“De blinden en de olifant” | 08-2011

Hosea 6:6, Philippenzen 2:3 (zomer 2011)

Voor de kinderen: De blinden en de olifant

Er waren eens vier blinde mensen, die graag wilden weten hoe een olifant eruitziet.

Maar wie echt helemaal blind is kan alleen voelen hoe iets eruitziet.

Ze vroegen het een oppasser in de dierentuin: om een olifant te mogen voelen.

De eerste blinde man had de staart te pakken, betastte die zorgvuldig en zei:

Nu weet ik het, een olifant is lang en dun met een kwast.

De tweede man ging met zijn hand langs en rond een poot en zei:

Nee hoor, een olifant is rond en hard als een pilaar met leren stukjes aan de onderkant.

De derde man wreef over de slurf en zei:

Welnee joh, een olifant is net een bewegende slang met twee gaatjes op het eind, een soort neus, maar dan heel lang.

De vierde man streek over de hele rug en zei:

Jullie zitten er allemaal naast, een  olifant is als een heel breed tafelblad maar dan met haar erop.

Ze gingen ruzie maken over wie er gelijk had…

Wat vinden jullie?

Had dat zin, dat ruzie maken??

 

Jullie begrijpen wel dat ze allemaal gelijk hadden, maar … voor maar een klein stukje.

Zo is het nu precies met God.

Als het om God gaat zijn wij mensen allemaal blind – ook al zien we alles.

We begrijpen maar een heel klein stukje van God.

En niemand van ons weet het helemaal.

Er zijn mensen die heel iets anders lijken te geloven dan wij.

Die hebben weer een ander stukje van God leren kennen.

Het heeft daarom niet veel zin om ruzie te maken over God.

 

———————

 

 

 

Meditatie

 

Lieve mensen,

we zien maar een klein stukje,

een klein stukje – sowieso – van de werkelijkheid.

En toch zeker als het over God gaat.

We zijn allemaal als blinden.

We tasten in het duister, we voelen en peilen.

Alle godsdiensten bestrijken maar een heel klein deel van God,

ook de christelijke.

Dat mag ons bescheiden maken, zoals Paulus ook zegt:

In alle bescheidenheid willen leren van de ander –

ook van de andere religie, voeg ik er nu aan toe.

Die heeft misschien iets ontdekt wat wij over het hoofd zagen.

 

Waar dat besef ontbreekt, daar vliegt godsdienst uit de bocht.

We zagen het deze zomer tot onze verbijstering weer gebeuren.

De blonde, jonge en onschuldig ogende Noor Anders Breyvik,

schiet erop los, maakt zijn slachtoffers en brandoffers,

en dat alles mede in naam van religie.

Hij beroept zich op de kruistochten,

precies de meest beschamende periode

in de geschiedenis van het christendom.

En hij verklaart de islam tot de vijand.

Hier zien we een voorbeeld van de donkere, gevaarlijke kant van religie.

Die kant waar een gelijk wordt geclaimd.

Godsdiensten die tegen elkaar worden uitgespeeld vanuit een waarheidsclaim.

Nee, een olifant is…

Nee, God is…

 

Natuurlijk voel je je door de ene godsdienst

meer aangesproken dan door de andere.

Natuurlijk voelen de meesten van ons zich vertrouwd bij het christelijk geloof

en niet bij bijvoorbeeld het Boeddhisme, dat als wezensvreemd aanvoelt.

Daar is niets mis mee.

Fout gaat het pas als je meent dat jouw gevoel maatgevend is

en het enige gelijk.

Velen van ons, ik ook, zijn opgegroeid met het idee

dat alle andere godsdiensten ernaast zaten

en dat het christelijk geloof de waarheid is.

Ik ben opgevoed, met de beste bedoelingen, in die sfeer van de antithese:

De andere religies en levensovertuigingen waren dwalingen,

bijgeloof, heidens zelfs.

Dat kon toen nog, levend in zuilen, ver weg van andere culturen.

Het is precies dit denken

dat in onze wereld van vandaag niet meer houdbaar blijkt.

 

Een nieuwe houding, een nieuwe gezindheid, wordt van ons gevraagd.

Toch is die in wezen niet nieuw.

Als we, voorbij alle uiterlijkheden, regels en rituelen, leer en levenswijze,

op zoek gaan naar de diepste binnenkant van de godsdiensten en filosofieën,

naar de kern van de kern,

dan komen we opmerkelijke overeenkomsten op het spoor.

Ik denk dat die kern, die we overal vinden, het best wordt uitgedrukt

in woorden als: mededogen, humaniteit, barmhartigheid, liefde.

En meer dan we dachten vinden we dat terug

in de meest uiteenlopende religies en levensbeschouwingen.

Van de oude Grieken tot de Oosterse mystiek,

van de Chinese wijsheid tot de natuurreligies,

van Jodendom tot Christendom tot Islam:

Onder de vele lagen van wreedheden, onbegrijpelijke rituelen,

al te menselijke projecties van goden en God,

ja, geweld en onmenselijkheid – onder al die lagen

die religie zo’n slechte naam in de wereld bezorgen,

vinden we telkens sporen van barmhartigheid en zorg voor elkaar.

Het is de onderhuidse rode draad

in al dat menselijke speurwerk en broddelwerk.

