Hartig dagboek IV – juli/augustus 2015

 

28 juli 2015

 

O, die enorme behoefte aan de dingen van God.

Voor de rest hoef ik niets. Ik hoef mijn oude leven niet terug, ik hoef geen reizend Zwitserleven van de gepensioneerde, ik hoef geen succes.

Ik verlang alleen maar naar de dingen van God.

Ik hunker naar het rusten in God. 

 

30 juli 2015

 

Gisteren Marc jarig, onze oudste. Veertig geworden. Onvoorstelbaar. Ik had willen zeggen dat hij het zo goed doet, als vader, vooral  ook als vader van onze oudste kleinzoon met zijn zware verstandelijke beperking, en als leraar geschiedenis, en als mens. Het kwam er niet van omdat er ander bezoek was. Ik zal het hem via een kaart laten weten – ook al weet hij het al.

 

Al met al gaat het eigenlijk wel aardig goed. Zeker fysiek word ik sterker en ik durf meer. Het enige waar ik echt nog veel last van heb is die rare stress. De plotseling opkomende nervositeit, de knoop in mijn maag, het opgefokt zijn, de onrust.

Wat dat betreft moet ik twee sporen bewandelen, of beter: het zijn de twee rails van hetzelfde spoor. Enerzijds de focus op God. Dat gaat vanzelf want er is dat diepe verlangen dat mij drijft en dat telkens zich aandient. En anderzijds – en dat vergeet ik wel eens – het loslaten van mijzelf en mijn eigen oude energie. Wat Schopenhaur de ‘wil van het leven’ noemt. Die primaire, natuurlijke drang tot zelfbehoud die vanuit de instincten wordt aangedreven, vanuit zogezegd de achterste hersenkwabben. Daar waar de energievretende adrenaline al te rijkelijk stroomt. En waar ik dus eenvoudigweg niet meer tegen kan…

 

Dit is bij uitstek de fase waarin ik mag leren leven vanuit die andere, diepere laag. Einstein, al dan niet bewust in navolging van Schopenhauer, zegt daarover: ‘Een mens is deel van het geheel, dat wij het ‘universum’ noemen, maar toch ervaren wij onszelf, onze gedachten en gevoelens, als iets wat losstaat van de rest, een soort optisch bedrog van ons bewustzijn. Dit bedrog is als een gevangenis voor ons, die ons beperkt tot onze persoonlijke verlangens, en tot affectie voor slechts de enkelen die ons het meest na staan. We moeten ons eraan wijden onszelf te bevrijden uit deze gevangenis door onze kring van begrip en medeleven groter te maken, door al wat leeft in het geheel van natuur en schoonheid te omarmen.’

 

Ik citeer bovenstaande uit het boek Turbulentie van Annette Herfkens. Zij vertelt hoe ze als enige  een vliegtuigramp overleeft en acht dagen in de Vietnamese jungle moet liggen wachten op redding. En daar overkomt haar uit het niets wat Einstein en Schopenhauer als bewuste keuze en oproep beschrijven: het overstijgen van haar individualiteit in wat zij zelf achteraf een bijna doodervaring noemt: ’Ik voel de pijn niet meer. Ik ben tegelijk uit mijn lichaam en dicht bij mijn lichaam. Ik ben weg, maar ik ben er nog. […] Ik ben één met het moment. Een tijdloos moment van extatische vrijheid. Een moment dat me vrede, eenheid en vreugde geeft. Een moment waarin ik me bevind in iets wat groter is dan mijn eigen leven. Ik ben het moment. Ik behoor toe aan het Leven zelf! Aan het universum. Aan God.´      

Zij omschrijft dit later als ´een nieuw bewustzijn. Een bewustzijn dat ik in de jungle had leren kennen. Een ik die me had geleerd me over mezelf heen te zetten en boven mezelf uit te stijgen´.

 

Als ik deze dingen lees, dan wordt het alleen maar bevestigd wat ik eerder deze week schreef. Dat het allemaal mooier en rijker is dan ik durfde te dromen. Dat de werkelijkheid van God groter is dan ik voor waar durfde te houden.

Dan moet het ook niet zo moeilijk zijn om mij eigen te maken wat ik deze zomer blijkbaar moet leren. Mijzelf loslaten in God.       

 

31 juli 2015

 

Wat doet die EMDR van de psycholoog nu eigenlijk met mij?

Het is een rare gewaarwording om de verandering in je hersenen fysiek te ondergaan. Op het moment dat ik mij concentreer op de angstige ervaring tijdens de tweede dotterbehandeling past hij de ‘duale aandacht’ toe – deze keer door mijn handpalmen beurtelings te bekloppen. En dan verdwijnt de herinnering naar de achtergrond. Ik kan mij er niet meer op concentreren en de beleving ervan wordt neutraler. Daarna voel ik me leeg.

