Intrede Koorkerk – Harry’s Heilige Vijver. April 2013

Gebed met stilte

Gij, rivier van licht door de wereld,

bron van liefde,

wij zijn stil voor het mysterie van het leven,

het wonder van deze aarde, de mens…

Wij drukken ons verlangen uit

in liederen en gebeden, in liturgie,

wij openen ons voor U

om te ontvangen

de kracht, de spirit

tot liefde,

en liefde alleen.

Amen.

 

 

 

Korte inleiding filmpje

Vanmorgen mag ik mij een beetje aan u profileren. Ik wil u laten zien dat ik sta op het snijpunt van cultuur en kerk – zoals ook het uitgangspunt is van uw mooie stichting Spagaat. We proefden even de sfeer van liturgie en stilte. Nu is het moment gekomen om de verbinding te leggen met de eigentijdse cultuur, die een heel andere sfeer ademt – en toch ook weer niet. Als kind wilde ik lange tijd graag cowboy worden. Helaas, die droom is niet uitgekomen. Ik ben dominee geworden. We kijken naar een filmpje waarin die twee werelden  samenkomen. De White Cowboy en de Kerkgangers.

 

 

 

 

 

 

 

 

Inleiding thema

In de vorige eeuw was de wereld opgedeeld in zuilen en kampen. Je was voor de Beatles of voor de Stones. Je was voor Ajax of Feyenoord. Je was voor Gerard Reve of voor Harry Mulisch. Ik was en ben een liefhebber van Reve en ik ben nooit een Mulisch-fan geweest. Het werk van Mulles, dat is vulles, zei Reve. Zelf vond ik Mulisch altijd veel te rationeel en zijn werk te bedacht. Maar wie schetst mijn verbazing toen ik een tekst van  hem onder ogen kreeg waar ik niet omheen kon. Toegegeven, hij schreef het toen hij de zeventig was gepasseerd. We lezen het fragment over de Heilige Vijver. Het gaat over zijn zwerftochten als kind door de Haarlemmerhout.

 

“…er was één plek, waar alles anders was: de Heilige Vijver. (…) Om hem te bereiken moest ik mij door een dichte haag van rododendrons worstelen, die hem volledig omgaven. (…) Op warme zomerdagen was het er op een tropische manier vochtig en windstil. Alles was roerloos, behalve boven, op en in het heldere water. Vogels en insecten vlogen er overheen, schaatsenrijders en waterlopers liepen wonderbaarlijk over het oppervlak en in de diepte krioelde het leven van vissen, watervlooien, salamanders, kikkervisjes en ander gedierte, dat tegenwoordig allemaal vergiftigd is. Maar dit was niet wat de vijver heilig maakte. Dat was iets volstrekt onbenoembaars dat in de omsloten ruimte hing, een mysterieuze presentie, alsof de vijver niet in deze maar in een andere wereld zijn thuis had. (…)

Een onuitgesproken besef van een aanwezigheid, die mij omvatte en koesterde en die mij onkwetsbaar maakte, waardoor ik mij eigenlijk nooit eenzaam heb gevoeld. Ik ben mij ervan bewust dat het een sympathieker indruk zou maken als ik zei, dat ik mij als arme dichter altijd eenzaam heb gevoeld, maar het is niet het geval. Met dat ijle IETS heb ik mij altijd rijk gevoeld, ook toen ik armer was dan de meesten. (…) Dit IETS verklaar ik hierbij plechtig tot mijn eigen land.”

 

 

Meditatie

Lieve mensen,

Sara, een studente uit Delft, schreef mij het volgende verhaal,

dat ik hier met haar toestemming citeer:

“Lange tijd, als kind en jongere, leek het geloof iets vanzelfsprekends voor mij,

wat ook logisch is als je ermee wordt opgevoed.

Rond mijn 16e ben ik er meer over gaan nadenken

en toen kon ik het niet goed meer begrijpen,

want naar mijn mening was het in strijd met zoveel wat ik zag.

Vorig jaar moest ik stoppen met mijn studie: verkeerde keuze –

en ik raakte in een diep dal.

Toch voelde ik ondanks alles wat ik miste,

alles wat ik had verloren en meegemaakt, 

een liefdevolle aanwezigheid.

Dit heb ik ervaren als God.”

Tot zover Sara – met dank.

 

In dit authentieke verhaal vinden we het precies,

datgene wat ik vroeger een religieuze ervaring genoemd zou hebben.

In een nogal uitzichtloze situatie overkomt je iets ongedachts,

ontvang je een ongekende kracht uit een bron,

waarvan je je tot op dat moment nauwelijks bewust was.

Sara, vanuit haar – overigens verlichte – geloofsopvoeding

kan bijna niet anders dan die bron God noemen.

Dat lijkt het tot religieuze ervaring te maken.

