Janus met de twee gezichten. Jan. 2013

Bij Openbaring 21:1-5a, het gedicht “Bekering” van Gerrit Achterberg.

Voor de kinderen: Janus met de twee gezichten.

Het is nu januari.

Weten jullie waar de namen van de maanden vandaan komen?

Sommige van Romeinse goden.

Februari komt bijvoorbeeld van Feebris – god van het “volhouden”.

Maart komt van Mars – god van de oorlog.

April – van een woord dat “opengaan” betekent.

En januari komt van Janus.

Janus was een god met twee gezichten,

een gezicht dat omkijkt en een gezicht dat vooruit kijkt, zie je? (plaatje)

Dan denken we natuurlijk aan Oudjaar en Nieuwjaar,

maar je kunt het ook anders uitleggen.

Zo bijvoorbeeld:

 

Hoeveel gezichten heb jij?

Ik heb er minstens twee, kijk maar… (vrolijk gezicht en bedrukt gezicht)

Zo’n beetje net als emoticons (plaatjes laten zien).

Mensen laten vaak maar één gezicht zien, maar ze hebben er minstens twee.

Heel aardig en heel chagrijnig.

Heel vrolijk en heel somber.

Heel eerlijk en heel onbetrouwbaar.

Heel licht en heel donker…

Kennen jullie daar ook voorbeelden van?

Praat er maar eens over door in jullie eigen dienst…

 

 

 

 

 

 

 

Voorafgaand aan het openingsgebed:

Onzeker als nooit

eerder in mijn woorden

loop ik in kringen

om het licht heen.

Ik durf het niet,

aan de oevers van het licht,

ik durf het niet aan

daar te gaan staan.

(Hans Andreus)

 

Dat is liturgie: in kringen om het licht heen lopen.

Verkeren aan de oevers van het licht, zonder ergens vast positie in te nemen.

Het is typisch vrijzinnig om dat niet te willen durven: “daar te gaan staan”,

maar te blijven lopen “in kringen om het licht heen”.

Ik nodig u uit om met mij mee te lopen, mij te volgen in mijn zoektocht.

En voel u vrij om af te haken als ik ergens te lang blijf staan

of een pad kies dat u niet veilig vindt.

Wandelt u met mij mee en kijkt u met mij mee?

Graag, maar weet u vrij!

 

We oriënteren ons op het licht.

Daartoe gaan we eerst in een korte stilte

en daarna spreek ik een paar woorden van gebed uit:

Korte stilte…

Gebed

Licht dat wij zoeken,

kom over ons leven,

kom in ons leven,

kom in ons gevoel en ons verstand

en verlicht ons.

Verlicht ons met verlangen,

met liefde en vrede.

Amen.

 

Opstapje naar het thema: Janus met de twee gezichten.

Het thema van de dienst is: Janus met de twee gezichten.

Sommige namen van maanden zijn vernoemd naar Romeinse goden.

Februari komt van Feebris: volharding, loutering – nog even volhouden?

Maart natuurlijk van Mars, de oorlogsgod – is dat de strijd van de lente tegen de winter?

April komt van het werkwoord aperere: openen…

En mei van Maja, de moedergodin van alle leven…

 

Januari komt van Janus – en Janus is de god met twee gezichten (plaatje).

Natuurlijk denken we dan achterom en vooruit kijken.

Dat gaan wij ook doen.

Maar ik denk ook aan het vertonen van twee of meer gezichten.

Je ziet het tegenwoordig aan emoticons.

Als FC Twente gewonnen heeft loop ik bv. met zo’n gezicht (plaatje).

Als ze slecht gespeeld hebben ziet het er ongeveer zo uit… (plaatje).

 

Vanmorgen wil ik met u nadenken over de twee gezichten

van mensen uit het afgelopen jaar die een moord hebben gepleegd,

bijvoorbeeld die rustige Friese boer op Marianne Vaatstra,

en die aardige dominee in Ubbergen…

Het thema zou dus ook kunnen zijn: moord en doodslag.

Ik vertel er zo meteen meer over.