Wel barstte ik weer in snikken uit. Teken dat het me nog hoog zit, blijkbaar. 

 

Ik kan nog niet zeggen of dit mij gaat helpen. Ik heb de indruk dat ik zelf al op de goede weg zit door mijn wijze van reflecteren en mediteren. Ook hierin zal ik mijzelf moeten loslaten. Natuurlijk vind ik het niet fijn om elke keer weer dat moment in de ogen te kijken. Tegelijk besef ik dat ik dit moet kunnen zonder dat het mij nog al te zeer van slag maakt. Het moet inderdaad geneutraliseerd worden. Losgelaten, met andere woorden. In die zin komt het op hetzelfde neer als de weg die ik toch al ga. En zou het dus ondersteunend moeten werken.  

 

1 augustus 2015

 

Mooi zomerweer na een week herfst. Ik wil het met volle teugen indrinken. Maar het is nu eenmaal zo dat ik dat niet meer als vanouds kan. Alles is in een ander licht komen te staan. Breekbaarder, stiller, ingetogener.

Gisteren vrienden ontvangen aan wie ik dit nooit kwijt zal kunnen. Ik neem het niet kwalijk. Er zijn maar weinig mensen die het herkennen: dat ik een verdieping in godverlangen onderga. Dat ik dit niet zomaar als een genezingsproces kan beleven, maar dat het voor mij niet anders kan zijn dan een proces met God. Dat ik alleen in God rust vind.    

 

Onmiskenbaar is het zo dat dit alles mij drijft naar meer en diepere liefde. Ik hoef niet zo intens van het leven te genieten als ik voorheen deed, ik hoef niet zo gelukkig te zijn – misschien komt dat wel weer, maar dat is nu niet het belangrijkste  –  als ik maar liefde kan uitstralen. In pijn en verdriet is vaak meer liefde gelegen.

Hoe schreef Annette Herfkens dat?

Verlies is liefhebben.

Rouwen is liefhebben.

 

Het blijkt toch altijd weer neer te komen op Meister Eckhart. In hem herken ik dat vreemde godverlangen dat ik maar bij zo weinig mensen om me heen aantref: uit mijzelf treden om God in mij GOD te laten worden. Zolang ik dat niet doe – omdat ik mij daartegen verzet –  blijf ik onrustig, depressief, angstig, en ervaar ik een diep gemis.

Alles in mij drijft mij naar de vervulling van God.

 

*

 

Mijn misverstand is altijd geweest dat ik onze kinderen onderschatte, hen dingen uit handen wilde nemen, hen teveel als mijn verlengstuk zag. Ook toen ik in gedachten afscheid van hen nam op de dottertafel. Ik was bang dat ze het gemis niet aan zouden kunnen. Wat een onzin! Zij zijn allemaal dertigers een eentje zelfs veertig, maar ik verloor mijn vader al toen ik zesentwintig was. Het was heel moeilijk en verdrietig maar dat verlies heeft mij wel volwassen gemaakt en dichter bij God gebracht. 

Ook in deze conclusie kan ik verzoening vinden met het moment op de dottertafel. Het heeft mij geleerd dat ik nog te weinig vertrouwen in de kinderen heb/had. Nog te gehecht ben/was aan onze kinderen als ‘mijn’ kinderen.  

 

Als ik mijzelf moet leren loslaten mag ik in diezelfde beweging de kinderen loslaten. En ook dat is Meister Eckhart: om te beginnen moet een mens zichzelf loslaten. Of, zoals Annette Herfkens schrijft: ‘Het leven is een proces van ont-ikken. Mijn gelukkigste momenten heb ik beleefd toen ik helemaal geen ‘zelf’ ervoer.’

*

’s Morgens dwarrelen mijn gedachten en gevoelens werkelijk nog alle kanten uit, meestal de negatieve. Allemaal fragmentjes ‘oude ik’. Zodra ik mij focus op God daalt de rust in mij neer. Dat is dan een ander ‘mij’, mijn aan mijzelf ontstegen alter ego. Mijn hoger zelf aan zijn uiterste grens tegen het no self aan, bijna daarin verdwijnend. De schouwende vogel uit de hindoeïstische parabel. Mijn ik in God.   

Vanmorgen heel diep gemediteerd op de pergolabank onder de hop. Prachtig prieel. Laat het licht dan maar dwarrelen tussen de bladeren en de bloemen, in mijn hoofd bezinkt alles en mijn hersenen komen in één richting te staan, als ijzervijlsel naar de magneet.

Dit door de dag heen vasthouden, ook in het sociale verkeer, in mijn zorgen en bezigheden, dat is nog het moeilijkst. Daarin vooral moet ik oefenen.

