Vindt God het lijden prettig? – maart 2015

Opstapje naar het thema: Wintertarwe

Er was eens een jongen, Sam, die veel nadacht – over het leven en de wereld.  

Vooral één ding begreep hij niet: Waarom gebeuren er zoveel nare dingen?

En Sam vroeg het aan God, in zijn avondgebed – maar God zweeg.

Sam werd er wel rustig van, van dat bidden,

net of die vraag ineens niet meer zo belangrijk was – maar God zweeg…

Omdat zijn ouders geen tijd voor hem hadden vroeg Sam het aan zijn opa Dirk,

zijn oude, wijze opa Dirk, die op een boerderij woonde.

Sam logeerde er vaak, ook een keer in een voorjaarsvakantie.

‘Opa Dirk, waarom gebeuren er zoveel nare dingen in de wereld?’

En opa Dirk zei: ‘Lieve Sam, het is goed dat je daarover nadenkt,

maar we zullen die vraag nooit kunnen beantwoorden.  

We weten het niet, zoals we veel in dit leven niet weten.

Die dingen gebeuren gewoon – maar één vraag is heel belangrijk:

hoe zorg je dat je er een gelukkiger mens van wordt?‘

Een gelukkiger mens…??? Van al die ellende…???

Sam begreep er niets van: ‘Wat bedoel je, opa Dirk?’

Opa Dirk zei: ‘Kom maar eens mee naar het land, dan laat ik je de tarwe zien…’

Sam dacht: ‘Tarwe? Begin maart? Tarwe is toch iets van de zomer??’

Ze liepen over het dreefje naar de akker die al aardig groen was

van kleine tarweplantjes, ongeveer zo groot als grassprieten.

‘Kijk,’ zei opa Dirk ‘deze tarwe heb ik in de herfst gezaaid.

In de winter is hij al een beetje gegroeid – daarom heet het wintertarwe.

En waarom denk jij nou dat de meeste boeren

liever in de herfst wintertarwe zaaien dan in de lente zomertarwe? Nou?’

Dat wist Sam niet.

‘Kijk eens naar die plantjes,’ zei opa Dirk ‘voel eens hoe stevig!

Dat komt door de kou en de regen en wind.

Deze plantjes hebben afgezien, ze hebben op hun falie gekregen van de natuur.

Maar… daardoor zijn ze veel sterker dan wanneer alles mee had gezeten:

van al die tegenslag zijn ze gegroeid…

Die plantjes hebben geen keuze, maar jij wel, Sam,

jij kunt zelf kiezen of je een sterker, een beter en gelukkiger mens wordt

van alles wat je in het leven overkomt…’

 

Thema: Het snelste dier

Lezingen:

Johannes 9:1-7 (Naardense bijbel)

Bert Keizer (verpleeghuisarts/filosoof, in zijn column in Trouw over dosering van doodversnellende pijnstillers, 13 februari 2015):

‘Je hebt de katholieke en de protestantse dosering. De protestantse dosering betekent veelal dat je toch nog een beetje lijdt, dat vindt God prettig…’

Meister Eckhart (middeleeuws mysticus, Dominicaan):

‘Alle leed wordt veroorzaakt door gehechtheid aan wat mij is ontnomen.’

‘Er is altijd wel een geluk bij een ongeluk en geen enkele schade is alleen maar schade.’

‘Lijden is het snelste dier naar de volkomenheid.’

 

Meditatie: Het snelste dier

Lieve mensen,

ik voel dat ik het er over moet hebben, maar tegelijk vind ik het heel moeilijk.

Wie ben ik om iets zinnigs te willen zeggen over ‘het lijden’?

Ik vraag u bij voorbaat vergeving.

Ik filosofeer wat rond een aantal opties.  

Voel u vrij om uw eigen keuzes te maken.

Om te beginnen bestaat ‘het lijden’ niet.

Er is alleen jouw en mijn lijden.

Er is het lijden van die Oekraïense soldaat die in shock in de camera keek,

verbijsterd door wat hij had meegemaakt.

Er is het lijden van het pubermeisje dat haar verliefdheid niet beantwoord ziet,

want wat kun je lijden als puber.

En er is het lijden van zoveel mensen

aan een martelende ziekte tot de dood erop volgt,

de fysieke pijn, de aftakeling en de psychische wanhoop die daarbij hoort,

het lijden dat u misschien machteloos hebt moeten aanschouwen…

Want dat is er vooral: de pijn om de pijn van geliefden.

Als ik vandaag iets zeg over het lijden in het algemeen

bedoel ik toch dat, dat specifieke, persoonlijke…

Deze tijd voor Pasen werd vroeger – en in sommige kerken nog steeds –

de lijdenstijd genoemd.

Dat komt natuurlijk voort uit het verhaal over het lijden van Jezus,

dat een groot gedeelte van de evangeliën beslaat.

