Afscheid Koorkerk: Dronken van God (Spinoza) – 20 december 2015

Opstapje naar het thema: De wang van God

 

Sjakie de Zeeschildpad en Wannes de Zeehond lagen op het strand.

Lekker in het zonnetje.

Heerlijk, zuchtte Sjakie, wat lig ik toch lekker in God!

Rare, zei Wannes, hoe kom je daar nou bij?

Ik heb wel geen christelijke opvoeding gehad,

maar zoveel weet ik wel dat God daarboven in de hemel woont –

een grote, machtige zeehond.

In de hemel, zei Sjakie, daar is alleen maar hemel.

En dat gaat eindeloos door.

Er is alleen maar dit, deze lucht, dit water, deze ruimte, de zon…

dat is allemaal hemel.

En dat noem ik allemaal God – weet je waarom?

Omdat het zo mooi is en zo groot en zo wonderlijk…

En dit strand is de wang van God.

Nu lig ik lekker tegen de wang van God

en als ik straks ga zwemmen zwem ik ook in God.

Dan ben ik dronken van God.

O, maar, zei Wannes,

dus God is niet de Grote Zeehond ver weg achter de wolken,

maar dit allemaal…?

Het strand, het licht, de zee, de blauwe lucht, de zon…?

Jij noemt dit allemaal God?

O… maar dan… maar dan… dan ben ik ook een stukje God!

Zo zou je het kunnen noemen, ja, zei Sjakie.

En als ik van de winter opgevreten word door een ijsbeer? – vroeg Wannes.

Dan ben je nog in God, antwoordde Sjakie.

O, dat is een hele troost, zei Wannes,

en hij rekte zich nog eens uit in de zon, op het strand.

Op de wang van God.

 

Lezingen: Hooglied 4:16, 5:1

Zij:

Ontwaak, noordenwind! Kom, zuidenwind!

Waai door mijn hof,

laat zijn balsems geuren.

Mijn lief moet in zijn hof komen,

laat hij daar zijn zoete vrucht proeven,

 

Hij:

Hier ben ik in mijn hof,

meisje, bruid van mij.

Ik pluk mijn mirre en mijn balsem,

ik eet mijn honing uit mijn honingraat,

ik drink mijn melk en mijn wijn.

 

Meisjes:

Eet, vriend en vriendin!

Drink, en word dronken van liefde!

 

Vooraf aan Spinozalezing: De Romanticus Novalis typeerde Spinoza als ‘een mens, dronken van God’. Vandaar het thema. Spinoza schijnt nu erg in te zijn, maar al in mijn adolescentie heeft hij God voor mij gered. In hem wordt de tegenstelling geloof/ongeloof, theïsme/atheïsme opgeheven en bestaan er geen godsdienstoorlogen.

 

Baruch Spinoza (Nederlands beroemdste filosoof 17e eeuw, uit zijn ‘Ethica’):

I.15

Al wat is, is in God;

en zonder God kan niets zijn

noch begrepen worden.

 

V.36

De intellectuele liefde van onze geest tot God

is deel van de eindeloze liefde

waarmee God zichzelf liefheeft.

 

Meditatie: Dronken van God

Lieve mensen,

dronken van het leven:

nu het licht terugkeert kun je je er weer iets bij voorstellen

dronken van het leven te zijn.

Groen dat zich te barsten groeit, vogels die hun longen uit hun lijf zingen.

Dronken van het leven – zo leefde de schrijver A. den Doolaard

en zo werd hij getypeerd in zijn biografie.  

Het is goed om te weten dat het daarin om het hele leven gaat.

Niet alleen de mooie en de lichte dingen, maar ook al het lelijke,

het donkere, de pijn en de ellende en de strijd – en ook de dood.

Dronken van het leven – dat is dan voor Spinoza ook dronken van God.

Want het leven, de natuur, het universum is God.

Dronken van het leven en van God ben ik zelf ook van jongs af aan geweest.

Het is de diepste drijfveer tot mijn predikantschap geweest.

Voorbeeld: in deze donkere dagen denk ik bewust aan bloeiend koolzaad.

U kent het wel, dat zinderende felgele gewas in mei in Frankrijk,

met die zwaar zoete geur – vroeger zag je het ook meer in Zeeland.

Ik heb er een gedichtje over geschreven:

 

Zotte God

Het was in het zotte geel

van bloeiend koolzaad

dat ik Je zag

 

en

niet te vergeten

rook

 

in het zotte zoet

Even een notendop filosofie:

Dit gedichtje is een voorbeeld van ‘alles in God te zien’, wat Spinoza zo typeert.

Al wat is, is in God en kan niet anders dan in God begrepen worden.

God is dus geen persoonlijke wezen buiten ons,

geen ‘theïstische’ god – zeggen we dan in theologenjargon,

maar we zijn deel van God, zijn zelf een stukje God!

God is bij Spinoza een synoniem voor Natuur, Universum of Substantie.

Je kunt ook zeggen:

God is de eerste, de meest werkelijke werkelijkheid,

die ons omvat en overstijgt – en die wij tegelijk ook zijn:

als het moederlichaam waarvan wij als embryo deel uitmaken.

Geestelijk manifesteert God zich in ons bewustzijn

dat immers ook deel uitmaakt van de grote Geest die God is.

Alles wat we zingen in de kerk, met een ‘hij’ en ‘hem’

is dus bij wijze van spreken…

Dit beseffend kunnen we ons vrijelijk verder bezatten aan God.

Zo kunnen we in deze dagen van de winterzonnewende

dronken worden van het morgenrood of de brand van de ondergaande zon.

Dat is een dronkenschap van de schoonheid – en het is echt waar:

schoonheid, daar gaat troost van uit, diepe troost en rust.

