Ga dieper het bos in – nazomer 2015 (huwelijksinzegening Karel en Guy)

Een houthakker leefde van het hout dat hij hakte aan de rand van het bos.

Toen kwam er een  kluizenaar langs en die zei: ‘Ga dieper het bos in.’

De houthakker deed het en vond daar mooie bomen die meer geld opbrachten.

Toen herinnerde hij zich de woorden van de kluizenaar: ‘Ga dieper het bos in.’

Hij trok verder en vond een zilvermijn.

Hij  ontgon de mijn en werd heel rijk.

Weer dacht hij aan de kluizenaar: ‘Ga dieper het bos in.’

En hij pakte opnieuw zijn spullen en vond prachtige edelstenen.

Die maakten hem echt steenrijk.

En nog dieper trok hij het bos in, maar zoals dat gaat in een bos:

soms zwerf je in een rondje en zo kwam hij weer aan de rand van het bos,

waar hij ooit begonnen was met houthakken

en waar hij de kluizenaar had ontmoet.

En de mensen zeiden: ‘Ha houthakker, ben je daar weer?

Nu is alles weer zoals het was. Daar houden we van.’

Maar de houthakker zei: ‘Nee hoor, alles is veranderd.

Ik ben niet meer dezelfde, ik ben een rijker mens geworden.

Nooit zal ik de schatten vergeten die ik heb gevonden.’

Zo gaat het als je dingen meemaakt.

Zo gaat het als je leeft, zo gaat het in de liefde, zo gaat het met God.

Je kunt wel op dezelfde plek terugkeren maar je bent nooit dezelfde.

Zo is het mij vergaan deze zomer, door mijn ziekte.

 

Zo is het jullie vergaan, Karel en Guy.

Jullie hebben de liefde ontdekt,

de liefde voor elkaar 33 jaar geleden.

Het is geweest als een groot bos met vele rijkdommen

waarin je steeds dieper bent getrokken. 

En jullie zijn niet hetzelfde gebleven.

Je kunt de schatten nooit vergeten die je hebt gevonden.

Jullie liefde hebben jullie ervaren als zo’n schat, een schat van God.

En vandaag willen jullie dat vieren, samen met ons, hier in de Koorkerk.  

 

Lezingen:

 

Hooglied 7:11-13 (NBV)

 

Jan van het Kruis (Juan de la Cruz, Middeleeuws Spaans mysticus, uit het Geestelijk Hooglied, strofe 35 en 36)

 

‘In de eenzaamheid verbleef zij;

In de eenzaamheid had zij zich reeds genesteld:

In eenzaamheid geleidt haar

Alleen nog de Beminde,

Ook Zelf in eenzaamheid gewond van liefde.

 

Genieten wij elkander,

Geliefde, elkander in uw schoonheid schouwend,

De berg op en de heuvel:

Daar stroomt het zuiver water:

Laat ons het hout nog dieper binnendringen.’

 

Gerard Reve:

 

Dagsluiting

 

Eigenlijk geloof ik niets,

en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.

Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,

dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,

en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt

zoals ik U.

 

 Meditatie: Dieper het bos in

 

Lieve mensen,

ga dieper het bos in!

Laat ons het hout nog dieper binnendringen.

Een hartelijke uitnodiging, een hartenkreet, een dringend appel, een wijze raad.

Veel mensen, misschien soms ook wijzelf, nemen genoegen met wat er is.

Zo blijven mensen steken in hun eerste keus,

hun eerste ervaring, hun eerst gevormde mening.  

Zo gaat het in de liefde en zo gaat in de dingen van God.

Veel mensen nemen genoegen met een oppervlakkige liefde

en een marginale god.

Een liefde die al snel maar al te gewoon gevonden wordt,

die verbleekt is tot alledaagsheid en plichtmatigheid,

of in het ergste geval zelfs tot een klus, een last. 

Een god die geen rol van betekenis speelt in je leven

maar hooguit figureert aan de rand als een verre mogelijkheid,

of de god met wie ze ooit in hun puberteit hebben afgerekend,

of als een toevlucht in geval van nood,

of als een stoplap voor onopgeloste vragen  – de stoplap van Bonhoeffer.

De god van ‘er zal wel iets zijn’…

Maar de dichter van het Hooglied jubelt het van de daken:

er is meer!

Het is één loflied op de liefde en daarmee op God.

Maar je moet dan wel de deur uit!

De velden en de bossen in, op zoek,

de huizen en de straten langs,

naarstig op zoek, hongerig.

Je moet de wijngaard in, dieper de wijngaard in,

want daar gebeurt het, daar ontluiken de bloesems,

daar bloeit de granaatappel.

