Glossy op een ezel – Palmzondag 2015

Opstapje naar het thema: De vader, de zoon en de ezel…

Een vader en zijn zoon gingen op reis, met een ezel. De vader dacht: ‘Ik zal zelf wel lopen, dan kan mijn lieve kind op de ezel zitten.’ Toen kwamen ze een paar mensen tegen die zeiden: ‘Kijk nou eens. Dat is de wereld op zijn kop. Die jeugd van tegenwoordig heeft geen respect meer voor de ouderdom. Die gezonde knul zit op een ezel en die arme, oude vader moet lopen.’

 

Toen de jongen dit hoorde schaamde hij zich diep. Hij stapte af en stond erop dat zijn vader op de ezel zou gaan zitten. Even later kwamen ze weer mensen tegen die zeiden: ‘Moet je dat zien! Wat een slechte vader is dat, die zijn kind laat lopen en zelf lekker op de ezel zit.’

 

Toen zei de vader tegen zijn zoon: ‘Laten we dan maar samen op de ezel gaan zitten.’ Zo deden ze… tot ze mensen tegenkwamen die zeiden: ‘Kijk nou toch eens naar dat arme beest. Zijn rug zakt door onder het gewicht van die twee dierenbeulen!’

 

De vader zuchtte: ‘Laten we afstappen. Het is beter om allebei te voet te gaan, dan kan niemand ons nog iets verwijten.’ Zo liepen ze verder achter hun ezel… tot een stel voorbijgangers zei: ‘Moet je nou eens zien wat er voor dwazen op de wereld zijn. Die lui lopen in de brandende zon en geen van beiden denkt eraan om op die ezel te gaan zitten.’

 

De vader draaide zich om naar zijn zoon en zei: ‘Je hebt het gezien, mijn jongen. Wat je ook doet, hoe je je ook gedraagt, op en aanmerkingen zullen er altijd zijn. Zul je je daar nooit iets van aantrekken? Volg altijd wat je eigen hart je ingeeft.’

 

Lezingen:

Lukas 19:29-40 (Naardense bijbel)

Lao Tzu (fragmenten uit de TaoTe Ching):

 

‘Als je beroemdheden overschat

worden mensen machteloos.’

 

‘De Meester probeert niet machtig te zijn:

daarom is hij machtig.’

 

‘Alle wateren stromen naar de zee,

omdat die lager ligt dan zij.

Bescheidenheid geeft haar kracht.

Als je de mensen wilt leiden,

moet je jezelf onder hen plaatsen.

Als je de mensen wilt leiden,

moet je leren hoe je ze moet volgen.’

 

Meditatie: Glossy op een ezel

Rabbi op de ezel, koning op een veulen – wat een prachtig gezicht!

Een ontroerend schilderij:

uw witte, zachtmoedige gedaante zo rustig op de ezel,

met z’n ruige vacht (aaibaarheidsfactor tien) en z’n melancholieke ogen…

Maar toch heb ik een vraag aan u:

nee, je doet het nooit goed, ook niet als God

en ook niet als je later zoon van God genoemd wordt,

maar is dit nu werkelijk nodig?

Is het toch niet stiekem popi Jopie gedrag?

Toch niet stiekem een greep naar de macht?

Anders ontvlucht u altijd de massa en de populariteit,

waarom laat u het zich nu zo welgevallen?

U hebt het ook zo bewust gezocht, erop aangestuurd.

U bent toch niet van het triomfalisme?

Ik had u niet ingeschat als glossy (laten zien).

Waarom laat u zich nu dan zo fêteren met palmtakken en gejubel?

U weet toch dat diezelfde meute die nu ‘hosanna’ roept

morgen ‘kruisigt hem’ scandeert?

Ik kan het niet helemaal volgen…

Misschien vinden we een antwoord als we naar uw collega’s kijken.

Want vreemd genoeg zijn er meer verhalen bekend over

‘geestelijk leiders op een dier’.

Lao Tzu bijvoorbeeld zien we regelmatig afgebeeld op een os.

Wat zou dat te betekenen kunnen hebben?

In ieder geval niet dat hij zich vorstelijk liet binnenhalen en bejubelen.

Er is niet veel van hem bekend maar we weten

dat hij zich aan de mensen onttrok.

In tegenstelling tot Confucius leefde hij als een heremiet.

Lao Tzu wilde niets weten van aanhang en volgelingen en massa’s.

