LIGHT MY FIRE (The Doors) – Zomer 2022

Thema: Light my fire

 

Stilte en gebed

In de bijzondere sfeer van dit gebouw,

van kleur en licht en stilte,

worden we stil voor u…

We openen onze handen en onze harten voor u,

overkom ons, overrompel ons als een verliefde,

stroom door ons heen met uw gloed,

verteer de vrees in ons en de verbittering,

verjaag de kilte en de uitgeblustheid,

wakker het feestvuur in ons aan,

het feestvuur van de liefde.

Light my fire.

Amen

 

Opstapje naar het thema: God is een jonge hond

Het jonge hondje Roef was de wildste van het nest.

Roef is zot, zeiden zijn broertjes en zusjes.

Roef beet in alles wat hem voor de bek kwam, de staart van zijn bedaarde moeder Daisy, vooral als die kwispelde, de oren van zijn broertjes en zusjes, of hun poten, het tafelkleed waar hij naar toe sprong, de handen van zijn baasje, of diens broekspijpen, een bal, een pop van het kleine mensdiermeisje…

Hij duikelde over de kop met zijn idiote sprongen en kwam dan expres heel raar neer met zijn kronkelende lijfje, hij rende zinloze razende rondjes om de tafel heen of in de tuin over het grasveld, hij joeg op de ritselende bladeren en hapte naar de regendruppels…

Als hij ’s morgens wakker werd wilde hij meteen weer gaan rennen en vliegen en springen en overal in bijten en als hij zijn baasje begroette smeekten zijn ogen: Zullen we weer lol maken?

 

Het zou geen probleem zijn geweest als Roef uiteindelijk een rustige volwassen hond geworden was. Maar hij bleef een jonge hond.

Altijd wilde hij spelen en plezier maken met de mededieren en de mensdieren.

Dan duwde hij zijn natte neus tegen hun poten of in hun gezicht en porde hen op om te stoeien of elkaar achterna te zitten.

Dat vond op den duur niemand meer leuk.

Ze reageerden chagrijnig op zijn natte neus en zijn wilde sprongen.

Hou nou maar es op, hoor, stomme Roef, zeiden ze allemaal, zo leuk is het leven niet.

 

Elke dag werd Roef teleurgesteld.

Hij vroeg zich wel eens af waarom niet iedereen zoveel plezier in het leven had.

En waarom de dieren zijn spel niet meespeelden.

Dan waren er wijze dieren die tegen hem zeiden: Je moet gewoon niet zoveel verwachten, Roef…

Toch bleef Roef een zotte jonge hond, tot op hoge leeftijd.

Zelfs toen hij stierf zei hij nog: Laten we nou lol maken.

Roef was niet stuk te krijgen, net als God.

 

Lezingen:

Jeremia 20:7a, 9 (eigen hertaling WJ):

Jij hebt mij verleid, Geliefde, en ik liet mij verleiden,

jij hebt mij overrompeld en in je macht gekregen.

[…]

Maar als ik zeg: ik zal niet aan haar denken,

en niet meer spreken in haar naam,

dan gaat het branden in mijn hart,

branden als een vuur opgesloten in mijn gebeente.

Ik heb mij afgemat om het in te houden,

maar het lukt mij niet.   

 

Handelingen 6:13– 15

Voorafgaand:

Van de jonge, vurige Stefanus (= krans) wordt verteld dat hij zo vol is van God dat de geestelijke leidslieden het niet meer vertrouwen. Zoveel liefde is hun te machtig. Omdat ze niet tegen hem op kunnen verzinnen ze allerlei aanklachten tegen hem en zorgen ervoor dat hij voor de theologische rechtbank, het Sanhedrin, verantwoording moet afleggen. Vanaf dat punt lezen we:

‘Ze regelen een paar valse getuigen, die beweren: ‘Deze man houdt maar niet op zich te verzetten tegen de tempel en de wet. Want we hebben zelf horen zeggen dat die Jezus van Nazaret alle heilige huisjes zal afbreken en de traditionele gebruiken die Mozes ons heeft gegeven zal veranderen.’

