DEUS SEMPER MAJOR (God is altijd groter) – Herfst 2022

Thema: GOD IS GROTER

 

 

Stilte en gebed

Gij, groot en eeuwig licht,

wij zijn stil voor u…

Zie ons en dring tot ons door met uw kennende Geest.

Breng onze meest verborgen gedachten en gevoelens aan het licht.

Neem alle schaamte en schuld weg.

Neem het mee in uw stroom van ontferming. 

Bevrijd ons van onszelf.

En maak ons vrij voor de liefde.

Baad ons in uw grote, zuivere en warme licht.

Voer ons terug naar de vrede op de bodem van onze ziel.

Alles, ons hele leven met al zijn pijnpunten, rust in u,

eeuwige Liefde.  

Amen.

 

Opstapje naar het thema (verhaal): Het einde van de wereld

In de schaduw van een grasspriet zat Myrthe de Mier even uit te rusten.

Van het werken – altijd maar werken.

Ze maakte een praatje met Wim Worm, die onder dezelfde steen woonde.

Ga je nooit eens op vakantie? – vroeg hij.

O jawel, ik ben het vorige uur nog naar het einde van de wereld geweest.

Zo hé! Waar ligt dat dan volgens jou?

Daar, voorbij die volgende steen…

Welnee, joh… het einde van de wereld is hier onder de grond, waar ik niet verder kan graven.

 

Ik dacht het niet! – riep Lientje Lijster die bij hen was neergestreken.

Oeps! – zei Wim Worm, wegwezen, want jij gaat me opeten.

Straks, stelde Lientje hem gerust, ik zit nog vol van Slomie de Slak.

O gelukkig, zuchtte Wim Worm.

Maar het einde van de wereld, zei Lientje Lijster, dat is veel verder, hoor, dat is een boom helemaal aan het einde van de straat.

Een straat? Wat is dat? – vroegen Myrthe de Mier en Wim Worm in koor. 

 

Een straat, dat zijn een heleboel werelden bij elkaar – hoorden ze plotseling een stem uit de hemel.

Het was Urbanus de Wijze Uil die zich met het gesprek bemoeide.

En die werelden, daar is geen eind aan, sprak hij plechtig.

Als ik ’s nachts in mijn hoge boom de maan zie opkomen, ach, dat is zo geheimzinnig en zo wonderschoon.

Dan weet ik dat achter elk einde van een wereld weer een nieuwe wereld is.

En met trage, voorname vleugelslagen vloog Urbanus de Wijze Uil weer omhoog.

 

Daar begrijp ik niets van, zei Myrthe de Mier, ik ga maar weer aan het werk.

En ik ga jou opeten! – riep Lientje Lijster.

Ik dacht het niet, zei Wim Worm.

En hij verdween onder zijn steen.

 

 

 

Lezingen

Psalm 104:1-4, 13,14

 

‘Prijs de Eeuwige, mijn ziel.

Eeuwige, mijn God, hoe groot bent u.

Met glans en glorie bent u bekleed,

in een mantel van licht gehuld.

[…]

U bevloeit de bergen vanuit uw hoge zalen,

De aarde wordt verzadigd en vruchtbaar:

gras laat u groeien voor het vee

en gewassen die de mens moet verbouwen.’

 

Johannes 1:50-51

Vooraf:

De Israeliet Natanael mediteert vaak, zoals gebruikelijk voor vrome joden, onder de vijgenboom. Hij is onder de indruk van Jezus als die dat blijkt te weten. Daar stappen we in het verhaal en lezen het slot:

‘Jezus vroeg: ‘Geloof je omdat ik tegen je zei dat ik je onder de vijgenboom zag zitten? Je zult nog grotere dingen zien.’ ‘Waarachtig, ik verzeker jullie,’ voegde hij eraan toe,’ jullie zullen de hemel geopend zien en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de mensenzoon.’

 

Niet-bijbelse lezing:

Etty Hillesum:

Door mij heen stromen de brede rivieren en in mij staan de hoge gebergten. En achter de struikgewassen van m’n onrust en verwarringen strekken zich de brede effen vlaktes van m’n rust en overgegevenheid. Alle landschappen zijn er in me. Er is ook voor alles plaats. In mij is de aarde en in mij is ook de hemel.

 

Meditatie: God is groter  (beamer foto Berglichtkleuren)

Lieve mensen,

vakantietijd.

We zwierven een week door bergen en heuvels.

En het was weer zover:

Telkens als zich mooie landschappen en schitterende vergezichten

voor mijn oog ontvouwden borrelde het als vanzelf in mij omhoog:

God is groot!

