvert, zo bezonken.

Een en al troostende, kalmerende stilte ben jij – weldadig.

Ja, daar heb je niets op te zeggen, hè.

Jouw antwoord is de stilte.

Maar juist je zwijgen zegt zo veel – het spreekt boekdelen…

Het zegt bijvoorbeeld  dat je bescheiden bent, nederig.

Aangenaam laagdrempelig en toegankelijk.

De profeten noemden jou al het dier van de eenvoud.

Je bent van de aarde.

Ook daarin lijk je op God.

God is tastbare aarde, is lijf, is het leven zelf.

In jouw zwijgen hoor ik ook dat je rein bent,

maagdelijk, blank als de stilte, nieuw,

een veulen dat nog nooit iemand gedragen heeft.

Ook daarom noem ik jou ezeltje Wit.

En dat Mattheüs twee ezels van jou maakt,

dat is natuurlijk vreemd.

Je kunt niet op twee ezels tegelijk zitten, toch?

Zelfs Jezus kan dat niet.

Men zegt wel dat Mattheüs twee getuigen wil opvoeren,

zoals dat in de rechtspraak gebruikelijk was.

Beetje vergezocht, denk ik.

Ik denk dat hij gewoon wil benadrukken dat je een veulen bent.

Een ezelin, ja, maar een veulen.

Een onbeschreven blad, teer, pril als een lentedag…

Je bent gemakkelijk te bederven, te bezoedelen, te verontreinigen.

Ook daarin ben je argeloos – als God…

Weet je, ezeltje Wit, wat jouw bokkige zwijgen mij ook zegt

en wat ik juist zo heerlijk aan je vind?

Je dwarsigheid!

Bileam kon jouw betovergrootmoeder slaan zoveel hij wilde,

ze liep een andere kant uit of ze bleef stokstijf staan.

Je straalt zo’n krachtig refuse/resist uit.

Trillend van weerbarstigheid staat dan je lijf,

terwijl je ogen tegelijk een ondoorgrondelijke droefheid uitstralen

alsof ze willen zeggen:

je snapt toch wel dat dit te ver gaat,

dat ik dit niet doen kan…

Het doet jou zeer dat je ons niet ter wille kunt zijn

maar je vrijheidsdrang is groter dan dat verdriet.

Vrijheidsdrang, dat is het.

Ik wil je niet annexeren maar volgens mij ben je vrijzinnig, ezeltje Wit.

Vrijheidsdrang en rechtvaardigheidsgevoel samen.

Die symbiose zie ik ook in die man op je rug,

dat ruige, onaangepaste,

als hij de theologen voor slangengebroed uitmaakt

of met een zweep de tempel schoonveegt.

Deze rebelse ezel Jezus gaat te vaak schuil achter de plaatjes

van een zoete, weeïge Heiland…

 

Maar je stilte ontroert me ook.

Je ontroert me vanwege je aaibaarheid en je kwetsbaarheid. 

Als ik jou of je soortgenoten zie moet ik je strelen.

Alle kinderen moeten je aanraken.

Die borstelige vacht, de ruige wenkbrauwen

rond je glanzende en verwonderd kijkende ogen –

je bent een en al zachtmoedigheid.

Naast je principiële  weigerachtigheid

toon je altijd weer de bereidheid een lastdier te zijn:

ik zal het wel dragen.

Kom maar bij mij met je juk en je zwaarwichtigheid.

Ook en vooral daarin doe je natuurlijk  aan Jezus denken … en aan God.

Op vanzelfsprekende, natuurlijke wijze verbeeld jij de liefde.

Daarom begrijp ik zo goed

dat de ezel bij Gerard Reve de ultieme metafoor is voor God…

Je zwijgt nog steeds, merk ik.

Ik zei het al: in dat zwijgen lijk je op Jezus,

Zoals ook hij zweeg onder de laster van de hogepriesters  – en voor Pilatus.

In jouw stilte lijk je op God, zeker…

… maar het meest lijk je toch op God als je wel geluid maakt.

Plotseling, uit het niets:

Je gooit je kop omhoog en slingert ‘m de ruimte in,

die dwaze, eigenzinnige kreet van je.

Balken, zo noemen we het, maar dat is een veel te neutraal woord.
Dat ver dragende JIE-AAAA!!! – het gaat immers door merg en been.

Het klinkt als een zeer prangende vraag.

Wat zeg ik: een vraag??

Maar luister dan toch: het is een woedend snikken!

Het is  een schreeuw uit de diepte.

Een oerkreet van wanhoop en verlangen.

Het is …een kyrië…

Dit is God die schreeuwt in jouw, in ons kyrië.

Het is God zelf die bidt in jouw kreet en in onze gebeden.

Het is het balken Gods over de wereld…

Alle keren dat wij kyrië bidden,

laat het dan niet zijn dat wij weer van alles van God verlangen,

maar laat het de ruimte zijn die wij aan God geven

om zijn kyrië, het kyrië van de liefde, uit te balken.

Laat deze kerk, laat alle kerken de ruimte zijn

voor Gods kyrië in deze wereld.

Laat alle kerkgangers, vrijwilligers,

diakenen en ouderlingen – dus ook Jenny –

drager zijn, lastdier zijn van dit ambt,

het omgekeerde kyrië Gods:

mens, ontferm je over mij…

Alle keren dat ik amen zeg, en dus ook zo meteen,

laat de mensen hier het dan niet verstaan 

als een plechtig en triomfantelijk “zo zal het zijn”,

maar als dat vragende, ongehoorde schreeuwen van jou,

ezeltje Wit, mijn ruige, poezelige lievelingsdier.

Mijn broeder en mijn zuster…

Amen 

Gebed (met korte stiltes – meteen aansluitend zingen: Kom Geest van God)

Gij…

schoorvoetend naderen wij uw geheim.

Vermoeden en verlangen dat wij koesteren zijt Gij.

Het meest van al sprekend

in de stilte…

Gij…

bron van barmhartigheid.

Ontferm u over ons opdat

wij ons ontfermen over u

in de stilte…

Gij…

Geest van liefde.

Kom in onze geest,

bid in ons,

heb lief in ons,

woon in onze stilte…

Kom Geest van God.

Amen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  

 

 

Gebeden

(met stiltes en Onze Vader – ik wil u vragen in uw persoonlijke gebedsintenties alle kerkelijke vrijwilligers en dus ook Jenny te betrekken)

 

Om het licht loven wij U.

De aarde juicht om het licht,

bloemen en dieren bezingen het leven.

De aarde juicht, de stenen juichen

om liefde komend

op een ezel…

Om het donker huilen wij.

De aarde treurt, bidt, smeekt,

met de dieren schreeuwt de aarde

om liefde

gekruisigd…

Wij noemen onze voorbeden voor de wereld en onze persoonlijke gebedsintenties in de stilte:…

We bidden samen het gebed dat Jezus ons leerde:

Onze Vader…