Kerst 2012: Brief van Lucas

Of hoe dat heet – Hans Andreus

Gelukkig dat / het licht bestaat… / en dat het met / me doet en praat… /

en dat ik weet / dat ik er vandaan… / kom, van het licht / of hoe dat heet.

 

Dagsluiting – Gerard Reve

(we zijn even stil en bidden het gebed van Gerard Reve)

 

Eigenlijk geloof ik niets

en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.

Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,

dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,

en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt,

zoals ik U.

 

Scheppinkje – Leo Vroman

Kon ik Jou, Heer, tezamensponzen                      

tot een gebaartje op mijn hand

en gaf jou alle kralen, donzen,

poesjesmiepsen en hommelgonzen

en Jij weefde het verband…

 

ik zou mijn vingers rond je sluiten

en jouw gekriebel zò beminnen

terwijl Je scheppend was daarbinnen

dat ik mijn vuist hèèl zacht van buiten

zou kussen;

 

en als ik op een teken

Jouw werk voorzichtig zou ontbloten

nimmermeer zijn uitgekeken

op mijn lege handpalm, grote

God

en nooit meer spreken.

 

 

Voor de kinderen: Je handpalm…

Ik las net een gedicht voor over het wonder van je handpalm.

Het lijkt zo gewoon. Je doet er elke dag van alles mee.

Maar kijk eens naar je handpalm.

Kijk eens wat je er allemaal mee kunt…

En hoe de lijntjes lopen…

Zo zijn er heel veel kleine dingen heel bijzonder.

Zo bijzonder dat ik er God in zie.

 

Heb je wel eens gezien hoe een koolmees aan een netje met pinda’s hangt?

Heb je wel eens gezien hoe een vlieg zijn pootjes wast?

Heb je wel eens gezien hoe een mierenkolonie een enorm nest bouwt?

Heb je de vingertjes van een baby wel eens bekeken?

Hoe ze meteen graaien en zich oefenen?

 

Ik zie God in het grote en het mooie, maar zeker ook in het kleine.

Zoals in een pas geboren kind.

En dat vieren we met Kerst: God in een baby.

 

                                ——————

Na de lezing: (allen gaan zitten): Inleidend woord:

Als centrale tekst heb ik gekozen voor vers 7: omdat voor hen geen plaats was in de herberg.

Geen plaats – het roept herkenning op in onze samenleving. In de jaren 60 had je het fenomeen “protestsong”., met als een van de voornaamste vertegenwoordigers Armand. Ik zag hem laatst weer, nog altijd met zijn hippiekapsel en Afghaanse pijp, in het tv-programma “Altijd wat”. Met een jonge groep treedt hij weer op en maakt furore met zijn eerste liedje “Want er is niemand die echt iets om je geeft”. Het levensgevoel in dat liedje blijkt weer aanwezig bij veel mensen van nu.

De vorm van mijn meditatie is een brief van Lukas aan een jongvolwassene van nu, die ik Luuk noem en die zichzelf Luuk de Loser noemt.

Maar we zingen eerst het bekendste Kerstlied. 

 

Meditatie: Brief van Lukas aan Luuk de Loser…

Beste Luuk,

bij deze maar eens een brief van je naamgenoot uit een ver verleden.

Nou ja, naamgenoot…

jij hebt jouw brief aan mij ondertekend met: Luuk de Loser.

Het zijn jouw woorden, Luuk.

Jij beschouwt jezelf als een loser, schrijf je – en waarom?

Omdat je nu pas afgestudeerd bent na eerdere verkeerde keuzes…

Omdat je geen werk kunt vinden ook al solliciteer je je te pletter,

zodat je het gevoel krijgt dat de wereld bepaald niet op jou zit te wachten…

Omdat het in de liefde ook bepaald niet lekker liep en loopt…

Omdat het maar niet lukt om een leven op te bouwen…

Omdat het, hoe jong je ook bent en hoe weinig je ook te doen hebt,

nu al voelt alsof je een burn out hebt…

Omdat je ten diepste niet weet wat je met je leven aanmoet,

zoals zoveel van jouw generatiegenoten…

Omdat het net lijkt alsof er niemand echt iets om je geeft,

precies als in dat liedje van die oude protestzanger Armand

dat nu weer populair is…

Want er is niemand die echt iets om je geeft,

je staat alleen in een wereld die voor zichzelf leeft…

 

Een wereld die voor zichzelf leeft, vooral overleeft, denk ik.