 

De kinderen gaan nu naar hun eigen “feestje”…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Over Gerrit Achterberg

Gerrit Achterberg, vooroorlogs en naoorlogs dichter, boerenzoon in een orthodox milieu, onderwijzer, werd jaren in een psychiatrisch ziekenhuis verpleegd nadat hij in een vlaag van verstandsverbijstering zijn hospita vermoordde. In al zijn gedichten is de worsteling met dit gegeven zichtbaar.

Zo ook in het gedicht dat ik nu ga lezen, evenals overigens zijn orthodoxe afkomst, waar we als vrijzinnigen wellicht moeite mee hebben. Maar ik wil graag proberen door de dogmatische woordkeus heen te kijken. 

 

Gij hebt het hoog geheim doorbroken, Here Jezus,

tussen ons en den Vader, naar Uw Woord

mogen wij zonder zonde zijn en nieuwe wezens,

wat er ook in ons leven is gebeurd.

 

Ik deed, van alles wat gedaan kan worden,

het meest misdadige –en was verdoemd.

Maar Gij hebt God een witte naam genoemd,

met die van mij. Nu is het stil geworden,

zoals een zomer om de dorpen bloeit.

 

En moeten ook de bloemen weer verdorren:

mijn lenden zijn omgord, mijn voeten staan geschoeid.

Uit Uwe hand ten tweede maal geboren,

schrijd ik U uit het donker tegemoet.

 

 

 

 

 

 

 

Meditatie: JANUS MET DE TWEE GEZICHTEN

Lieve mensen,

met het ene gezicht van Janus kijken we nog even terug op 2012.

En we knijpen in onze handjes want we waren er bijna niet meer geweest.

Op 21 december zou de wereld vergaan.

Altijd hebben mensen zich bezig gehouden met de eindtijd.

Zo heb ik vroeger ook geleerd de Openbaring van Johannes te lezen.

Maar daar werd ik gelukkig al snel van bevrijd.

Toen mijn oudste broer trouwde hield mijn vader een toespraak.

Daarin citeerde hij de tekst: Zie, ik maak alle dingen nieuw.

Maar, anders dan men toen gewend was, betrok hij die op het bruidspaar:

Jullie leven zal anders zijn dan het geweest was, zei hij.

Nieuw, volkomen nieuw zal het voor jullie zijn.

Dat was misschien mijn eerste ontdekking van “symbolisch bijbellezen”.

Ha, dacht ik toen, dus daar gaat die tekst over:

niet over een eindtijd, maar over het gewone leven, over ons.

Intussen roept het wel vragen op: Zie, ik maak alle dingen nieuw.

De eerste dingen zijn voorbijgegaan… ja ja, maar kan dat wel?

Als u met Janus en met mij mee terugkijkt op het oude jaar

is de Mayakalender nog het meest onschuldige incident. 

Maar verder?

De uit het niets losgeslagen agressie in Haren,

twee keer de tragische zelfdoding van jonge mensen door gepest,

de bezeten facebookmoord,

de bekentenis van de moord op Marianne Vaatstra

de dood van de grensrechter in Almere,

en nota bene de in Trouw uitgemeten domineesmoord in Beek,

de verschrikkelijke moordpartij op de school in Newtown…

en dan noem ik maar niet de duizenden doden in Syrië… en elders…

Dat is ook een gezicht van de mens.

Het wilde beest, de agressor, de moordenaar.

Het is het gezicht in de schaduw, aan de dark side of the moon,

het gezicht van ons onderbewuste…?

Maar het bestaat blijkbaar, juist daar waar we het niet verwachten.

Als het gaat om een moord kan ik dat gezicht nog wel onder water houden. 

Natuurlijk ben ik geen moordenaar: verre van mij.

Maar toch, in de gepeste jongeren komt het dichterbij.

Niemand van de pesters had de intentie om hun slachtoffer zo ver te brengen.

De daders waren zich niet bewust van hun daderschap.

In hoeverre waren zij misschien zelf slachtoffer…???

De ooit gepikte kip hakt er lustig op los bij de bloedende soortgenoot.

We zijn doordrenkt van evolutie, de drang om te overleven ten koste van …

Dat is niet de satan, dat is inherent aan de ontwikkeling van het leven.

Ik, keurige, verlichte en vrijdenkende dominee,

in  hoeverre ben ik mij bewust van daderschap?

De brave, gereformeerde, Friese boer die Marianne Vaatstra vermoordde,

de man had op dat moment geen idee waar hij mee bezig was…

En wat in Godsnaam bezielde de – ik citeer Trouw –

“zachte, irenische, vredelievende dominee” in Beek

die zijn partner met een bijl bewerkte?  

Waartoe is een mens in staat als hij de regie kwijt is?

Waartoe ben ik in staat als iemand mijn kleinkinderen een haar krenkt?

Ik ken de agressie van de vader langs de lijn,

van de voetbalsupporter die zoveel onrecht niet verdragen kan,

ik ken de woede die soms in je vaart…

Is er dan een nieuw begin mogelijk?

Als het oude zo is aangetast, bezoedeld, ja kapot gemaakt?

Kunnen die dingen “voorbijgaan”?

Zie, ik maak alle dingen nieuw…???

Hoe zouden de daders dat kunnen?

Hoe zouden de daders dat willen?

Ik ben geen “zachte, irenische, vredelievende dominee”

maar als ik mezelf in hun situatie indenk,

als ik werkelijk een leven te gronde had gericht, 

dan zou ik geloof ik geen nieuw begin willen,

dan zou ik de pijn willen blijven voelen die ik had aangericht… … denk ik…

Dat brengt me bij het gedicht van Achterberg, Gerrit Achterberg

die zelf in een vlaag van verstandsverbijstering een moord pleegde.

Twee gezichten in dat gedicht:

het ene achterom kijkend, naar het bezoedelde, het kapotte, onherstelbare.

Ik deed van wat gedaan kan worden het meest misdadige…

Dat kun je waarachtig wel zeggen.

Hoe kun je ooit nog een leven leiden daarna – als je dat al zou willen?

Heel Achterbergs oeuvre is doortrokken van verlangen

naar uitwissen, zuivering, heel worden, nieuw worden:

mogen wij zonder zonde zijn en nieuwe wezens…

Hij grijpt naar de orthodoxe dogmatiek waarin hij is opgevoed.

Gij – Jezus, de Zoon – hebt God een witte naam genoemd

met die van mij – nu is het stil geworden…

Hier zien we het oude dogma van de christelijke traditie …

waar ik steeds meer moeite mee heb gekregen:

de Zoon die het goed moet maken bij de Vader.

Maar ik wil niet dat iemand anders moet boeten voor mijn missers

en zeker niet als die missers misdaden zijn.

Het is het oude, niet ongevaarlijke zondebokmechanisme,

in de traditionele christelijke leer: de godheid die een offer vraagt.

Ook dat is een restant uit de evolutie: de ene die wordt uitgestoten

om de kudde te behouden, om het evenwicht in de groep te herstellen.

Ik moet ook denken aan die andere dichter, Marsman, die schreef

over de man die het kruisbeeld uit de hand van de priester sloeg

en zei: mijn zonden gaan mee in mijn  graf…

Ik wil zelf staan voor wat ik heb uitgevreten.

Ik wil het gezicht in de schaduw aan het licht brengen.

Met de klassieke opvatting van het dogma kan ik niets.

Tegelijk wil ik niet zomaar weggooien wat de geschiedenis heeft doorstaan.

Is er een mogelijkheid om het anders te verstaan?

En daarmee ook het gedicht van Achterberg?

Ik begrijp, ik voel het intense verlangen van Achterberg, naar zuiverheid,

en van al die anderen die moeten leven met zoiets op hun geweten,

juist omdat ik zelf ook weleens mensen beschadig.

Ik ben soms de agressor in het verkeer,

ik ben de pester, of op z’n minst degene die toekeek en zweeg,

ik ben de jongen die schold op de grensrechter

maar misschien net niet mee schopte – ik ben…

Is er een nieuw leven mogelijk? Een “Newtown” na de kindermoord?

Kan ik het achterom kijkende, in de diepte kijkende gezicht van Janus

voorgoed naar voren richten, naar de blanco toekomst?

Ik worstel ermee: kan ik zonder zonde zijn en een nieuw wezen??

Niet als ik de tekst, het gedicht, het dogma uiterlijk blijf verstaan.

Niet als ik het recht afwentel op een zondebok en er zelf tussenuit piep.

Maar misschien wel als ik de beelden innerlijk versta, als symbolen.

Dogma’s zijn ooit ontstaan als symbooltaal, als poëzie.

Ze vertellen het verhaal van een proces in de menselijke geest,

het verhaal van mijn worsteling met het verleden,

met alles wat fout is gegaan of waar ik mensen heb gekwetst.

Dan staat God, de Vader, voor de schreeuw om recht,

recht voor de slachtoffers,

de pijn die ik wil blijven voelen, de stem die zegt: dat gaat zo maar niet…

En ik wil die stem niet het zwijgen opleggen.

Ik wil het gezicht van Janus niet de andere kant uit laten kijken.

Ik wil de wilde beesten in mij blijven zien en onderkennen.

Dan staat Jezus, de Zoon, voor de liefde,

liefde met een litteken, jazeker, maar toch liefde,

toch geaccepteerd zijn, aangenomen zijn met een getekend verleden.

Niet een uiterlijke, historische Zoon die door een ziedende Vader

naar het kruis wordt geredigeerd om te boeten voor onze zonden,

niet een feit in de geschiedenis,

maar een oeroud beeld van liefde in onszelf,

liefde die alles overwint, maar niet zonder dat er recht is gedaan.

Liefde zonder recht is geen liefde.

Dat zijn de twee gezichten van de liefde:

omkijken, niet vergeten, recht doen,

en tegelijk vooruitkijken, opnieuw beginnen.

Er is een klein, intens credo dat ik heb overgehouden:

Ik geloof in, dat wil zeggen, ik verbind mij met, ik vertrouw mij toe aan

een peilloze liefde waarin alles verzinkt – alles:

al het “misdadige”, al het “moordenaar zijn”.

Deze liefde zie ik om me heen, zie ik aan het werk,

ervaar ik als een werkelijkheid, als de meest werkelijke werkelijkheid,

ja, als datgene waar deze wereld om begonnen is.

De liefde, dat is: de evolutie te boven gekomen,

het grootste  mysterie ooit:

God.

Het “ik maak alle dingen nieuw” kan ik dan ook alleen verstaan als:

De liefde maakt alle dingen nieuw…

Alleen de liefde is bij machte alle tranen van de ogen af te wissen.

Maar dat nieuwe is alleen zichtbaar door het oude heen,

in het licht van het oude.

Juist in de oude kwetsuren van het leven, ook als wij die zelf toebrengen,

ervaren wij de liefde het meest intens,

al was het alleen maar in het ontbreken ervan.

Als ik terugkijk op het jaar, op mijn leven,

dan kom ik barstjes en misschien barsten, scheurtjes en scheuren op het spoor.

Er zitten scheuren in ons bestaan –

maar juist daar valt het licht doorheen.

Zoals Leonard Cohen zingt:

There’s a crack in everything,

that’s how the light gets in.

Amen.

 

Gebeden (met stiltes en Onze Vader)

Gij, eeuwige liefde,

alleen in de stilte komen wij op het spoor

wat diep in ons leeft,

alleen in de stilte ontwaren wij iets van uw stem…

In de stilte komen woorden boven drijven

die verwijzen naar het grote geheim…

In de stilte beluisteren wij ons verlangen

dat wij hier uitspreken in onze voorbeden:

 

Voor de vele, vele slachtoffers in Syrië…

Voor allen die zuchten onder terreur…

Voor mensen die bang zijn voor de toekomst…

Voor wie arm zijn… voor de zieken… voor hen die de dood onder ogen moeten zien… voor allen die eenzaam zijn… voor de ouderen en jongeren en kinderen…

Voor onszelf en voor wie ons lief zijn, in de stilte…

We bidden samen het gebed dat Jezus ons leerde:

Onze Vader