Stilteviering – december 2015

Opstapje naar het thema: De man die drukte maakte…

Ik vertel het verhaaltje van een oude Chinese wijze, Tsjoeang-tse:

Er was eens een man die zijn eigen voetafdrukken en schaduw niet wilde zien. Vraag me niet waarom.

Soms nemen mensen zomaar iets op zich.

Hij besloot om ze te ontvluchten en liep weg.

Maar terwijl hij voort rende verschenen er meer voetafdrukken

en zijn schaduw hield hem zonder moeite bij.

Denkende dat hij te langzaam liep ging hij steeds harder en harder rennen, zonder te stoppen … tot hij tenslotte in elkaar zakte.

Als hij stil was blijven zitten waren er geen voetafdrukken geweest.

Had hij zitten rusten in de schaduw,

dan zou hij zijn schaduw niet hebben gezien.

Hij had zich druk gemaakt om niets.  

 

Soms is het beter om maar niet zo verschrikkelijk je best te doen

en je uit te sloven.

Je kunt beter rustig op je plek blijven en wachten…

 

                                                           ————— 

 

Korte inleiding, voorafgaand aan de lezing uit Psalm 1.

De vertaling van Pieter Oussoren, de Naardense Bijbel, is mij het liefst.

Een opmerking vooraf bij psalm 1.

Helaas vertaalt ook Oussoren het woord “tora” met “wet”.

Dat heb ik altijd een vreselijke, doodmakende vertaling gevonden.

“Tora” is meer richtingwijzer, een weg om te gaan.

Of, nog sterker:

in de synagoge wordt de torarol als een bruid binnengedragen.

Ze wordt beschouwd als een liefdesbrief van God.

Vandaar mijn eigen vertaling, of liever: hertaling.

Het aloude ‘zondaars’ heb ik vertaald met ‘dwaallichten’.  

 

Lezingen

Psalm 1:1-3 (Naardense bijbel)

Zalig is de man

die niet meegaat in de plannen van de rotzakken in de wereld,

die op de weg van dwaallichten

 niet is blijven staan,

en op de zetel van de arroganten

niet ging zitten! 

 

Nee, in de Tora, die Liefdesbrief van de Ene,

daarin heeft hij plezier, die spelt hij uit

de dag door en de nacht.

 

Hij zal zijn

als een boom geplant aan beken vol water,

die zijn vrucht geeft op zijn tijd

en zijn blad valt niet af:

al wat hij doet zal hem gelukken.

 

 

Lao Tzu (Chinees mysticus en wijsgeer 5e eeuw voor Christus, fragment uit de Tao te Ching):

Doe zonder te doen;

werk zonder te zwoegen.

Denk groot van het kleine

en veel van het geringe.

Ga de zwarigheden tegemoet

met lichte tred.

 

 

 

 

Korte meditatie

Lieve mensen,

niets is zo moeilijk als niets doen – en toch is dat Advent: wachten.

Maar wachten, passief zijn, op de plaats rust, de leegte –

de meeste mensen kunnen er niet goed mee omgaan.

Het zit ook in ons systeem om te denken dat niets doen slecht voor je is.

Niets doen is not done.

Het kan natuurlijk ook niet.

Er wordt van alles van je gevraagd.

Er moet brood op de plank en er ligt altijd werk te wachten.

En er zijn zoveel leuke dingen te doen die je niet wilt missen.

Nee, helemaal niets doen is geen optie…

Maar misschien zouden we, om te beginnen,

kunnen leren om nu en dan niets te doen.

Niets doen zonder ons schuldig te voelen.

Niets doen en proberen er van te genieten.

Het wachten niet beschouwen als verloren tijd,

maar als extra geschonken tijd van rust.

Tussen al de bedrijvigheden door een moment van puur zijn.

Niet doen, niet je waarmaken, niet bezig zijn met je bestaan te wettigen,

maar ZIJN.

En áls je doet, doe je dat vanuit het zijn.

Doen zonder te doen…

Het is een wijsheid uit de Oosterse tradities, van Lao Tsu.

Maar, en dat vergeten we nogal eens, zeker ook uit de bijbelse traditie.

Kijken we naar psalm 1, ja, kijken, want het gaat om het beeld.

We zien een boom aan het water.

Wat “doet” die boom daar?

Die boom doet niets.

Hij staat daar maar – hij staat daar maar te zijn.

Al zijnde zuigt hij de sappen uit de bodem en de rivier,

krijgt bladeren en knoppen, brengt vruchten voort.

Zijn bestaan is bepaald niet vruchteloos.

Toch doet hij niets dan zijn.

Er gebeurt van alles maar de boom zwoegt niet.

“Het” gebeurt door hem heen.

Er is een stroom waar hij deel aan heeft…

Zo is de man, zegt de psalmdichter, die leeft vanuit de Tora, vanuit God.

Die man heeft natuurlijk ook gewoon z’n werk en z’n besognes.

Hij kan niet letterlijk alleen maar aan de waterkant zitten.

Maar het gaat erom dat hij eruit leeft.

Dat het altijd bij hem is en in hem.

Dat hij erin geworteld is, ook al is hij druk doende.

Hij draagt het in zich mee en rond.

Hij handelt niet vanuit zijn eigen dadendrang,

niet vanuit zijn ik, maar vanuit de stroom die altijd stroomt,

vanuit het werk dat altijd plaatsvindt.

God zit zogezegd altijd in zijn achterhoofd,

ook als hij niet bewust aan God denkt.

Het grote werk gebeurt al.

Wij mensen hebben er alleen maar deel aan.

Ook zonder ons gaat het gewoon door.

Vanuit het bijbelse woordgebruik noemen we dat: De Geest.

De Geest stroomt en wij staan aan die stroom.

De werkelijk belangrijke dingen in het leven gebeuren door ons heen.

Opvoeden bijvoorbeeld “doe” je niet, het is een kwestie van zijn.

Dat is wat kinderen werkelijk vormt.

Denk ook maar aan een zwangerschap: geboorte betekent wachten.

Denk aan een genezingsproces.

Het is soms tergend lang niets doen, vaak is het slapen.

Denk aan de ervaring van wetenschappers als Einstein die zei:

In de slaap vinden de grootste ontdekkingen plaats…

Leren te spreken en te doen vanuit het zijn.

Doen door niet te doen…

… STILTE

 

Ida Gerhardt: Spreuk bij het werk

 

Als ik nu in dit land

maar wat alleen mag blijven,

dan zal de waterkant

het boek wel voor mij schrijven.

 

Dit is wat ik behoef

en hiertoe moest ik komen,

het simpele vertoef

bij dit gestadig stromen.

 

Het water gaat voorbij,

wiss’lend gelijk gebleven –

het heeft stilaan in mij

een nieuw begin geschreven.

 

Ik weet met zekerheid,

hier vind ik vroeg of later

het woord dat mij bevrijdt

en levend is als water.

——–

 

J.C. van Schagen: Kentering (fragment):

 

… ik lig ontbonden in een wijde rust

Ik weet het nu, ik hoor nu voortaan toe aan een werk, dat stil

is en heimelijk

dat is van de bomen, die wiegen met de wind, dat is van de

zon, die glinstert op de rivier

dat is van de regen, die ritselt in het gras, dat is van de

vochtige ogen van dieren

ik zal nu altijd vrij zijn en alles verliezen

ik zal maar wandelen en toezien

ja, ik zal nu misschien wel niets meer afmaken.