De legende gaat dat hij op een dag de menigte ontvluchtte… op een os!

En nooit zagen ze hem weer.  

Prototype van de eenzame wijze die zich geen toejuichingen liet welgevallen.

Beroemdheden moet je vooral niet overschatten, zei hij.

Wat een waarheid als een os…

Niet proberen machtig te zijn als leider,

maar nederig als het water dat omlaag stroomt.

Lao Tzu als glossy – dat is echt ondenkbaar. 

Je zou die houding ook wel bij u verwachten, ezelkoning…

Laten we eens kijken naar uw broederprofeet Mohammed.

Ook van hem is een legende ‘rijdend op een dier’ bekend.

Tijdens zijn zogenoemde ‘Nachtreis’

zou hij gereden hebben op het mythische dier Buraq,

en dat in één nacht van Mekka naar Jeruzalem

en meteen door naar de zevende hemel.

Wat was dat voor een dier?

Het wordt vaak afgebeeld als een mengeling van een paard en een adelaar,

met het gezicht van een vrouw, met manen van parels en oren van smaragd.

Zo’n gevleugeld paardwezen treffen we ook in andere mythen wel aan,

tot in het oude testament toe.

Wat zou hier de betekenis van zijn?

Het doet onmiskenbaar denken aan de hemelvaart van Elia.

Daardoor lijkt het of het profeetschap van Mohammed wordt benadrukt.

Als de grote profeten voor hem Jeruzalem zijn binnengetrokken

en ten hemel zijn gevaren,

dan kan Mohammed natuurlijk niet achterblijven.

Komt al met al wel een beetje glossy over.

Maar toch heel anders dan uw intocht in Jeruzalem,

mijn rabbi op uw zeer aardse ezel.

Niets mythologisch aan, zo’n ezel…

Dan hebben we nog Boeddha, die andere verlichte geest.

Ja, dat valt te voorspellen, die rijdt natuurlijk op een olifant.

De beeldjes van Boeddha op een olifant

worden op internet rijkelijk aangeboden.

Het heeft vast te maken met de legende

dat de geboorte van Siddharta Gautama, zoals de Boeddha als mens heette,

aan zijn moeder werd aangekondigd door een witte olifant.

Dat is niet zo vreemd.

In het hindoeïsme, waarin Siddharta opgroeide,

is de olifant een heilig dier,

dat de wijsheid en de reinheid symboliseert.

Dat sluit naadloos aan bij zijn leven en leer.

In tegenstelling tot Lao Tzu was Boeddha omringd door volgelingen,

maar hij relativeert wel zijn eigen rol als meester.

‘Jullie moeten jullie eigen licht zijn,’ zegt hij tegen hen.

‘Wees een toevlucht voor jezelf.’

Overigens denk ik dat Boeddha vooral bezorgd was om de olifant zelf.

In tegenstelling tot de meeste religies is het boeddhisme begaan met de dieren.

Hij zou zich vast hebben afgevraagd:

zou dat ezeltje mij wel kunnen dragen?

Al met al, Boeddha heeft zelf nooit glossy willen zijn.

En waar hij dat wel is hebben zijn volgelingen dat tegen zijn wil gedaan,

hebben hem verheerlijkt, vergoddelijkt zelfs.

Mijn nederige rabbi op een ezel,

is dat u misschien ook overkomen?

Hebt u dat allemaal wel gewild?

Een goddelijke status, een christendom?…

Toch laat u zich die intocht aanleunen, 

in alle vier de evangeliën nog wel…

blijkbaar vinden de schrijvers het belangrijk!

Het is wel duidelijk: zij wilden u in de lijn van de joodse traditie plaatsen.

Zij geven het verhaal dan ook weer in de termen van de psalmen en profeten,

met zelfs letterlijke verwijzingen.

Wat is dan de rode draad die zij aan willen brengen? 

Dat is het thema van de koning die dient,

de integere, zuivere, menselijke machthebber die niet uit is op macht.

En daar worden wij geraakt in onze ervaring, in ons eigen leven.

Zeker in een tijd dat het politieke gesjoemel telkens maar weer de kop opsteekt.  

Het is blijkbaar een oeroud menselijk verlangen,

het verlangen naar nederige macht.

Bescheidenheid en hechte, aardse menselijkheid van leiders.