Een wereld waarin voor losers geen plaats is,

nou ja, losers, mensen die in de keiharde prestatiemaatschappij van nu

als zodanig beschouwd worden,

en soms ook door zichzelf, zoals jij, Luuk.

Als je het zo bekijkt lijkt het ook wel of er steeds meer losers komen:

Mensen die afgeserveerd worden, hun baan verliezen, failliet gaan,

jongeren die überhaupt geen baan vinden,  

ouderen die zich teveel voelen, te duur,

hun zorg en voorzieningen zien wegbezuinigd…

Ouderen die zich verbitterd voelen,

jongeren die gefrustreerd raken omdat ze niet gezien worden,

omdat ze aan de verkeerde kant van de streep terecht zijn gekomen,

hun energie niet kwijt kunnen

en die zien omslaan in wrok en woede, korte lontjes, agressie…

Jij komt voor in mijn verhaal, Luuk.

Dat lost niets op maar het geeft misschien uitzicht.

Nee, nee, ik ga nu niet het toontje van de dominee aanslaan – zo van:

“…niemand die echt iets om je geeft?

Maar God geeft toch om je…”

Nee, daar koop jij niets voor,

ook al omdat je helemaal niet weet wat je met God en geloof aan moet

en of je wel in God gelooft.

Maar ik heb mijn verhaal, mijn inmiddels uitgekauwde Kerstverhaal,

geschreven vanuit jouw perspectief, Luuk.

En dat is het perspectief van:

Geen plaats.

Zie je hoe marginaal en weggestopt de hoofdrolspelers in mijn verhaal zijn?

Aan de randen van de samenleving,

wat zeg ik: onder de randen, onzichtbaar, geen plaats.

Best onaanzienlijke mensen, die vader en moeder van Jezus,

dorpsbewoners, provincialen, figuranten op het toneel van de keizer,

pionnen op het politieke schaakbord, net als jij, Luuk – losers…

Best wel randfiguren, die herders, ruig volk van nacht en ontij,

mochten niet eens getuigen voor de rechtbank – losers…

Maar zie je, in mijn verhaal maak ik hen tot kroongetuigen.

Het is mijn knipoog in het verhaal:

Zij die niet mogen getuigen zijn de eerste getuigen.

En baby Jezus, van meet af aan een bedelaar.

De wereld zat niet op hem te wachten.

Want er was niemand die echt iets om hem gaf – nou ja, zijn ouders dan,

maar verder?

Geen plaats – loser.

Jij komt voor in mijn verhaal, Luuk.

Sterker nog, je speelt de hoofdrol,

zoals al die mensen in jullie samenleving voor wie geen plaats lijkt te zijn.

Maar ik kan me voorstellen dat je zegt:

Mooi dat ik in jouw verhaal voorkom, maar wat moet ik ermee?

Helpt het me verder?

Ik hoop het, Luuk.

Kijk, ik heb natuurlijk niet voor niets dit geboorteverhaal verteld

uitgerekend over dit kind, over deze loser van geboorte af aan.

Wat is er nu zo bijzonder aan Jezus?

Dat ook op hem de wereld niet zat te wachten,

dat ook hij heel vaak dit gevoel moet hebben gehad:

ik sta alleen in een wereld die voor zichzelf leeft.

Maar dat hij daar niet in is blijven steken!…

Hij maakte zich zogezegd los uit de slachtofferrol.

En als je jezelf een loser noemt, Luuk, kruip je daar dan niet juist in??

Ik wil je zo graag iets laten zien, Luuk,

van het geheim van dit kind, deze jongere.

Nee, ik wil je niet bekeren, nee, ik wil geen christen van je maken,

ik wil je alleen laten zien wat zijn geheim was.