Alle leden van het Sanhedrin kijken aandachtig naar Stefanus en ze zien zijn gezicht. Het lijkt het gezicht van een engel.’ 

 

Niet-bijbelse lezing (uit de brieven van Van Gogh):

Goed, wat wil je, wat zich van binnen afspeelt, is dat van buiten zichtbaar? 

Iemand heeft een groot vuur in zijn ziel en niemand komt zich er ooit aan warmen en de voorbijgangers zien alleen maar een beetje rook boven uit de schoorsteen komen en dan lopen ze door. Nu ja, wat te doen, dat vuur van binnen aanhouden, de kracht bij jezelf zoeken, geduldig wachten – maar met hoeveel ongeduld – wachten, zeg ik, tot het uur dat iemand die zich geroepen voelt, erbij komt zitten en er misschien wel zal blijven, wie weet? Laat eenieder die gelooft in God, wachten tot het uur dat vroeg of laat zal komen.

 

We luisteren naar ‘Light my fire’ van The Doors.

Vooraf:

Ik wijs u graag op het bijzondere intro dat aan het slot weer terugkomt. En let op de rauwe schreeuw van zanger Jim Morrison daaraan voorafgaand.  

 

You know that it would be untrue
You know that I would be a liar
If I was to say to you
Girl, we couldn’t get much higher

Come on, baby, light my fire
Come on, baby, light my fire
Try to set the night on fire

The time to hesitate is through
No time to wallow in the mire
Try now we can only lose
And our love become a funeral pyre

Come on, baby, light my fire
Come on, baby, light my fire
Try to set the night on fire, yeah

The time to hesitate is through
No time to wallow in the mire
Try now we can only lose
And our love become a funeral pyre

Come on, baby, light my fire
Come on, baby, light my fire
Try to set the night on fire, yeah

You know that it would be untrue
You know that I would be a liar
If I was to say to you
Girl, we couldn’t get much higher

Come on, baby, light my fire
Come on, baby, light my fire
Try to set the night on fire
Try to set the night on fire
Try to set the night on fire
Try to set the night on fire

 

 

Meditatie: Light my fire

Lieve mensen,

burn out, volksziekte nummer één…?

Zou zomaar kunnen.

Hoeveel mensen zitten met een burn out thuis?

Hoeveel jongeren hebben er al last van, zeker sinds corona?

Is het eigenlijk wel een ziekte?

Hebben we er niet allemaal last van bij tijd en wijle?

Ook al ben je niet gediagnosticeerd als ‘burn out’…

Hoeveel mensen leven niet uitgeblust, koud, leeg, half?

Hoeveel huwelijken en andere relaties slepen zich voort, uitgeblust?

Daar hoef je geen ruzies voor te hebben, of een nare sfeer,

Ook in ‘gewone’, op zich goed lijkende relaties kan het er zijn ingeslopen:

De sleur, de saaiheid, de vanzelfsprekendheid, de correctheid,

waaruit toch alle gloed is verdwenen…

Soms het gevoel dat je ‘er niet meer bij kunt’,

bij dat innerlijke vuur dat je misschien ooit voelde,

dat warme, lichte, dansende vlammen-achtige van de liefde.

Dat het misschien is verstikt door zorgen, of gewenning, of teleurstelling.

Ik denk dat ieder mens wel van die uitgebluste plekken heeft in zijn leven,

in zijn ziel.

Om die te verkennen zijn we even stil…

Come on, baby, light my fire.

Hoe vinden we het vuur terug?

Hoe vinden we het vuur überhaupt?

