De oerschreeuw van het licht – februari 2022

Thema: De oerschreeuw van het licht

 

Stilte en gebed

Eeuwig Licht, we zijn stil voor jou…

Jij, oerschreeuw van het licht

in deze wereld waarin zoveel verschrikkelijke dingen gebeuren,

zoveel duisternis om zich heen grijpt,

jij schreeuwt in de stemmen van de kinderen op de vlucht,

in het bloed van de slachtoffers,

in de angst en ontreddering van zoveel mensen.

Het is jouw schreeuw die klinkt in de wanhoop van Oekraïne,

in de machteloosheid van miljoenen.

Jij bent het licht dat schreeuwt in de chaos van de wereld,

het licht dat schreeuwt tegen de absurde haat.

Laat jouw licht niet grijpen door het duister.

Laat jouw licht groeien in de mensen, in ons.

Amen

 

Opstapje naar het thema: Zingen (aangepaste versie uit ‘O hemel…’)

Zzz de Cicade zat hartstochtelijk te zingen!

Samen met miljoenen anderen in de struiken zwol zijn zingen aan tot een zinderende muziek.

Daar kwamen de vrouwtjes op af.

En overal vormden zich stelletjes vrijende cicaden.

De zwoele zomerdag gonsde van verlangen.

Nou nou, het kon wel wat minder, hoorde Zzz een narrige stem vanuit de diepte – en hij keek omlaag.

Daar, helemaal onder aan de stam, half uit de grond, zag hij een grauwe gedaante.

Het was Nimf, een larf van de cicade, die na zijn zoveelste vervelling uit de grond aan het komen was. 

Als dit het leven is vind ik er geen bal aan, mopperde Nimf.

Waarom dan niet? – vroeg Zzz.

Hm, alles is donker en grauw tot nu toe, gromde hij, ik heb alleen nog maar onder de grond gezeten en hier beneden is het nog steeds donker, vochtig en koud. En ik zie er niet uit… 

O, maar dan heb ik goed nieuws voor je, zong Zzz.

Ik word doodmoe van dat zingen van je, klaagde Nimf.

Het wordt alleen maar mooier! – jubelde Zzz, lichter en mooier!

Hoe weet je dat zo zeker? – vroeg Nimf wantrouwig, voorlopig is hier alles alleen maar donker, donker, donker… al mijn hele leven.

Ik ben net als jij geweest, zei Zzz, een larve in het donker, maar nu… kijk eens naar het licht op mijn kleurige vleugels en luister naar ons machtige zingen met z’n miljoenen – nu is ons leven één groot feest.

Maar het duurt zo lang, zuchtte Nimf, zoooo lang…

Des te mooier is het als je straks in het licht leeft, zong Zzz, maar ik heb nu geen tijd meer voor je.

Want er streek een vrouwtje bij hem neer, onweerstaanbaar aangetrokken door zijn zinderende zang.

 

Lezingen:

Genesis 1:1-4a (eigen vrije vertaling WJ: tegenwoordige tijd!)

 

In beginsel is God altijd aan het scheppen, de hemelen en de aarde.

De aarde is woest en chaos, met duisternis over de oervloed, maar de adem van God streelt over de wateren.

En God roept: Licht! – en het wordt licht.

God ziet het licht aan: Yes! Tof!  

 

Prediker 11:7 (eigen vrije vertaling WJ)

 

Het licht is zoet – en de zon is een lust voor het oog!

Ja, als de mens vele jaren leeft moet hij elke dag heerlijk leeg lepelen – in het besef dat er veel donkere dagen zijn en dat je nooit weet wat er komen zal. 

 

I Johannes 1:5a,6 (eigen vrije vertaling WJ)

 

God is licht!

En duisternis is er bij haar niet.

Als wij beweren dat wij intiem met haar leven

en intussen de katjes in het donker knijpen,

dan is ons leven één leugen…

 

Niet-bijbelse lezing: Hans Andreus

 

Gelukkig dat
het licht bestaat
en dat het met
me doet en praat
en dat ik weet
dat ik er vandaan
kom, van het licht
of hoe dat heet.

 

Meditatie: De oerschreeuw van het licht

Lieve mensen,

we hoeven de wereld niet zwarter te kleuren dan hij al is.

Ik hoef u niet de dreigende oorlog

en de prietpraat van Poetin voor te schotelen

om te beseffen dat het nog steeds chaos is in de wereld.

Van de week schreef iemand in reactie

op een van mijn columns over de liefde:

Als Poetin vaker en beter de liefde bedreef

had hij geen tijd en geen zin om oorlogje te spelen…

Net als Nimf, de larf van de cicade, beginnen we in het donker.

Dat herkennen we allemaal, toen het nog donker was in ons leven.