    

*

 

Als het daarover gaat, over het vasthouden door de dag heen, is het belangrijk om nu dan ook de keuze te maken. Grondig, structureel, radicaal. Het lijkt nu wel of ik elke dag opnieuw de keuze nog moet maken. Daar zit heel veel twijfel in en angst. Daarom ben ik nog zo labiel, zo snel van slag als er ook maar iets gebeurt wat mijn pas gevonden evenwicht zou kunnen verstoren, een zorg, een angst, een pijntje. Opnieuw dringt zich de gelijkenis op van Petrus wandelend over de golven. Ik donder er zomaar nog doorheen.

Ik weet nu wat mij is overkomen en welke weg ik daarin moet gaan. Dat hoef ik niet telkens opnieuw te verwerven en bezwerend te herhalen. Ik moet er nu een principiële keuze in maken. In mijn kop. En van daaruit handelen, spreken, leven. Ik moet het a.h.w. in mijn hersenen vastzetten zoals ik daar ook het Godpunt vind en er telkens naar terugkeer. Zoals men soms een roer vastzet met het oog op een bepaalde koers. Ik heb die onwrikbaarheid nu even nodig.

 

Het is wel goed om enkele namen bij de hand te hebben die mij in alle situaties tot focus kunnen dienen: Meister Eckhart, Miek Pot, Witteveen, Annette Herfkens. Vooral zij hebben mij en mijn verlangen de afgelopen weken de weg gewezen naar het volkomen zelfverlies in God, de stilte en de overgave aan de liefde.

 

In die zin er weer sprake van een heuse – wat in het nieuwe testament heet – metanoia: verandering van gedachte. Heel fout ook wel ‘bekering’ genoemd. Het is: in een ander spoor gezet worden, een wending maken. Wat Bob Dylan inde jaren zeventig uitdrukte in het lied “I changed my way of thinking’.

Het is al de vijfde keer in mijn leven dat ik daar doorheen moet en het is altijd na een crisis. Het is mijn ’woestijntijd’. De eerste keer als adolescent toen ik de liefde moest leren als de meeste. De tweede keer in mijn dertiger jaren toen ik de bevrijding als een kernwoord ontdekte. De derde keer in mijn veertiger jaren toen ik de mystiek leerde kennen in de verticale verbinding met God. De vierde keer in mijn begin vijftiger jaren toen ik mij bewust werd van de innerlijkheid en het universeel menselijke van God ‘de religie en de kerk voorbij’. En nu dus in het licht van de dood de ontlediging van mijzelf en de overgave aan God.

En al die keren was er geen sprake van vergissing of bekering of een totaal andere weg. Het roer gaat niet om, nee, het maakt hooguit een lichte buiging. Vooral komt het dieper te liggen en nog scherper op koers te staan. Het gaat uitsluitend om verrijking en verdieping van het bestaande. Maar daarom niet minder ingrijpend.  

Wat mij in de komende tijd te doen staat is mij deze nieuwe metanoia weer eigen te maken, mij in te slijpen in het dagelijks leven, te integreren. Zoals het steeds is gegaan. Het hoort blijkbaar onlosmakelijk bij mijn leven en het zal dus wel zijn betekenis hebben.       

 

 

 

3 augustus 2015

 

Ik zal nog vaak aan deze zomer terugdenken, niet alleen vanwege de hartperikelen en de nasleep, maar vooral vanwege de intensiteit van de Godervaringen. Er zijn momenten dat ik God zo nabij voel, zo in mij en alles in mij aanrakend en vervullend, dat het nauwelijks te geloven en te dragen is. Dan ben ik doordrenkt van God en barst bijna uit elkaar van een vreemde ontroering. Ik weet dat ik dan in een ander domein verkeer. Een domein dat maar moeilijk mee te nemen is het gewone leven in. 

Het is dan net, zoals een collega het uitdrukte, alsof God overal grote potten honing neerzet langs je weg. Ik herinner me dat nog wel uit eerdere perioden. Bijvoorbeeld toen mijn vader stierf. En toen ik in de jaren negentig in een klooster de stilte en de mystiek ontdekte.

 

Zo intens en overvloedig kan het natuurlijk niet blijven, dat besef ik ook wel – en het is ook mijn ervaring. Het zal allemaal wel weer gewoner worden en tot herinnering vervagen. Vooral tot heimwee zal het vervagen. Maar ik zal dan weten dat het bestaat. En het bestaat voort als verlangen, als gloed in mijn diepste wezen, een gloed waaruit ik leef.

Het doet me denken aan het gedicht ‘Wat is geluk’ van Rutger Kopland. Alleen vul ik God in waar ‘geluk’ staat.      

 

Omdat het geluk een herinnering is

bestaat het geluk […]

… ik bedoel dit: het geluk

moet ergens en ooit zijn omdat wij dit

ons herinneren […]