Vandaag wil ik duidelijk maken dat het geen religieuze ervaring is,

maar een universeel menselijke ervaring.

 

Want hoe dicht nadert de niet-religieuze Harry Mulisch

tot dit verhaal van Sara?

Het schuurt ertegenaan, overlapt het zelfs gedeeltelijk.

Natuurlijk beschrijft Mulisch het afstandelijker en meer beschouwend,

maar het moet wel om eenzelfde ervaring gaan.

“… een onuitgesproken besef van een aanwezigheid 

die mij omvatte en koesterde en die mij onkwetsbaar maakte, waardoor ik mij eigenlijk nooit eenzaam heb gevoeld.

Met dat ijle IETS heb ik mij altijd rijk gevoeld,

ook toen ik armer was dan de meesten.”

 

Mulisch is huiverig om geassocieerd te worden met godsdienst.

Hij grijpt weliswaar naar een religieuze term als “heilige vijver”,

maar verder wil hij niet gaan en noemt zijn vijver, zijn “bron”:

IETS.

Dit verhaal dateert uit 1997,

nog voor de uitdrukking “ietsisme” in zwang kwam,

maar ons komt dat “IETS” inmiddels dus bekend voor.    

Het is opmerkelijk.

Onafhankelijk van ons al dan niet religieus zijn

kunnen wij allemaal zoiets ervaren: deel te zijn van een geheel,

geborgen te zijn en gedragen, in een omarming van liefde.

Dat besef, de oerervaring van zo’n bron, blijkt universeel menselijk.

Het heeft niets met religie te maken.

Het is afhankelijk van ons al dan niet religieuze referentiekader

of wij die bron God noemen – maar het is dezelfde bron.

Zoals de geseculariseerde joodse, Etty Hillesum, schreef:

Dat allerdiepste en allerrijkste in mij – waarin ik rust –

dat noem ik God.

Het maakt blijkbaar niet uit of je in klassieke zin gelooft of niet.

 

Dat helpt alvast om de tegenstelling op te heffen,

niet alleen tussen de religies, maar juist tussen gelovig en niet-gelovig,

religieus en niet-religieus, theïst en atheïst.

Die kloof te dichten, dat is al jaren mijn droom.

Het zijn door mensen bedachte tegenstellingen,

die de wereld maar al te vaak tot een hel hebben gemaakt.

 

Dat heeft hiermee te maken: niet ieder mens is religieus,

maar wel is ieder mens een mysticus.

Ieder mens draagt zijn eigen “heilige vijver” in zich.

De verhalen van Sara en Mulisch zijn identiek mystiek.

Wat bedoel ik daarmee?

En wat heeft dat te maken met mijn predikantschap bij u?

Misschien hebben sommigen van u de wenkbrauwen gefronst

toen ik mij aan u voorstelde als een mysticus.

U hebt misschien gedacht: Mystiek??

Mmm..mistig, ja, vaag, zweverig…

Er hangt een hardnekkig misverstand rond dat woord.

Dat wil ik graag uit de wereld helpen. 

Vaak wordt gedacht dat mystiek ultieme gelovigheid is,

de geperfectioneerde religie, dus een gevolg,

een overtreffende trap van religie – dat het dus na de religie komt.

Maar het is andersom.

Mystiek, de mystieke ervaring, gaat aan religie vooraf.  

Mystiek is het oergevoel dat ten grondslag ligt aan elke godsdienst.

Eerst komt die universeel menselijke ervaring van een bron,

bijvoorbeeld deel te zijn van de natuur,

of gedragen te zijn door een aanwezigheid,

of het besef van een allesomvattende liefde,

en pas daarna komt het hele circus van de religie op gang.

Dan houden mensen niet halt voor een voorzichtig “iets”,

of een metafoor als “heilige vijver”,

maar benoemen het, plakken etiketten,

hangen er een waarheid aan,

bouwen er een leer, een stelsel om heen,

maken er een systeem van – en pas dan is het een religie.

 

Wat ik nu graag met u zou willen, als uw predikant,

is samen met u op zoek te gaan naar dat, uw eigen oergevoel,

uw eigen, authentieke “heilige vijver” – en daarop leren vertrouwen.

Het is dus niet zo dat ik bij de religie begin en eindig,

dat het daarop moet uitkomen: hebbes!

Nee, juist niet!

En dus, Harry, wees niet bang,

ik wil jou niet in de christelijke traditie trekken,

zoals dat vaak in de kerk gebeurt, zo van:

zie je wel dat je eigenlijk christen bent,

ook al wist je het zelf nog niet.

Nee, het is andersom.

Ik wil tegen de religieuze mens – mezelf incluis – zeggen:

durf je religie te ontmantelen en word weer mens.

Durf te vertrouwen op dat basale besef.

Je bent geen mens om christen te worden,

je bent hooguit christen om mens te worden.