Of we nu echt burn out thuis zitten,

of al half burn out ons werk doen,

of we er echt ziek van zijn of ogenschijnlijk nog gezond,

of we nu in een reeds doodgelopen relatie zitten

of in een langzaam doodlopende liefde,

maar ook als we vitaal zijn en vurig,

ook als we begeesterd zijn en bezield –

ieder van ons kan niet zonder het vuur,

ieder van ons heeft het vuur nodig

Hoe en waar vinden we het vuur?

Come on baby, light my fire.

Try to set my life on fire…

…  

We vinden het vanmorgen bij jonge mensen.

Jonge honden Roef.

Maar dat zegt niets want ook als je oud bent kun je je jong en vurig voelen.

Profeet Jeremia, dissident, klaagde eerst dat hij nog te jong was

en niet zo van de tongriem gesneden,

maar als hij dan uiteindelijk zijn mond opendoet

en vurig ten strijde trekt tegen onrecht, zoals een profeet dat hoort te doen,

dan heeft ie al snel spijt.   

Want wat hij aantreft zijn uitgebluste mensen,

die genoegen nemen met ‘half leven’, genoegen nemen met het kwaad.

En ze vinden het maar wat vervelend, die natte neus van jonge hond Jeremia,

die vurige lastpak die hen uit hun comfortzone jaagt.

En Jeremia denkt: ‘Laat ik er maar mee stoppen.

Ik ontmoet alleen maar tegenstand, ik maak mij tot de risee van de stad.’   

Hij zou er zelf burn out van raken.

Daarom probeert hij zich in te houden,

probeert niet meer te spreken over God en recht en liefde,

maar dan voelt hij pas echt wat God met hem gedaan heeft.

God heeft hem verleid, verliefd gemaakt.

Er is een vuur in zijn binnenste gaan branden.

Hij is het niet meer zelf, Jeremia, maar het is dat vuur dat in hem brandt

en naar buiten wil.

Zo gaat dat als het liefdesvuur een mens in beslag neemt.

Come on, Jeremia, light my fire…

We vinden het vuur bij jonge hond Stefanus.

We lezen hoe hij vol van God is, vol van Geest, vol vuur.

Hij zo vol van de eeuwige Liefde

dat hij de kilte in de wereld niet kan verdragen.

Hij verzet zich tegen de tempel en de wet.

Dat wil zeggen: tegen de religie en haar regeltjes.

Want hij weet dat God/Liefde niet te vangen is in structuren of systemen.

Hij kent het bruisende en doorbrekende van de  Geest.

Gegrepen zijn door de Liefde betekent ook altijd een zekere anarchie.

Een rage against the machine.

En kijk nou toch eens, er is een lichtkrans om zijn hoofd, een aura van God.

Zo noemt Lukas hem ook: Stefanus, krans.

Zijn gezicht gaat er van stralen.

Het klopt, je ziet het bij mensen die begeesterd zijn.

Ze stralen een gloed van liefde uit.

Zelfs de dorre leden van het Sanhedrin zien het,

Stefanus’ gezicht is als dat van een engel.

We weten hoe het met deze engel afliep.

Gestenigd…

Ja, we kunnen Stefanus doden, maar niet zijn vuur.

Come on, Stefanus, light my fire,

try to set our lives on fire…

…      

We vinden het vuur ook bij jonge hond Vincent van Gogh.

Ik heb een vuur in mij, zegt hij, maar niemand komt zich er ooit aan warmen.

Wat een tragiek.

Ik zal nooit veel voor de schilderkunst betekenen, schrijft hij ook nog.

Niemand kwam er zich aan warmen.

Gelukkig is het later opgemerkt hoe begeesterd zijn schilderijen waren,

hoe zot van licht en vuur.

Zelf hield hij stand door te beseffen dat het vuur in de mens zelf brandt.

Ieder mens heeft het vuur in zich!

Vertrouw daarop, ook al ben je nog zo uitgeblust.

Er woont, er brandt een vuur van liefde in jou en in jou en in jou,

onder je burn out brandt en gloeit het nog.

Vertrouw daarop, blijf geduldig wachten,

vroeg of laat zal iemand zich warmen aan jouw vuur.

