Boek: Voorbij de leegte

VOORBIJ DE LEEGTE – een spiritualiteit zonder godsdienst

Filosofen en theologen leren ons dat God een projectie is, niet-bestaand, hooguit een gevoel. Veel mensen ervaren een leegte of zelfs een kilte, en zoeken een nieuwe vervulling van de religieuze behoefte in de esoterie of restauratie van het oude. Wie daarin niet mee kan blijft achter met een gevoel van gemis. Maar in het niets, op Perron Nul, begint het pas. De ontstane leegte biedt ruimte voor het volstrekt andere, het heilige – waarvoor het woord “God” te klein is…

“Een concrete invulling van een nieuwe spiritualiteit.”


CITATEN “Voorbij de leegte”:

Met een sneltreinvaart ga ik mee in de ontkenning. We koersen af op Perron Nul. God is Niets. Nou ja, hij is van alles en nog wat, maar wat ervan overblijft is zo goed als niets.

 

Het begint al in de bijbel zelf, waarin de ene god na de andere wordt ontmaskerd als een lege huls. Geen boek zo atheïstisch als de bijbel?

 

Geloof ik dan helemaal niets meer? Ook dat behoort tot de spannende vragen die ik nog even opschort. Voorlopig laat ik het hierbij: Ik geloof niet meer in de christelijke traditie als feitelijke waarheid.

 

Hier wil de mysticus ons hebben: In de wolk van niet-weten. Deze onzekerheid is heilzaam omdat het ons terugbrengt tot ons naakte en kwetsbare mens-zijn.

 

Krampachtig zijn de pogingen van de kerken om weer “mee te doen”, zichzelf “op de kaart te zetten”, en de oude dogma’s, vaak sterk versimpeld, weer van stal te halen. Ik kom dat herhaaldelijk tegen in het zogenaamde “restauratiegeloof”. Het is minder modieus dan de hype van esoterie en minder oppervlakkig dan bijvoorbeeld het huidige hemelgeloof, maar de achtergrond lijkt me dezelfde. De roep om duidelijkheid, de behoefte aan een stevige waarheid, de successen van orthodoxie en evangelische bewegingen, waarin de feitelijkheid van het christelijke geloof weer wordt onderstreept – al deze elementen  beschouw ik als exponenten van dezelfde hunkering naar nieuwe zekerheid

 

Als tegenkracht in dit klimaat van afstomping – het lijkt soms inderdaad of iedereen alles volstrekt normaal vindt –  kies ik ervoor om, in het verlengde van het niet-weten, de verwondering tot levensbeginsel te maken en te cultiveren.

 

Ik kan maar niet begrijpen dat zoveel weldenkende mensen genoegen kunnen nemen met een plat materialisme. Juist theologen lijken het evolutionair materialistische model met gretigheid te omhelzen en bouwen daarop hun, al dan niet ontmantelde, theologie. Die basis lijkt me echter te smal. Waarom? Omdat nu juist de enorme ruimte van niet-weten erin ontbreekt. Ik mis zogezegd het principiële besef van raadselachtigheid.

 

Het nieuwe besef van god als GOD, het andere, veel grotere gevoel, het besef van mysterie, had zich al aangediend. In de tijd die ik beschreef, nu zo’n tien jaar geleden, was ik al gefascineerd geraakt door de mystiek. Wat ik daarin ontdekte was zo anders, zoveel rijker en ruimer, dan wat ik tot dan toe in het traditionele protestantisme gevonden had, dat ik dit laatste als kil en beklemmend begon te ervaren. Ik ontdekte de stilte in plaats van woorden, woorden, woorden, het hart in plaats van het hoofd, de devotie in plaats van de preek, de gloed in plaats van het rationeel kloppende geloof. De geest in plaats van de godsdienst?