 

Neem nou de tekst uit Hosea, die we in de Statenvertaling hebben gelezen.

Die gaat over Gods lust in weldaden, liefdedaden,

God heeft daar lust in – mooi woord is dat.

Maar niet in offerrituelen – dat wil zeggen:  niet in regels van religie.

Daar gaat het om, om liefdedaden,

dat is de achterkant, de binnenkant, van alle religie en wijsheid.

En wat is nu het mooie?

Een vergelijkbare tekst komen we tegen in nota bene

een oude Egyptische bron uit de 21e eeuw voor Christus!

En luister eens naar deze tekst van Boeddha:

“Identificeer je met alles zonder haat, wrok, woede of vijandigheid.

De geest van liefde strekt zich ver uit.

Hij groeit onmetelijk en is uiteindelijk in staat de hele wereld te omarmen”.

Als ik tegen u had gezegd dat dit van Paulus is

hadden de meesten van u het vast geloofd.

Net zoals in de bijbel staan ook in de koran vele gewelddadigheden,

gepaard gaande met felle dreigementen richting ongelovigen,

maar de mystieke moslims zeggen:

“Bind jullie niet zozeer aan een bepaald geloof met uitsluiting van andere

dat jullie in niets van die andere kunnen geloven…”

En in de koran staat ook:

“De wees, verdruk hem niet.

De bedelaar, verjaag hem niet.”

Dit zou zomaar afkomstig kunnen zijn uit de oudtestamentische regels

voor de weduwe, de wees en de vreemdeling.

En wat dacht u van Confucius?

“Beschouw anderen als jezelf.”…

Ik denk ook aan de prachtige scheppingsregel uit het hindoeïsme:

“In den beginne verscheen Liefde, als eerste beginsel van de geest.”

Dat doet toch denken aan zowel Genesis 1 als ons Pinksterverhaal?

Maar ook in de filosofie zien we het terug, Auguste Comte bijvoorbeeld:

“Geen enkele zelfzuchtige berekening van de mens kan wedijveren

met de neiging tot universele liefde.”

In al deze voorbeelden raken de kernen

van de religies en levensbeschouwingen elkaar,

ja, worden één.

 

Ik denk dat dit diepmenselijke verlangen naar mededogen,

dit “weldadige” verlangen naar liefde, geborgenheid en veiligheid bij de ander,

dat dit God is:

de Geest van God, die door de geschiedenis trekt en door de wereld.

Die Geest op te sporen, daaruit te willen leven,

dat lijkt mij de kern van alle godsdienst.

En dat relativeert meteen alle waarheidsclaims,

alle onbescheiden gelijkhebberigheid inzake het eigen geloof.

Een godsdienst kan immers nooit meer zijn

dan een vinger die naar de maan wijst.

Godsdienst is ook geen doel op zich.

Het gaat om de binnenkant,

om wat eruit voort moet komen.

We hoeven dus ook niet zo rouwig te zijn

als er dingen van de buitenkant verdwijnen.

Precies als in het verhaal over de twee rabbijnen en de tempel:

 

“Op een dag ging rabbijn Johanan ben Zakkai op pad, vanuit Jeruzalem. Rabbijn Joshua ging met hem mee en zei, toen hij de door de brand verwoeste tempelruïne zag: “Het is een grote ramp dat die plaats, waar boete wordt gedaan voor de zonden van Israel, in de as is gelegd.”

Daarop zei rabbijn Johanan: “Treur niet, we hebben een boetedoening die gelijkwaardig is aan de tempel, het verrichten van liefdevolle daden. Er is immers gezegd: “Want liefdedaden wil ik, en geen offers.”

 

Amen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

21 augustus 2011, liturgie rondom Hosea 6:6, Philippenzen 2:3 (HA, Tafelgebed: Het geheim van brood en wijn)

–       Welkom en mededelingen

–       Intochtpsalm: Psalm 65:1

–       We zijn stil voor het mysterie Gods…

–       Bemoediging: Onze hulp in de naam van de Eeuwige, die hemel en aarde gemaakt heeft.

–       Groet: De vrede van Christus met allen, amen

–       Zingen: Psalm 65:5

–       Openingsgebed (Dag Hammarskjöld, Groot Gebedenboek)

–       Zingen: Uw Woord is een lamp (lied 262 Ev. Liedb.)

–       Voor de kinderen: Het verhaal over de blinden en de olifant

–       Zingen: Uw Woord is een lamp… (idem)

–       Lezingen: Hosea 6:6 (St. Vert.), Philippenzen 2:3 (NBV)

–       Zingen: Gez. 223:1,2,3,4

–       Meditatie

–       Orgelspel

–       Zingen: Gez. 223:5,6,7

–       Collecte

 

–       Voorbeden (Efraïm de Syriër, Groot Gebedenboek)

–       Tafelgebed: Het geheim van brood en wijn

–       Nodigingswoorden / Communie van de mensen op hun plaats / Lopende communie / Communie ambtsdragers

–       Lofprijzing: Laudate omnes gentes (Taizé, lied 31 Ev. Liedb.: 1 allen, 2 vrouwen, 3 mannen, 4 allen)

–       Dankgebed

–       Slotlied: Psalm 65:6

–       Zegen:

Zegene u allen de eeuwige Liefde, in Vader, Zoon en heilige Geest, amen.