Come on, Vincent, light my fire…

… 

Waar vinden we het vuur tegen onze burn out?

Misschien in het verhaal van The Doors.

The Doors, een groep studenten uit Los Angeles,

zij wilden de popmuziek intelligenter maken, meer diepgang geven.

De toetsenist Ray Manzarek had dan ook een klassieke vooropleiding.

Hij vertelt hoe dat ongelooflijk meeslepende intro en slot

van ‘Light my fire’ puur intuïtief ontstond. 

Hoe 20 jaar pianolessen vanuit zijn onderbewuste

samenvielen in vijf minuten tijd: het mysterie van schepping.

Het geheimzinnige vuur van binnen.

Zonder dat vuur, zegt de tekst, wordt het niets met ons.

Alles zou een leugen worden: you know that it woud be untrue…

En wanhopig smeken de woorden: wie wakkert mijn vuur aan?

Als jij het niet doet, wie zal het dan wel doen?

De liefde zal het moeten doen.

Wij hebben elkaar nodig, we kijken elkaar aan en we zeggen:

Alsjeblieft, alsjeblieft, steek mijn vuur aan.

Tragisch overleden zanger Jim Morrison schreeuwt het uit aan het slot:

Try to set my night on fire…

Waar vinden we het vuur om ons te redden van een burn out?

Bij anderen, ja, maar ook in onszelf, in God in onszelf.

God is de jonge hond in onszelf, de jonge hond die niet aflaat,

die ons opport met haar natte neus,

die ons blijft bestoken en aanjagen:

Kom, laten we nou lol maken!  

God is dat vuur in onszelf.

Dat vuur zet ons niet alleen aan tot actie en liefde,

maar het troost ons ook in verdriet.

Het maakt ons niet alleen energiek voor anderen,

maar we kunnen ons er ook aan warmen.

En vooral, het verteert onze angst.

Liefdesvuur verteert de angst. 

Come on, Liefde, light my fire.

We hebben in deze kille wereld jouw vuur zo nodig!

 

Mijn kille brein bevat een warmtebron

waar ik op aan kan sluiten,

vuur van een diep verscholen zon,

ontstoken door een vonk van buiten.

 

Ik word er gulzig door begeerd,

opdat er niets meer van mij blijven zal

dan deze gloed die mij verteert

totdat ik ermee samen val.

 

Brandende God in mij,

lek met je vlammen om mij heen,

dans door mijn lichaam en verhit mij,

lik mij vanbinnen en van top tot teen,

 

met huid en haar verslind mij,

smelt mij met jou tot een.

 

STILTE

 

Gebeden – met stilte en Onzevader

Eeuwige Liefde,

ontsteek het vuur in ons,

doe ons innerlijk ontbranden in liefde,

voor de groene aarde, het licht, de sterren, het wonderbaarlijke universum,

voor de wereld in al haar pijn en nood.

Wakker de liefde aan

waar haat regeert, waar kilte heerst,

waar mensen de natuur en elkaar verwoesten,

we denken aan Oekraïne

en alle plaatsen in de wereld waar onbegrijpelijke oorlogen woeden.

Wakker de liefde aan

in de huizen en de harten van de mensen,

die leven in vervreemding en verwijdering,

die leven in gemis en eenzaamheid

en verdriet – wees tot troost.

Wakker de liefde aan

bij zieken en stervenden,

in ziekenhuizen en verpleeghuizen,

overal waar mensen zijn overgeleverd aan anderen,

in ons eigen leven, bij wie ons lief zijn,

in de stilte…

We bidden samen het Onzevader:

 

Onze Vader die in de hemelen zijt,

Uw naam worde geheiligd,

Uw koninkrijk kome,

Uw wil geschiede gelijk in de hemel alzo ook op aarde.

Geef ons heden ons dagelijks brood.

En vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.

En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.

Want van u is het koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid.