JE BENT ZO MOOI! – Winter 2022

 

Thema: JE BENT ZO MOOI

 

Stilte en gebed

Eeuwige Liefde, allerdiepste Stilte,

wij zijn stil voor u…

Vanuit de stilte tasten wij naar u,

groot mysterie, bron van leven,

eeuwig licht, vuur van liefde.

Wij openen ons voor u,

stemmen onze ziel af op u,

richten ons op u en bidden:

kom in ons met licht en levenslust,

kom over ons met liefde.

Ontferm u over de wereld in zijn nood en pijn.

Ontferm u over ons in onze vreugde en in onze vragen,

onze schuld en ons verdriet.

Eeuwige, ontferm u, Christus, ontferm u, Eeuwige, ontferm u.

Amen

 

Opstapje naar het thema (voor de kinderen): Flopje, het lelijke olifantje

Iedereen is best mooi.

Ook als je jezelf lelijk vindt of als anderen je lelijk vinden?

Ja hoor, iedereen heeft iets moois.

Iedereen wil ook graag mooi zijn.

Daar zijn verhalen van – bijvoorbeeld over Flopje het Olifantje.

Die vond zichzelf zo lelijk omdat alle dieren hem lelijk vonden,

vanwege z’n rimpelige huid die zo los om z’n lijf zat.

Haha, riepen de dieren, wat een gek vel heb jij en wat ben je raar grijs!

Flopje werd er verdrietig van.

Tot hij aan de rand van het bos kwam en plotseling een kudde dieren zag,

die er net zo uitzagen als hij: ook olifanten.

En wat vond Flopje die dieren mooi.

Ja, ze hadden ook een rimpelig, te groot los vel om hun lijf

en ze waren ook grijs,

maar wat hadden ze een lieve ogen

en een prachtige, sierlijke slurf,

en een stoere, brede kont,

en stevige poten, als boomstammen zo sterk,

en zachte haren rond hun oren

en o! die oren, zo mooi, zo net als waaiers wuivend in de wind,

en… nog veel meer aan moois hadden ze.

Maar kijk, ze vonden hem ook mooi.

‘Ha!’, riepen ze, ‘wat ben jij een prachtig klein olifantje!’

En er kwam ook nog een olifantenmeisje naar hem toe,

ze bloosde mooi in vijftig tinten grijs en ze fluisterde heel zacht in zijn oor:

‘Je bent zo mooi!’

Ze sloeg haar slurfje om zijn hals en streelde hem zacht.

Toen begreep Flopje dat het daardoor kwam

dat anderen hem lelijk hadden gevonden.

Omdat ze niet van hem hielden. 

Mooi? Iedereen is mooi.

Het is maar net hoe je ernaar kijkt!

En of je van iemand houdt.

 

Lezingen:

Hooglied 4:1

Johannes 4:6b (Jezus) -19, 27

 

Niet bijbelse lezing: Búscate en Mí

Zoek jezelf in mij

Ziel, zoeken moet je jezelf in Mij,

en Mij moet je zoeken in jezelf.

 

Jij werd uit liefde geschapen,

mooi, knap en zo diep

in mijn binnenste getekend,

dat, als jij jezelf verliest, mijn lief,

ziel, jij jezelf moet zoeken in Mij.

 

En mocht je soms niet weten

waar je Mij zult vinden,

dwaal dan niet van hier naar ginds,

maar, als je Mij vinden wilt,

moet je Mij in jezelf zoeken.

 

Uit ’De innerlijke burcht’ – Theresa van Avila (vertaling Hein Blommestijn)

 

Meditatie: Je bent zo mooi

Lieve mensen,

je bent zo mooi!

Wie wil dat nou niet horen?

We kennen ook Andersens sprookje van het lelijke, jonge eendje.

Wordt door iedereen uitgejouwd om zijn lelijkheid.

Maar hij is niet lelijk, hij is alleen anders.

Hij is anders tot hij bij zijn eigen soort terechtkomt

en dan blijkt hij een prachtige zwaan.

Het is maar net met welke ogen je kijkt.

En vooral of je met ogen van de liefde kijkt.

Iedereen is mooi… maar niet iedereen is daarvan op de hoogte.

Ik denk aan een brugklasmeisje dat ik ooit in de klas had.

Zij schreef gedichten, heel zuivere, prille kindergedichten

en liet die aan mij lezen.