Zo kunnen we dronken zijn en altijd weer worden van liefde.

Dat is een keuze, een keuze om op een bepaalde manier te kijken

naar je geliefde, je kind, je vriend – deze manier van kijken:

als ik een vonkje God ben, ben jij dat ook.

Wij maken samen deel uit van het grote vuur God.

Het is de dronkenschap zo aanstekelijk beschreven in het Hooglied

en die ook Jezus typeerde.

Als er iemand is van wie je dat ook kunt zeggen: een mens, dronken van God,

dan is het natuurlijk Jezus.

Het is een bewust gaan staan in de hof en de vruchten plukken: 

Eet, vrienden, drink – en word dronken van liefde.

Spinoza’s tekst, met zijn ‘intellectuele liefde’,

klinkt ons dan wat vreemd in de oren.

Dat heeft te maken met het feit dat zijn taal filosofisch is

en het Hooglied poëzie – maar hij bedoelt hetzelfde,

namelijk dat het een keuze is die je met je verstand kunt maken.

Bewust deel uitmaken van de stroom van liefde die God is.

Want dat wordt bedoeld met ‘God die zichzelf liefheeft’:

God die dronken is van zichzelf, van zijn eigen liefde,

een voortdurend in zichzelf terugkerende energie

waarvan wij een element zijn.

Het gaat er nu alleen nog om ons dat bewust te zijn

en ons daarin te leren verheugen.

Het is dus een kwestie van eerst, vooraf kiezen voor liefde en geluk.

Niet: eerst moeten mijn problemen opgelost worden

en pas dan ben ik gelukkig.

Maar: eerst gelukkig zijn, je verheugen in God,

en dan worden je problemen als vanzelf minder belangrijk.

Dat lijkt me een belangrijke, praktische levensles…

Maar dan moeten we ook de strijd niet schuwen.

Dan moeten we ook de donkere kant van het leven onder ogen zien

die dan ook de donkere kant van God is.

Zoals ik al zei bij Den Doolaard: dan accepteren we het hele pakket als God

en durven we ook dronken van strijd te worden.

Want dat hoort er dan volledig bij:

het afzien, het ploeteren, de pijn, het lijden.

Dan reserveren we God niet enkel voor de gelukskant van ons leven

maar accepteren ook zijn duistere, verborgen kant ,

die wij misschien lelijk vinden… 

Jawel, maar dat is – zegt Spinoza – omdat wij het geheel niet overzien.

En hij had geen ‘gemakkelijk praten’:

hij werd uit de joodse gemeenschap gestoten,

was heel vaak ziek en is maar vierenveertig geworden.

Ook zelf spreek ik uit ervaring, zeker het laatste jaar weer, en dan zeg ik:

ik zou de liefde en God nooit zo hebben leren kennen

zonder de tegenslagen en de pijn in mijn leven.

Daarom durf ik u te adviseren, ook voor uw gemoedsrust,

om in te stemmen met de orde van het universum. 

Natuurlijk proberen we om de omstandigheden te veranderen,

want dat we dat proberen behoort ook bij die orde.

Verwachting van een betere toekomst, Adventverlangen,

is een onderdeel van die orde.  

Maar zodra we merken dat het trekken aan een dood paard is,

laat het dan los en geef je over.

Anders gezegd: als verzet pijnlijker wordt dan overgave,

kom dan tot overgave. 

Durf daar ook God in te zien, in dat weerbarstige lot, in de tegenslag,

en vooral: durf er de liefde in te lezen.

Hoe kan ik hierin, in dit ‘wat ik niet wil’, groeien in liefde?…

Ja, kom, laten we ons samen bezatten aan God.

Dronken van leven, van licht, van liefde, van strijd,

en dronken van God zelf in ons – die wonderlijke energie in onze geest.

Net zoals de 17e-eeuwse dichter Jan Luyken:

 

Ik meende ook de Godheid woonde verre,

in eenen troon, hoog boven maan en sterre.

[…]

Maar toen gij u beliefde te openbaren,

toen zag ik niets van boven nedervaren,

maar in den grond van mijn gemoed,

daar wierd het liefelijk en zoet.

[…]

Zodat ik u, o God, bevond,

te zijn de grond van mijnen grond.

Focus daarop, op die ‘grond in uzelf’ – ja, neem een focus.

Neem een focus doordrenkt van God, dronken van liefde.

Focus op ‘het licht van de eeuwigheid’

Misschien kent u zo’n ervaring?

Een moment van volkomen vrede met alles zoals het is

en liefde voor alles zoals het is.

Nee, de problemen en het onrecht zijn net zo min opgelost als eerst,

maar toch is er sprake van een alles te boven gaande verzoening.

Het is altijd als je jezelf en je zorgen hebt kunnen loslaten.

Dat is zo’n Godmoment dwars door de omstandigheden heen,

misschien wel juist als je pijn hebt of verdriet,

zo’n moment ‘in het licht van de eeuwigheid’.

Die dronkenschap wens ik u toe…

STILTE

 

Gebeden (met stiltes en Onzevader)

Gij, grondeloze

diepte van onze ziel,

in ons allen woont Gij,

uit uw stilte wordt alles voortgebracht,

wij zoeken  u

en worden stil in u…

Gij, peilloos universum,

in u laten wij klinken

onze gebeden voor de wereld

en noemen:

onze door mensen geschonden aarde,

dat kwetsbare planeetje in het immense heelal, 

het verdriet van de vluchtelingen,

de angst in onze eigen samenleving,

de verwoesting van de oorlog in Syrië,

de agressie in naam van de religie,

de eenzaamheid van mensen in deze tijd van het jaar,

diep gevoeld gemis,

rouw, pijn, zorgen,

ons eigen leven  en onze geliefden

in de stilte…

We bidden samen het Onzevader…