Het komt in mij op, vanuit een diepere laag.

Ik kan het niet helpen.

Maar je zou het bijna niet meer durven toelaten – zo’n goddelijke oprisping.

Wie durft het woord ‘God’ nog onbekommerd in de mond te nemen?

Je moet er van alles bij uitleggen en meestal je ervoor verontschuldigen.

In de aflevering van Zomergasten 14 augustus

vertelde Dichter des Vaderlands Lieke Marsman

hoe een redacteur haar probeerde af te brengen van het onzalige plan

om in een gedicht de uitdrukking ‘O God!’ te gebruiken.

Het was een hartenkreet vanuit haar diepste wezen,

maar hij vond het absoluut not done:

‘Weet je wat? Laten we er dan ‘O gut’ van maken…’

Marsman ging aanvankelijk nog akkoord,

omdat zij zich zelf ook wel een beetje schaamde

en bang was dat zij zomaar voor een gelovige zou worden aangezien.

Maar bij een tweede druk hernam zij zich, want, zei ze:

‘O gut, dat zeg je niet. Ik bedoelde echt: O God! – en niets anders.’…

Intussen is het wel heel goed te begrijpen

waar die koudwatervrees voor het woord ‘God’ vandaan komt.

Want hoe verschrikkelijk belast is dat woord!

Het valt, bijvoorbeeld, te vrezen dat de 24-jarige Hadi Matar

afgelopen zomer ook die woorden heeft uitgeroepen

toen hij Salmon Rushdie neerstak: God is groot! Alahu Akbar

Zoals die woorden al ontelbare malen werden uitgeschreeuwd

bij een zoveelste daad van terreur.

Nota bene exact dezelfde woorden die bij mij opkomen

vanuit de verwondering en de teerheid,  

bij de ervaring van schoonheid en liefde…

Zal ik voortaan ook maar zeggen: ‘Gut is groot’?…   

Nee, want ik wil en kan mij het woord ‘God’ niet laten ontnemen.

Ik wil het woord ‘God’ niet prijsgeven aan mogelijke misverstanden

of terroristische steekpartijen,

maar het daarentegen beschermen en reserveren voor de liefde –

en liefde alleen. 

Iedereen is natuurlijk vrij om een ander woord dan ‘God’ te gebruiken

voor het heilige.

Noem het Licht, of Bron, of Niets, of Mysterie, of Liefde…

Die namen gebruik ik allemaal ook,

als een soort woordweb om het geheim heen,

een veelheid van verwijzende woorden rondom het Ene.

Maar het woord ‘God’ hoort ook bij dat woordweb.

Het verwijst naar een ontroering boven zichzelf uit.

Een ervaring van ultieme liefde en vrede.

Van jongs af aan, altijd als ik zo’n ervaring deelachtig werd en word,

ontspringt het aan mijn lippen, buiten mijzelf om,

als een onontkoombare lofprijzing: God is groot.

 

Ik zag ’s morgens het licht groeien en steeds inniger gloeien boven de bergen: God is groot.

Ik rondde een bocht en breed ontvouwde zich een panorama

van valleien en hellingen, boerderijen en bossen: God is groot…

Maar je hoeft er niet voor naar de bergen.

Het is dichterbij.

Het is ook hier te vinden, in ons eigen vlakke land.

Ons eigen leven, onze eigen jeugd – zie de foto van het Paradijs.

 

 

De enorme ruimte boven de Braakman, de ruimte van het Paradijs.

Het zomerlicht dat van deze foto zingt: uw lof schalt in het rond.

Dit is de plek waar ik leerde te zeggen: God is groot…

Sterker nog: God is groter.

Dat is de eigenlijke betekenis van Alahu Akbar: God is groter.

Bedoeld wordt: God is altijd groter – groter dan wat ook.

Het is opmerkelijk dat in de mystieke, christelijke traditie

diezelfde uitdrukking werd gebruikt:

Deus semper maior est – God is altijd groter.

Het was een soort oefening, een mantra, die je telkens voor je uit fluisterde:

God is altijd groter.

De ouderen onder ons kennen vast nog die oude reclameleus van C&A:

C&A is toch voordeliger.

De kracht van dat zinnetje is dat het altijd wint!

Je kunt zeggen: B&D is ook heel voordelig.

Ja, zal best, maar: C&A is toch voordeliger!

F&G is het voordeligst… mooi, maar: C&A is toch voordeliger.

Het is ook de kracht van deze mantra: God is altijd groter.

De macht van Poetin is groot, zeker, maar: God is altijd groter.