Ze was vanbinnen zo mooi!

Maar ze vond zichzelf lelijk en schreef dat zo letterlijk en bruusk in een gedicht:

Ik ben lelijk!

Het deed me zeer toen ik het las:

Zo’n mooi meisje, zichzelf zo diskwalificeren.

Laten we even in onszelf kijken om te zien of we dit herkennen:

Onszelf lelijk vinden…

Jezelf lelijk vinden…

Daar hebben nogal wat mensen last van,

zowel qua uiterlijk als qua innerlijk.

Ik denk zo ook de Samaritaanse vrouw uit ons verhaal.

Zij heeft geen hoge dunk van zichzelf en tegelijk ziet ze op anderen neer,

haat ze de anderen.

Tja, wie lelijk gevonden wordt door anderen leert de anderen haten.

Er wordt in dit verhaal heel veel verzwegen

wat we moeten beluisteren tussen  de regels door.

We moeten leren luisteren naar de ‘sounds of silence’ in de tekst.

Zoals de zinnen:

‘Het was rond het middaguur;

toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten.’

Een paar droge mededelingen, zo lijkt het,

maar er zit heel veel informatie in verborgen over de vrouw.

Niemand haalde het in zijn hoofd om rond het hete middaguur

met een kruik water te lopen zeulen.

Rond het middaguur is er dan ook geen sterveling te bekennen bij de waterput. 

En dat is precies wat de vrouw zoekt:

ze wil niet gezien worden, niemand ontmoeten.

Waarom niet?

Dat zal blijken in het verloop van het verhaal.

En dan ontstaat er bij de put een gesprek tussen Jezus en deze vreemde vrouw.

Dat dit ongebruikelijk is moeten we ook horen van tussen de regels,

namelijk verderop, als de leerlingen terugkomen en stomverbaasd zijn

dat Jezus met een vrouw in gesprek is.
Het is ongehoord, een man en een vrouw in de wildernis met elkaar in gesprek.

Het is The Voice over je afroepen en de schuld aan de vrouw geven.

Een vrouw en een man alleen, dat kan immers nooit zuivere koffie zijn.

Zij zal wel niet deugen als ze zich met een man inlaat. 

Toch zeggen de leerlingen er niets van.

Ze voelen blijkbaar aan dat Jezus niet bij The Voice werkt.

Dat deze ontmoeting wel zuiver is.

Dat het bestaat: onverdachte omgang tussen mannen en vrouwen.

Zolang je maar kijkt met ogen van liefde – en niet met de ogen van de macht!

Jezus kijkt naar deze vrouw met ogen van liefde.

En hij doorziet haar met liefde.

Hoe kijken we naar elkaar?

Met ogen van liefde?…

Hij ziet dat deze vrouw zichzelf lelijk vindt.

Ze wil niet gezien worden.

Ze reageert vanuit haar gewonde innerlijk.

Speelt de vijandschap uit: jij jood, ik Samaritaan, wat spreek jij mij aan?

Daagt hem uit, begrijpt hem willens en wetens verkeerd:

Wat nou levend water? Je hebt niet eens een emmer…

Ze verwijt hem bijna dat hij haar probleem niet kan oplossen:

Geef me dan van dat water dat eeuwig leven geeft,

hoef ik ook niet meer hierheen te komen…

Wat is dat toch met die vrouw, die telkens zo pijnlijk getroffen reageert?

Zo op haar hoede is? 

Zichzelf zo lelijk vindt dat ze niet gezien wil worden…

En wat is dat voor water waar Jezus het over heeft?

Levend water dat eeuwig leven geeft?

Het wordt tijd de vinger op de zere plek te leggen.

Waar zit die, onze zere plek?…

Roep je man eens… welke man?

Je man, jouw man, de man die van je houdt.

Ik heb geen man… geen man die van me houdt.

Daar zit de zere plek, daar zit de wonde van waaruit ze zo lelijk reageert.

Gebrek aan liefde.

Maar het is nog pijnlijker dan ze zo schoorvoetend toe geeft.

Klopt, zegt Jezus, je hebt geen man die van je houdt.

Je hebt vijf mannen gehad – die niet van je hielden.

En die je nu hebt is weer een man die niet van je houdt.

Vijf mannen gehad… tjonge jonge, dat zal me een type geweest zijn.