Met dat verhaal wordt een diep geheim uitgedrukt,

het geheim van een liefde zo groot

dat zij het lijden van de wereld wil dragen.

Maar helaas wordt het altijd verbonden met het platte beeld van het offer,

het offer dat Jezus gebracht zou hebben om ons te verzoenen met God,

ook nog eens een offer dat God gewild zou hebben…

Die kant wil ik niet uit, eenvoudig omdat ik dat niet kan geloven.

Niet in een God die zo’n offer zou vragen – en al helemaal niet

een God die dat dan aan de meest liefdevolle mens op aarde zou vragen.

Mijn hele predikantenbestaan heb ik me ertegen verzet.

Het lijkt me het restant van een grillige natuurgod

die gunstig gestemd wil worden door middel van offers.

Een stevige scheut heidense mythologie in een christelijk jasje.

Maar daarmee zijn we er niet van af, van die gedachte

dat lijden de wil van God zou zijn. 

Als Jezus voor ons geleden heeft – plaatsvervangend – dan zou je verwachten

dat het lijden daarmee voor ons van de baan is.

Maar vreemd genoeg is dat niet het geval.

Verpleeghuisarts Bert Keizer signaleert althans,

dat protestanten iets lijken te hebben met lijden, een soort verslaving.

Ik moet aannemen dat zijn verslag over de doseringen klopt:

protestantse artsen laten hun terminale patiënten langer lijden

door de dosis doodversnellende pijnstillers zo laag mogelijk te houden.

Want, zegt hij cynisch, dat vindt God prettig.

Als het waar is, en als het inderdaad ingegeven is vanuit het geloof

dat God het lijden prettig vindt,

is het verschrikkelijk en beschamend…

 

Ik weet niet of het waar is – Keizer heeft ook een bepaalde bril op.

Wat ik wel weet is dat het lijden in veel religies

verbonden wordt met de wil van God.

Hetzij als straf, hetzij als beproeving, hetzij als willekeur.

Vindt God het lijden prettig?

God vindt niet ergens iets van, denk ik, want God is God.

Maar bij wijze van spreken dan:

Past ons lijden in de geest van God?

Laten we eens kijken of we daar in de bijbel ondersteuning voor vinden. 

O… nou, dat vinden we vast wel, dat vinden we voor alles…

Zeker, maar misschien vinden we ook een ander licht.

Want de bijbel bestaat uit vele lichtinvallen.

We hebben de vrijheid en het verstand om daarin onze keuzes te maken.

Hoe zit dat met het lijden van Jezus?

Vindt God dat ook prettig?

Ik denk in ieder geval dat Jezus niet voor

maar wel aan onze zonden heeft geleden.

Ik denk dat niet God hem in het lijden bracht,

maar zijn keuze voor recht en liefde

in een wereld die daar niets van moet hebben.

Lijden is onlosmakelijk met liefde verbonden: wie liefheeft, lijdt…

Laten we eens kijken we naar het gelezen verhaal, over de blindgeborene. 

Om te beginnen zijn wij dat natuurlijk zelf, de blindgeborene…

We zullen zien dat het een verrassend nieuw en actueel licht werpt

op de vraag of God het lijden van mensen wil en zelfs prettig vindt.

Maar eerst laat het verhaal de klassiek religieuze visie zien:

lijden als straf van God voor de zonden.

God vindt het misschien niet prettig maar het is wel zijn wil

Hoor maar wat de leerlingen zeggen bij het zien van de blindgeborene:

‘Heer, wie heeft er zo gezondigd, hijzelf of zijn ouders, dat hij blind geboren is?’

Vreemde vraag trouwens, dan zou de man a priori gestraft worden

of al voor zijn geboorte gezondigd moeten hebben…

Er zijn wel mensen die uit deze vraag reïncarnatiegeloof in de bijbel afleiden.

Hoe dan ook wordt het lot van de man verbonden met zonde en straf.

Het gebruikelijke antwoord in die dagen.

Daarom is het antwoord dat Johannes Jezus in de mond legt zo verrassend:

‘Nee, niet hij en ook niet zijn ouders, nee,

maar het werken van God moet in hem zichtbaar worden.’

Wat is dat nou voor een antwoord?

Jezus gaat niet mee in de beweging van de leerlingen,

die terugredeneren, een oorzaak zoeken, een verklaring,

nee, hij richt zich op de toekomst.

Hij kijkt niet naar het lijden van deze man als verleden: wat het geweest is –

maar wat het moet worden! 

Hij ziet het als braakliggend terrein dat bebouwd gaat worden,

nacht die morgen, duisternis die licht moet worden.

Het doet er niet toe waar het lijden vandaan komt,

Jezus laat de eeuwige waaromvraag liggen,

het enige wat er toe doet is dat er iets aan gedaan moet worden.