En misschien is het nu nog wel zo…

In het bekende lied van de Stones wordt de duisternis bezongen.

Het gaat over een depressieve man die alles zwart wil verven.

Hij heeft er ook reden toe: er is sprake van een begrafenisstoet.

A line of cars and they’re all painted black.

I look inside myself… en ik zie dat ook mijn hart zwart is…

Dit lied is de diepste schreeuw om licht, het is een oerschreeuw van het licht.

We luisteren naar Paint it black.

I see a red door
And I want it painted black
No colors anymore
I want them to turn black

I see the girls walk by
Dressed in their summer clothes
I have to turn my head
Until my darkness goes

I see a line of cars
And they’re all painted black
With flowers and my love
Both never to come back

I’ve seen people turn their heads
And quickly look away
Like a newborn baby
It just happens everyday

I look inside myself
And see my heart is black
I see my red door
I must have it painted black

Maybe then, I’ll fade away
And not have to face the facts
It’s not easy facing up
When your whole world is black

No more will my green sea
Go turn a deeper blue
I could not foresee this thing
Happening to you

If I look hard enough
Into the setting sun
My love will laugh with me
Before the morning comes

 

I see a red door … etc. / I see the girls… etc. 

 

I wanna see it painted, painted black
Black as night, black as coal
I wanna see the sun, blotted out from the sky
I wanna see it painted, painted, painted, painted black, yeah

 

De oerschreeuw van het licht in muziek.

Ook in de schilderkunst wordt geschreeuwd.

In Paint it black hoorden we vooral de schreeuw van de mens.

In het schilderij De schreeuw van Edvard Munch is het de natuur.

Het lijkt in eerste instantie of het de mens is die schreeuwt,

maar het is de natuur – in de schreeuwerige kleuren.

Die schreeuw gaat zo door merg en been

dat de persoon op de brug zijn oren bedekt: ik wil, ik kan het niet horen!

Munch had begin 20e eeuw niet kunnen bevroeden

dat de natuur werkelijk nog eens zo ijselijk zou schreeuwen

als in onze tijd het geval is – het is de schreeuw van het klimaat,

van de vele uitgestorven en uitstervende levensvormen,

van de smeltende ijskappen en gletsjers,

van de dieren daar die hun biotoop verliezen,

van de mensen in de arme werelddelen die het eerst de gevolgen merken,

de gevolgen van de gulzigheid van de mens.

Hoor dan, hoor dan, luister dan hoe de aarde schreeuwt,

het is een schreeuw van woede, liefde is ook woede,

hoor de oerschreeuw van het licht…

We hoorden de mens schreeuwen, we horen de natuur schreeuwen.

En in Genesis 1, het oude al te bekende scheppingsverhaal,

horen we God schreeuwen.

Wat een theologisch bedrijfsongeval heeft er plaatsgevonden

in de vertaling van dit verhaal.

Ondanks alle kennis van nu heeft ook de NBV volhard

in de verleden tijdvertaling, alsof het een geschiedenisverhaal is,

volhard in de misverstandelijke historiserende lezing.

Er is alle reden om het in de tegenwoordige tijd te lezen

en dat maakt het verhaal zo anders, want dan is de schepping nog gaande.

De wereld is nog steeds chaos en nog steeds woest en onleefbaar

en God is nog steeds en altijd maar door scheppend, schreeuwend om licht.  

De schepping is niet ‘af’, is niet ‘tof’,

maar vraagt nog steeds om ordening, om levensadem, om liefde…

In dit verhaal klinkt de oerschreeuw van God

en die klinkt nog altijd door in de wereld van nu.

Die schreeuw van God echoot door het universum: Licht …

Licht… maar wat is er dan zo mooi aan het licht?

Het licht is zoet, zegt de wijze Prediker.

Dat is hier,  met de prachtige lichtinval hier in de Koorkerk, niet zo moeilijk voor te stellen.

Kijk hoe de zon binnenvalt, de lichtdrager, een lust voor het oog.

Zeker, het licht is zoet.

Het schreeuwt niet altijd, het komt soms ook langzaam tevoorschijn.

Zoals in deze tijd van het jaar, nu de dagen lengen

en je ’s morgens al iets van voorjaar hoort in de vogelgeluiden.

Dat is geen schreeuwen, dat is zingen, dat is bidden, dat is liefhebben.

En dat is ten diepste het licht: liefhebben.

Daarom, drink het in met volle teugen.

Geniet van de eerste lichtstrepen aan de oostelijke hemel.

Adem het in, het licht, koester het, heb het lief.

Koester elke dag, lepel hem leeg, als een verrukkelijk eitje.

Want ze zijn kostbaar, de dagen, ze zijn zo teer.

Je weet niet wat je nog te wachten staat, of misschien weet je het wel.

