Vasten febr.2012

Voor de kinderen: Yoessoef is een beetje suf…

Het vriendje van Bart heet Yoessoef.

Yoessoef is een Turkse jongen.

Hij heeft ook een ander geloof, hij is moslim.

Ze hebben heel veel lol als ze samen spelen.

Vooral voetballen vinden ze fijn.

Bart kan heel goed keepen, Yoessoef kan heel goed scoren.

 

Op een dag is Yoessoef nogal slaperig.

Waarom doe je steeds zo suf? – vraagt Bart.

Het is Ramadan – zegt Yoessoef.

Ramadan? Wat is dat?

Vasten, overdag niet eten – maakt Yoessoef duidelijk.

En dan eten we ’s avonds en ’s nachts.

Dan blijven we heel lang op en daarom heb ik zo’n slaap.

Vasten, daar heeft Bart nog nooit van gehoord.

Waarom doen jullie dat eigenlijk? – wil hij weten.

Dat heeft Yoessoef wel geleerd.

 

Als je een tijdje niet eet – legt hij uit –

dan weet je weer wat het is om honger te hebben,

dan weet je hoe arme mensen zich voelen.

Vasten is: even niet alleen aan jezelf denken

waardoor je vanzelf aan andere mensen gaat denken

en daardoor aan God.

 

Is vasten moeilijk? – vraagt Bart.

Wel als je het meteen helemaal doet – zegt Yoessoef.

Maar kinderen hoeven dat nog niet.

Ik moet alleen maar minder snoepen.

En dat is al moeilijk genoeg.

Begin maar eens met een snoepje niet te nemen.

Ik zal het proberen – zegt Bart.

 

 

 

 

 

 

 

Meditatie

Lieve mensen,

vasten, in alle godsdiensten komt het voor

maar waarom zou je het doen?

En moet je het doen??

 

Er zijn mooie verhalen over vasten.

Joris Luyendijk schrijft erover als hij een jaar in Egypte verblijft.

Wat hij ervan meemaakt is niet onverdeeld gunstig.

Velen worden overdag chagrijnig en eten ’s nachts te veel – vertelt hij –

of ze proppen zich vol vlak voor het licht wordt.

Daarom valt ook niemand af van een maand Ramadan!

Typisch een voorbeeld van hoe het zijn doel voorbijschiet – zou je toch zeggen.

 

Godfried Bomans schrijft over het vasten in zijn Rooms Katholieke jeugd.

Een kostelijk verhaal waaruit ik een stukje lees:

 

“Veertig dagen lang had je gevast en dat was niet leuk geweest.

Een van mijn broers had al die tijd niet eens gefietst

en een andere broer had zelfs van zijn autopedje afgezien.

De kroon spande mijn jongste broer

die al die tijd niets op zijn boterham had genomen.

Dank u, niets – zei hij elke dag.

Werk daar maar eens tegenop!

Ik had alleen maar niet gesnoept,

 maar dat was vanzelfsprekend.

Dat telde eigenlijk niet.

Na veertig dagen was het allemaal voorbij.

Zaterdag, de dag voor Pasen, kreeg je allemaal een tompoes.

Heerlijk was dat!”

 

Waarom dit fragment?

Omdat er zo mooi in beschreven wordt waar het met vasten niet om gaat

en waar het wel om gaat.

Het gaat er niet om een verplicht, vroom hoogstandje te leveren,

maar wel om te leren een tompoes weer op waarde te schatten!

Wat is vasten?

Zelfbeheersing, afzien van dingen waar je lichaam en je ziel wel om vragen.

Nee kunnen zeggen tegen de automatismen van je driftleven.

Leren dat niet jouw behoeften de baas over je zijn,

maar dat je zelf aan het roer staat van je keuzes.

Weten wat het is om niet altijd over alles te kunnen beschikken waar je zin in hebt

en juist daarom opnieuw leren genieten –

van een tompoes, maar ook van “gewoon” brood.

 

Vasten is: vrij zijn.

Niet verslaafd zijn aan de soms dwingende eisen van het lijf.

Ruimte maken voor de ander, voor God, maar ook voor jezelf, of liever:

Voor een andere kant van jezelf.

Vasten is in die zin ook een troost.

Juist in een tijd dat veel mensen doen aan “troost eten” 

is het goed om te beseffen dat ook vasten troost biedt:  

het maakt je vrij.

 

Het moet daarom ook geen keurslijf worden.

Vasten als plicht, als regel, is een tegenspraak in zichzelf.

Want vasten is: vrij zijn.

Een voorbeeld van dat vrije omgaan met vasten,

zonder het te verwerpen en zonder het tot plicht te maken,

zien we het in het gedeelte uit Marcus dat we gelezen hebben.

Johannes de Doper vastte en wij vasten ook, maar jullie niet – zeggen de Farizeeën tegen Jezus.

Het is een verwijt: zij beschouwen het als een plicht.

Het antwoord van Jezus komt hierop neer:

 

Het is goed om te vasten.

Het kan het een tijd bij jou en bij je leven passen,

als je tot jezelf wil komen, als je verdriet hebt, en later, als ik er niet meer ben.

Het is goed om bewust af te zien van dingen, bewust nee te zeggen,

juist om het feestelijke weer op waarde te schatten.

Er is een tijd van vasten… zou Prediker zeggen.

En dat is een tijd van God.

 

Het is ook goed om niet te vasten – zegt Jezus.

Ik ben nu bij jullie als de bruidegom.

Ik vertegenwoordig het licht, de liefde, het feest, de bruidegomkant,

Gods aanwezigheid in het leven.

Ook dat kan een tijd bij jou en bij je leven passen:

juist niet afzien van dingen, volop genieten,

ongeremd feestvieren, lekker los gaan!

Er is een tijd van  feesten…

En ook dat is een tijd van God.

 

Je zou kunnen zeggen:

een tijd van “niets, dank u” en een tijd van tompoezen.

 

Alles is een tijd van liefde.

Alles is een tijd van God.

Amen.