Dit verhaal – Johannes doet dat wel vaker –

staat helemaal in het teken van de scheppingsverhalen,

en dan niet in de klassieke zin van: God die geschapen heeft en het is klaar,

maar zodanig dat God nog steeds aan het werk is,

dat zijn schepping nog niet af,

dat de Geest nog altijd over de duisternis zweeft en licht creëert.

Het is ook wat we Jezus horen zeggen: ik ben het licht voor de wereld,

ik ben nu het licht voor deze man, ik schep het licht opnieuw en opnieuw.

Dat wil voor de mens zeggen:

samen met God zijn wij scheppend aan het werk

creëren wij licht waar mensen in het donker leven.

Vindt God het lijden prettig?

Ook verderop in het verhaal speelt Johannes met het scheppingsgegeven.

Jezus spuugt op de grond en vormt een nogal vies papje.

Maar waar gaat het om?

Aarde en water, het zijn de elementen uit het tweede scheppingsverhaal:

God boetseert de mens uit klei.

Door het slijk op de ogen te smeren speelt Jezus weer voor God de schepper,

zoals wij allemaal geroepen zijn om voor God de schepper te spelen.

We hebben er in ons vak een woord voor, voor deze visie op de schepping,

die nog niet af is en waarin God nog scheppend aan het werk is:

procestheologie – maar dat mag u zo weer vergeten.

Het komt hierop neer.

Lijden, dat is: de chaos die wacht om geschapen te worden.

Lijden is niets anders dan de mogelijkheid om te worden wat het nog niet is:

leven, liefde.

Lijden is scheppingsmogelijkheid.

Duisternis is niets anders dan toekomstig licht…

Maar nu Meister Eckhart: wat bedoelt hij met zijn uitspraken?  

Dat geen enkele schade alleen maar schade is,

dat geen enkel leed alleen maar leed is,

maar dat er altijd ook iets goeds uit kan voortkomen – dat snappen we wel.

Het past ook in het verhaal van Johannes.

Maar deze raadselachtige zin:

‘Lijden is het snelste dier naar de volkomenheid.’

Mijn grote magister, ik laat me graag door jou inspireren,

maar nu en dan, zoals ook hier, roep je ook alle verzet in mij wakker!

Er klinkt toch iets in door van die oude protestantse

‘verheerlijking van het lijden’ – waar Bert Keizer zo grimmig van wordt.

Maar ja, in jouw dagen was het protestantisme nog niet uitgevonden

en jij bent een dominicaan, zeker geen Calvijn.

Wat voegt jouw uitspraak toe aan het scheppingsverhaal van Johannes?

Misschien dit…

Alle leed wordt veroorzaakt door gehechtheid aan wat mij is ontnomen.

Dat is jouw visie op het lijden – boeddhistisch, eigenlijk: lijden is gehechtheid.

Het is het woord dat telkens terugkomt in jouw traktaten.

Daar gaat het mis, waar wij ons te zeer hechten.

Hechten is: bezitten, vastzitten, gevangen zijn.

Zo zit de blindgeborene vast, vastgehecht, niet in zijn blindheid,

maar in het oordeel dat het een straf zou zijn.

Wat Jezus doet is hem onthechten van zijn doem en noodlot.

Onthechten is: dingen loslaten, dingen overgeven, aan het leven overlaten.

Het is: weer tot niets worden en jezelf opnieuw laten scheppen.

Onthechten is: de dingen aan de Geest van God overlaten,

aan het werken van God overlaten,

de Geest toestaan in jou aan het werk te zijn.

Daar komen we meestal niet aan toe,

daar hebben we ook meestal geen zin in.

maar als we in de penarie zitten, als we afzien,

als we niet weten waar we moeten blijven van ellende,

vaak onderscheiden we pas dan wat wezenlijk is en wat niet,

wordt de kern van ons bestaan zichtbaar,

die kern waarin we telkens opnieuw geschapen worden.

Om het dichterbij te halen in een concreet voorbeeld:

Als ik hoofdpijn heb mediteer ik het beste – want dan wil je wel!

Dan heb je het het hardste nodig, de onthechting, de ontspanning…

Wat Nietzsche noemt: de windstilte van de ziel,

wat Johannes noemt: het werken van God,

wat ik zou noemen: de liefde…

STILTE…

 

Gebeden (met stilte en Onzevader)

Gij, windstilte van onze ziel,

waar de liefde wordt geboren,

tot U komen wij,

U zoeken wij…

Gij, zie ons aan.

Verbijsterd zijn wij door wat er in de wereld gebeurt,

het lijden dat mensen elkaar aandoen,

het lijden in de natuur,

het lijden van weerloze dieren en mensen…

Gij, die zelf lijdt in liefde,

wij leggen in U neer

de vragen van de mensen,

de pijn van de schepping,

de nood van de wereld,

onze persoonlijke gebedsintenties,

onze geliefden,

in uw stilte…

We bidden samen het Onzevader…