Misschien weet je het wel, net als ik…

Net als de larve Nimf weet je van de donkere dagen die er waren

En dat er vast nog zullen komen, dus lepel het leeg, het licht.

Heb het lief, het licht…

Het licht is de liefde, het licht is God.

God is licht, zegt Johannes, en in God is geen vlekje, geen spatje duisternis.

Er is een lichtwereld waar wij naar toe groeien.

Ook dat kun je je hier heel goed voorstellen.

Ben je daar nog, larve Nimf?

Het lijkt alleen maar duister om je heen, ja, zo kan het soms een tijd lijken,

maar je bent geboren, geschapen, geroepen om…

…ja, waarom? Om te groeien naar het licht.

Je bent bestemd voor het licht, het volle licht dat we God noemen,

en dat licht bestaat uit de volkomen liefde,

waarin we ook groeien kunnen,

zoals ikzelf, als ik terugkijk op mijn leven, gegroeid ben in liefde,

ondanks mezelf.

We kunnen kiezen, zegt Johannes, om te groeien in het licht.

Als we ons telkens mee laten zuigen in het donker,

als we de katjes in het donker knijpen,

dan is ons leven een leugen.

Er zijn nogal wat mensen die de katjes in het donker knijpen,

letterlijk knijpen, dat is de afgelopen tijd wel duidelijk geworden,

dat is zogezegd aan het licht gekomen.

Maar we kunnen het, we kunnen groeien in het licht.

Het licht in onszelf, want daar moet het uiteindelijk schijnen, in onszelf.

Als het licht was in Poetins hoofd zou hij er niet toe komen

een oorlog te beramen.

Het moet licht worden in onze hoofden.

Het is een keuze – waar kunnen wij groeien in het licht?…

…    

Het licht… ja, het schreeuwt door deze wereld, het licht.

Het schreeuwt in de stemmen van kinderen

die misschien hun vader verliezen aan het front.

Maar het bestaat!

Ja, Nimf, het is soms moeilijk te geloven als je nog in het donker leeft.

Het is misschien ook voor ons moeilijk te geloven in ons donker…

Maar het bestaat, het licht!

Dat zegt de jong overleden lichtdichter bij uitstek, Hans Andreus.

Gelukkig / dat het licht bestaat / en dat het met / me doet en praat / en dat ik er vandaan / kom, van het licht / of hoe dat heet.  

Waar Johannes vanuit zijn traditie nog onbekommerd spreekt over God,

kunnen heel veel mensen van nu dat niet meer.

Ook Hans Andreus zegt het aarzelend en tastend: Het licht, of hoe dat heet.

Het doet er niet toe – wat er toe doet is

dat het een universele menselijke ervaring is om te verlangen naar het licht.

Dat we in het donker tastend leren dat het licht de liefde is.

Dat we daar moeten zijn, waar we ook vandaan komen.

Dat daar onze bron en onze bestemming ligt.

Dat we ons er ook toe kunnen verhouden,

er een relatie mee kunnen opbouwen.

Het gevoel dat je bent opgenomen in een verband waar je niet uit kunt vallen.

Dat zich ook tot jou verhoudt, dat ‘met je doet en praat’.

In deze levensfase gebeurt het me elke dag en de hele dag door

en vaak ook ’s nachts: dat het licht met me praat – en dan praat ik terug.  

Wat kan dat gesprek anders zijn dan de liefde?…

Misschien zijn we daartoe wel op aarde:

om het licht te zoeken, om het licht uit te roepen, uit te schreeuwen,

met God te schreeuwen om licht,

om het licht te laten groeien in je hoofd en hart –

te midden van al het donker is dat een keuze!

Misschien zijn we daartoe in deze soms duistere wereld,

om medeschepper te zijn, om God te zijn,

God te zijn in de levens van anderen – en in ons eigen leven.

Misschien zijn we daartoe op aarde:

om licht te zijn…

STILTE 

 

Gebeden (met stilte en Onzevader)

 

Jij, die licht bent en alleen licht,

waarin geen duister is.

Wij dragen het verschrikkelijke duister van deze dagen aan jou op.

Wij leggen in jouw licht onze gebedsintenties neer – en we noemen jou:

 

Oekraïne… al die ontredderde mensen, op de vlucht, slachtoffers…

De wereldvrede in gevaar…

De aarde, het klimaat…

Zieken…

Stervenden…

De vervreemding tussen mensen…

Armoede en honger…

Gebrek aan liefde…

Ons eigen leven, wie ons lief zijn, in de stilte…

We bidden samen het Onzevader:

Onze Vader die in de hemelen zijt,

Uw naam worde geheiligd,

Uw Koninkrijk kome,

Uw wil geschiede gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.

Geef ons heden ons dagelijks brood.

En vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.

Leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze.

Want van u is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid.

Amen.