Vandaar de terugkerende roep in het OT om een dienende koning

en de voortzetting daarvan in het profiel dat van u wordt getekend,

juist in dit verhaal van de intocht: u, koning op een ezel.

Zo afgebeeld steekt u de draak met de elite.

Dat is het antwoord op de vraag waarom u bewust kiest voor deze intocht…

Alleen omdat het een ezel is deugt het.

De ezel is de onderuit halende, relativerende factor, ook van onszelf.

Zij maakt het tot verhaal van de antiheld, de antiglossy,

tot een parodie op alle glamour en glitter.

De ezel redt het verhaal, in de humor en de zelfspot.

Het is één grote grap om de boel op z’n kop te zetten,

om te laten zien wat de werkelijke positie behoort te zijn als je leiding geeft.

In de ezel komt het verhaal overeen met de wijsheid van Lao Tsu

om je onder de mensen te plaatsen als leidinggevende…

Waar zou het verhaal ons kunnen helpen als gewone stervelingen,

die niet aan de top van de macht staan?

Waar helpt het verhaal mij?

Dat ik niet alles zo verschrikkelijk serieus moet nemen,

vooral mezelf niet.

Dat ik een schertsfiguur ben, een koning op een ezel, een clown.

Dat ik dat mag zijn.

Dat ik mezelf en mijn rol mag relativeren.

Dat ik een spel speel en een spel ben.

Dat ik gelukkig niet hoef te beantwoorden aan de glorie van een glossy…

(blik op toga en stola) Hm, ook nogal glossy eigenlijk…

Zoals ik hier voor u sta in mijn witte toga en mijn kleurige stola,

dat lijkt misschien heel wat: religieuze glossy… nog gevaarlijker…

Maar het is niets anders dan een narrenkleed,

een vlag die de lading niet dekt.

Het is niet wat ik ben en niet eens wat ik zou willen zijn.

Het is niet meer dan een knipoog, een knipoog naar het licht,

het aller witste licht – dat wel.

Het is een spel dat ik naspeel:

het spel van God.  

Ik hoef het niet zelf te doen of te zijn.

Ik ben een dominee op een ezel –

net zoals al mijn collega’s, van imam tot goeroe tot paus.

Alleen de zelfspot kan religie redden.

Alleen de humor kan het heilige redden – juist in de wereld van nu.  

Meer is het niet, ons leven, gelukkig.

Meer hoeven wij niet te zijn

dan koningen, koninginnen op een ezel.

Het helpt echt om zo naar jezelf te kijken: het maakt alles lichter…

Jezus op een ezel – dat is een parodie.

Daarom eindig ik met een parodie op het boeddhistische verhaal

waarmee ik begon, over de vader en de zoon en de ezel:

God de Vader en Jezus de Zoon stonden op het punt om op reis te gaan…

… met een ezel.

Dat was niet gebruikelijk in godenland en zeker niet voor een god,

reizen met een ezel.

Dat moest minstens een achtpotig viervleugelig mythologisch paard zijn.  

Maar de Vader was altijd al eigenwijs geweest.

Hij was nu eenmaal dol op ezels, zijn eenvoudigste hoefdieren.

Hij wilde vertrekken, maar er ontbrak nog iemand…

De Vader mopperde tegen de Zoon: ‘Waar blijft de Geest nou weer?

Altijd te laat! Dat heb je met vrouwen…

Nou, we kunnen niet wachten, hoor, we gaan.’

Toch bleef hij nog even staan, alsof hij ergens over na moest denken.

Toen zei hij: ‘Wat doen we? Ga jij op de ezel zitten of ik?

Je weet het: wat we ook kiezen, het zal nooit goed zijn.’

De Zoon zei: ‘Laat mij maar voor gek zitten. Ik kan het hebben.

Zolang het een ezel is komt de Geest vanzelf.’…

STILTE

 

Gebeden (met stilte en Onzevader)

Gij, verborgene,

die soms oplicht in ons leven,

in het schuchtere licht van een vroege morgen,

in de glans van de ogen van een ezel,

in een mens op onze weg…

 

Gij, wij zeggen uit wat in ons leeft,

aan levenslust en vrolijkheid en dankbaarheid,

aan pijn en gemis,

aan vragen en zorgen

om de wereld waarin wij leven,

om de mensen die worden geslachtofferd aan geweld,

om onze geliefden en ons eigen leven,

in de stilte…

We bidden samen het Onzevader…