Ik wil je laten zien hoe het kan dat hij die zelf kansloos geboren is

zo ongelooflijk veel kansen heeft benut.

Hoe iemand die nauwelijks ouder is geworden dan jij nu bent, Luuk,

zo’n rijk leven heeft gehad…

Hoe iemand voor wie al meteen geen plaats was

zelf een plaats voor anderen is geworden…

Want dat is het geheim, Luuk.

Ik Lukas, Griekse arts, ben zo onder de indruk van deze joodse rabbi geraakt

omdat hij niet gefocust was op zichzelf, niet op zijn persoonlijke geluk,

maar op de wereld om hem heen,

de wereld waarvan hij deel uitmaakte,

het grote geheel:

God, de mensen…

Natuurlijk heeft het hem pijn gedaan

dat er niet veel mensen waren “die echt om hem gaven”,

dat hij eenzaam geweest moet zijn,

dat hij geen “normaal leven” op kon bouwen,

maar hij wilde zich niet laten bepalen door de uiterlijke omstandigheden.

Hij wist dat er meer was dan een succesvol leven.

Hij was niet afhankelijk van wat anderen van hem vonden of zeiden.

Hij had immers een diepere zin gevonden, een innerlijke rijkdom:

Dat het niet om zijn leven ging, maar om iets dat groter is.

Dat het niet om hem ging, maar om de liefde.

Dat hij het centrum van zijn  leven niet in zichzelf moest zoeken,

maar in het dienen…

Jezus was niet aan het tobben over zijn slecht begonnen leven,

zijn moeilijke jeugd, zijn kansloze positie,

niet gefrustreerd vanwege het loser zijn,

niet bezig met zichzelf.

Hij richtte zich naar buiten, van zichzelf vandaan,

op de mensen – en dus op God.

Het ging hem niet meer om de vraag

of er iemand was die echt iets om hem gaf

maar om de vraag

waar hijzelf iets om anderen kon geven.

 

Jezus koesterde geen wrok omdat er voor hem geen plaats was,

maar hij bood zelf een plaats, was zelf een plaats

voor de mensen – en voor God.

Een mens is voor een tijd een plaats van God – dichtte Achterberg.

Dat is Jezus’ leven geweest:

van “geen plaats hebben” naar “een plaats zijn”.

 

Daar knapt een mens van op, Luuk, van een plaats zijn.

Hartelijke groet,

Lukas.

PS Noem jezelf nooit meer een loser of je krijgt het met mij aan de stok!

 

 

Gedichtfragment Rutger Kopland:

Ga nu maar liggen liefste in de tuin,

de lege plekken in het hoge gras, ik heb

altijd gewild dat ik dat was, een lege

plek voor iemand, om te blijven.

 

Gebeden (met stiltes, afgesloten met het gebed van Franciscus)

Grote God, licht dat we vieren in deze donkere dagen,

wij loven U om het kind, het altijd nieuwe begin.

We zijn er stil van…

Grote God, liefde die zichtbaar wordt in mensen.

Wij bidden U voor mensen die lijden, dichtbij en wereldwijd.

We zeggen onze persoonlijke gebeden uit in de stilte…

Maak mij een werktuig van uw vrede.

Laat me liefde brengen waar haat heerst.

Laat me vergeving brengen waar beledigd werd.

Laat me eendracht brengen waar tweedracht is.

Laat me waarheid brengen waar mensen dwalen.

Laat me geloof brengen waar getwijfeld wordt.

Laat me hoop brengen waar gewanhoopt wordt.

Laat me licht brengen waar het duister daalt.

Laat me vreugde brengen waar droefheid is.

 

En geef dat ik bij dit alles veeleer zoek

te troosten dan getroost te worden,

te begrijpen dan begrepen te worden,

te beminnen dan bemind te worden.

 

Want het is door te geven dat men krijgt,

door zichzelf te verliezen dat men vindt,

door te vergeven dat men vergeven wordt

en door te sterven dat men verrijst

tot eeuwig leven.

Amen