Zo reageert de mannenmentaliteit van The Voice: Vrouwen, die willen wat…

Verlekkerd: Daar wil ik dan ook wel wat mee.

Maar wanneer je in de oosterse wereld, de mannenwereld,

als vrouw vijf mannen had gehad, wilde dat zeggen…

dat je vijf keer was weggestuurd, vijf keer van de hand gedaan,

vijf keer gebruikt en bij het vuilnis gezet, vijf keer te lelijk was bevonden.

Daar zit jouw pijn, Samaritaanse vrouw bij de bron.

Zeg dat wel, vrouw bij de bron, ja,

want je zit hier te praten met de bron van de liefde.

Praten met de bron van de liefde, dat willen we allemaal wel.

Hoe vinden we die?…

De bron van de liefde vinden we in onszelf.

Theresa van Avila: Ziel, zoeken  moet je jezelf in mij, zegt God,

En mij moet je zoeken in jezelf.

God en de ware mens, ons ware mooie zelf, vinden we in onszelf.

En in jezelf hoor je de stem van de liefde, de stem uit het Hooglied:

Je bent zo mooi, vriend, vriendin, je ogen zijn duiven door je sluier heen.

Door je sluiers heen ben je mooi.

Kijk door de sluiers heen naar jezelf, naar de ander en zie

hoe mooi je bent, hoe mooi de ander is.

Zie de vonk van God, zie het lichtje van God in ieders ogen.

Je ogen zijn duiven van liefde, kijk met die ogen van liefde.

Je haar is een kudde geiten… nou nou, is dat niet een beetje een afknapper?

Als ik mijn geliefde complimenteer vergelijk ik haar niet met een kudde geiten.

Nee, maar dan moet je het oosterse beeld voor je zien.

Het zijn zwarte geiten die van de helling naar beneden golven…

Dat gaat sierlijk: de golvende, blinkend zwarte haren van een oosterse vrouw.

Hoor de stem in jezelf, de stem van God in jezelf: Je bent zo mooi…

Theresa van Avila, die de stem van God opvoert,

omhoog klinkend uit onszelf,

klinkend voor iedereen, knap of lelijk voor de buitenwereld,

misschien misbruikt, misschien vijf, zes keer aan de kant gezet,

straatkind in Indonesië, vrouw die haar mond moet houden,

jij die de mensen amper onder ogen durft te komen,

jij, meisje van dertien dat vindt dat je er niet uitziet,

jij die er niet mag zijn, jij die jezelf van binnen en van buiten lelijk vindt,

jij die jezelf alleen maar een voetafdruk vindt,

jij wie je gezin misschien onder je handen afbrokkelt,

jij, ja, met mensen om je heen die niet van je houden,

jij die misschien moet zeggen: ik heb geen man, geen vrouw, geen mens…

Jij die je leven mislukt vindt, jij ja, je bent mooi!

Houd het voor ogen, hoor het God zeggen in de woorden van Theresa,

tegen jezelf als je ’s morgens in de spiegel kijkt:

Jij werd uit liefde geschapen, je bent zo mooi en zo knap…

En zeg het, je kunt het elkaar niet vaak genoeg zeggen,

tegen je kind, je geliefde, tegen wie het nodig heeft: je bent mooi…

Amen

 

Gebeden (met stilte en Onzevader)

Eeuwige Liefde die Gij zijt,

bron van alle schoonheid,

die schoonheid schept uit lelijkheid,

die met ogen van liefde naar ons kijkt

en ons mooi kleurt,

wij leggen onze gebedsintenties voor u neer:

voor het project van het werelddiaconaat,

de monddood gemaakte vrouwen,

de kansloze straatkinderen, de arme boeren in Indonesië.

Allen die hebben geleden onder de coronamaatregelen.

De zieken, de slachtoffers van onrecht en oorlog,

vluchtelingen op zoek naar een leven,

mensen die verdriet hebben om een gemis,

stervenden, rouwenden – alle nood van de wereld.

Onszelf, ons eigen leven, onze geliefden, in de stilte…

We bidden samen het Onzevader:

Onze Vader die in de hemelen zijt,

uw naam worde geheiligd, uw Koninkrijk kome,

uw wil geschiede gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.

Geef ons heden ons dagelijks brood.

En vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.

Leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze.

Want van u is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, amen.