Ik sta dan ook kritisch t.o.v. religie.

Elke religie – ook de christelijke – is te klein om het “IETS” te bevatten.

Een zeer gewaardeerde collega schreef een boek over religiestress,

die we, als ik het goed heb begrepen, minder zouden moeten hebben.

Maar we kennen ook de uitdrukking: gezonde stress.

Welnu, ik durf van mezelf te zeggen dat ik gezonde religiestress heb.

Er is me nog iets te veel ellende in naam van God en godsdienst. 

Ik zal dan ook eerder geneigd zijn een beetje te ontwrichten,

mensen los te weken uit hun religieuze zekerheden

dan hen te bevestigen.

U bent gewaarschuwd: vertrouw mij niet.

Ik ben uw religieuze zakkenroller.

Voor u het weet heb ik u uw dogmatische portemonnee ontfutseld.

Maar dat doe ik om u toe te leiden, te voeren,

naar uw eigen “heilige vijver”, uw bron:

GOD achter God en goden.

Ik doe het als pastor – als “herder”,

als uw persoonlijke White Cowboy.

 

Want een cowboy is niets meer en minder dan een herder.

Ben ik toch nog cowboy geworden!

Dat brengt me bij psalm 23.

Tja, wat gebeurt daar nu eigenlijk anders

dan wat we zagen bij Sara en Harry?

De ervaring van een nabijheid, een aanwezigheid, een liefde.

Sara noemt het volkomen authentiek vanuit haarzelf: God.

Mulisch noemt het de “heilige vijver” en “IETS”.

Ook de herder in psalm 23 leidt de schapen naar hun eigen vijver.  

En de dichter geeft aan die herder de “IETS”-naam van Israel,

het onbenoembare, onuitsprekelijke: JHWH,

door Oussoren vertaald als “de Ene”.

Maar die vertaling is natuurlijk behelpen, want JHWH,

dat is een ademtocht, een Hebreeuws fluisterwoord,

een poëzienaam die als een zucht klinkt

en enkel zó iets van het onbenoembare kan oproepen.

Het is, ja, het is dat “ijle IETS” van Mulisch.

De taal van de bijbel is net zo goed zoekend en verwijzend

als zijn taal en die van Sara.

Wat ik dus, naast al het andere, ook nog met u wil is:

terug naar de “heilige vijver” achter de bijbeltaal.  

 

En dat is nu precies het mooie aan kerk zijn.

De dominee uit het filmpje roept: Wat doen we hier nog?

Dat heb ik zo’n 14 jaar geleden ook geroepen: Wat doe ik hier nog?

En met de White Cowboy, die redder, die merkwaardige Messiasfiguur,

deed ik toen voor mezelf de kerkdeur op slot.

Drie jaar lang was ik geen predikant – tja, last van religiestress.

En natuurlijk kan het gemist worden,

de kerk en dominees en zo, soms als kiespijn.

Maar uiteindelijk kon ik het niet missen

en velen kunnen/willen het niet missen:

De heilige vijvers van de mensen,

de gezamenlijke zoektocht naar “IETS”,

de Sara’s en de Harry’s met hun prachtige verhalen,

de poëzie van de bijbel,

de schoonheid en de stilte van de liturgie…

En weet u wat ik vooral ook niet kan missen:

 

het elkaar tot herder zijn,

elkaars White Cowboy zijn. 

Want dat is het enige kompas in de zoektocht: de liefde.

Laten we gaan.

We hebben nog een lange reis voor de boeg.

Amen.

 

Voor de gebeden

Liturgie, in het bijzonder bidden, is voor mij uitdrukking van verlangen en het is een moment van concentratie op de Heilige Vijver. De dichter Leo Vroman gaf een bijzondere naam aan dat “IETS”. Hij noemde het Systeem. Het klinkt koud en toch is het dat niet. Ik bid zijn Psalm als gebed en daarna is er een stilte – als u wilt voor uw eigen gebedsintenties, als u wilt uw voorbeden voor de wereld, of als u wilt zomaar om stil te zijn. Die stilte sluiten we af met een gezamenlijk Onze Vader. 

“Systeem! Gij spitst geen oog of baard

en draagt geen slepend kleed;

hij die in U een man ontwaart

misvormt U naar zijn eigen aard

waar hij ook niets van weet.

 

Systeem, ik noem U dus geen God,

geen Heer of ander Woord

waarvan men gave en gebod

en wraak wacht en tot wiens genot

men volkeren vermoordt.

 

Systeem! Lijf dat op niets gelijkt,

Aard van ons hier en nu,

Ik voel mij diep door U bereikt

en als daardoor mijn tijd verstrijkt

ben ik nog meer van U.”

 

…we zijn stil voor U…

We bidden het gebed van Jezus: Onze Vader…