Je torst aan een groot verdriet en je hebt grote zorgen.

Klopt, maar: God is altijd groter – Deus semper maior est.

De klimaatproblemen zijn immens, reusachtig – wie zal dat ontkennen?

Maar: God is altijd groter.

Zeg het zacht voor je uit als het lijden je misschien te veel wordt

en de druk te groot: Hellup! Ik trek het niet meer.

Wees niet bang: God is altijd groter.

Ziekte en dood zijn groot aanwezig in het leven, maar:

Deus semper maior est…

God is het altijd uitdijende universum van Urbanus de Wijze Uil:

‘… die werelden, daar is geen eind aan.

Als ik ’s nachts in mijn hoge boom de maan zie opkomen,

ach, dat is zo geheimzinnig en zo wonderschoon.

Dan weet ik dat achter elk einde van een wereld weer een nieuwe wereld is.’

Kijk naar de sterrenhemel en weet wat ik bedoel.

God is altijd groter, ja, maar tegelijk zó kwetsbaar.

Zie aan de klimaatcrisis hoezeer dat machtige universum te beschadigen is.

Hoe teer het is, glorie en kwetsbaarheid ineen.

We vervreemden met z’n allen van die glorie en die kwetsbaarheid.

We vervreemden van de grootheid van de natuur in psalm 104.

Zo las ik onlangs dat mensen in de Randstad nooit meer een sterrenhemel zien.  Hele generaties groeien op zonder verwondering…

Maar daar kunnen we wat aan doen.

We kunnen onze kinderen en kleinkinderen en wie aan ons zijn toevertrouwd

nog altijd bij de hand nemen en hun de grootheid laten zien

van wat we God noemen.

Want die glorie van God is nog dichterbij dan de boerderij van je jeugd.

Zij is in jou, zij is in jou als liefde.

Liefde voor de aarde en het klimaat, voor de dieren en mensen.

Liefde is het uitdijende universum in ons.

Zoals Etty Hillesum het zegt:

‘Door mij heen stromen de brede rivieren en in mij staan de hoge gebergten

en strekken zich de brede, effen vlaktes uit – alle landschappen zijn in me.’

Het zijn de rivieren en de bergen en vlaktes en de landschappen van de liefde.

Liefde kan altijd intenser, dieper, rijker, mooier.

En hier komt Jezus in beeld als hij tegen Natanael zegt:

Je zult grotere dingen zien.

Altijd weer grotere dingen… dan je verwacht!

Je zult de hemel zien opengaan en engelen zien opgaan en neerdalen, in jou.

Je zult – zo vertaal ik het nu – ongedachte liefde zien en ervaren,

Zo groot en zo diep als je niet voor mogelijk hield, wanneer en hoe dan ook.

Misschien pas aan het eind van je leven, misschien pas halverwege,

maar het is voor iedereen weggelegd…

Deus semper maior est, of liever: Amor semper maior est.

Liefde is altijd groter. 

Fluister het zacht voor je uit in tijden van tegenslag:

Liefde is altijd groter.

Groter dan alle schuld, groter dan alle angst, groter dan de dood.

Groter dan ons hart.

Amor semper maior est…

Amen

STILTE

 

Gebeden

Gij, altijd groter,

groter dan ons hart, groter dan alle schuld.

Groter dan de nood en de pijn van de wereld,

die we nu aan u opdragen:

de zorgen om de aarde, het klimaat, het gevoel van schuld om het aandeel van de mens daarin…

de mensen in de extreem droge gebieden overal ter wereld die het eerst te lijden hebben onder de opwarming van de aarde, mensen die er juist het minst aan hebben bijgedragen maar het meest de dupe zijn…

de vluchtelingen uit alle landen waar oorlog en onderdrukking heersen, in het bijzonder Oekraïne, dat kapotgeschoten land…

de onrust in ons eigen land omtrent de stikstofcrisis, de zorgen van de boeren… alle jongeren die weinig perspectief zien, die moeten opgroeien in een tijd van zoveel donkere wolken…

mensen die eenzaam zijn ondanks de vele social media, of misschien wel juist daardoor…

mensen die ziek zijn, alle ernstig zieken, stervenden, allen die rouwen…

ons eigen leven, onze geliefden, in de stilte…

We bidden samen het Onzevader:

 

Onze Vader die in de hemelen zijt,

Uw naam worde geheiligd,

Uw koninkrijk kome,

Uw wil geschiede gelijk in de hemel alzo ook op aarde.

Geef ons heden ons dagelijks brood.

En vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.

En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.

Want van u is het koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid.

Amen.