Dieper het bos in – zegt de kluizenaar tegen de houthakker,

want daar zijn de schatten te vinden.

Dieper het hout in – zegt Jan van het Kruis.

Daar ontsluiten zich de geheimen,

daar vindt het grote, het echte genieten plaats,

het genieten van de schoonheid van de liefde,

de schoonheid van God…

…   

Neem geen genoegen met dat ‘iets’, zegt  Gerard Reve.

Want dat is zo goed als niets.

Zeg dan maar gewoon: Eigenlijk geloof ik niets.

Maar als je dieper het bos in gaat,

als je goed nadenkt en werkelijk kijkt, dan zie je meer:

‘…soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,’

dan denk ik, dat Gij Liefde zijt…’  

Wat Reve zegt komt hierop neer:

neem geen genoegen met een goedkope god,

die alleen maar een menselijke projectie is,

maar verdiep je in een God die een Gij is,

een Gij die waarachtig leeft

en Liefde is – met een hoofdletter…

Het is niet de gemakkelijkste weg,

dieper het bos in gaan. 

Het kreupelhout is dicht en stekelig.

Je kunt je er zomaar aan verwonden.

Je kunt struikelen, je botten beschadigen

en verder mank door het leven moeten,

je kunt littekens oplopen,

je blijft ook in dat opzicht nooit dezelfde.

Je kunt het zicht verliezen op de anderen,

je kunt verdwalen en door de bomen het bos niet meer zien,

je kunt je verloren en eenzaam voelen – 

want de weg naar de binnenkant,

de weg naar de geheimen van de liefde en van God,

moet je alleen gaan:

het kan alleen maar jouw weg zijn.

Bij liefde hoort onherroepelijk eenzaamheid…

Maar ook bij God hoort eenzaamheid.

Dat is misschien wel het meest ontroerende wat we van God kunnen zeggen:

dat hij eenzaam is.

Natuurlijk is dat bij wijze van spreken.

We weten allang dat we niet weten of God een persoon is,

maar we weten ook dat wij, omdat wij zelf nu eenmaal personen zijn,

alleen in persoonlijke termen over God kunnen spreken

en ‘hem’ ook zo aan mogen spreken, als een ‘Gij’.

En dan zeg ik, met Gerard Reve,

dat Gij Liefde zijt, en eenzaam

en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt

zoals ik u.

Of misschien nog mooier met Jan van het Kruis:

Ook Zelf in eenzaamheid gewond van liefde…

Dan denken we natuurlijk toch aan Jezus,

wiens leven één wond van liefde is geweest,

tot op het kruis toe.

Een wond die vreemd genoeg open is gebleven

en alleen maar meer liefde genereert.

Dat is het geheim van de liefde:

dat ze gewond raakt en niet verhardt of verbittert,

maar tot bron wordt van nog meer liefde…

Laat ik deze poëzie even eigentijdser formuleren.

Ik ervaar wat ik God noem als een energie van liefde,

liefde die altijd alleen maar meer en mooier en zuiverder kan worden.

Het is een gigantisch natuurgebied van liefde,

eenzaam gelegen aan de horizon van ons bestaan,

en hunkerend ligt het te wachten om betreden te worden.

Het is een uitgestrekt woud van liefdesenergie,

dat, hoe dieper je het binnendringt,

steeds maar grotere rijkdommen blijft prijsgeven.

Het houdt nooit op.

Dacht je dat het nu wel genoeg was?

Dacht je dat je nu wel wist hoe het zat met God en liefde?

Dacht je dat je nu wel op de toppen leefde

en genoeg God en liefde in je leven had?

Mis meneer, mevrouw!

Je kunt nog dieper het hout in en je zult versteld staan

van wat er nog allemaal te ontdekken en te genieten valt…

En nu even persoonlijk.

Soms is het een keuze om dieper het bos in te gaan,

maar vaker word je door het leven gedwongen.

Dan is een zorg of een ziekte of een verlies de kluizenaar die zegt:

Ga dieper het bos in.

Ga dieper God in, ga dieper de liefde in.

Het is mij deze zomer overkomen.

En ik ben verwonderd

nog weer zoveel schatten aan liefde en God ontdekt te hebben.

God – en dan heb ik het over die onzichtbare, verborgen liefdesenergie

die we misschien bij gebrek aan beter God noemen –

deze God heb ik ervaren als een bron van troost en ongelooflijke rust.

Niet op de drie momenten dat mijn lijf crashte,

maar wel in de weken daarna

is God als ‘waarachtig levende Liefde’ bij mij binnen gedruppeld.

Er is een ader van goedheid en Godheid bij mij aangeboord,

zodat ik weer moest ervaren:

deze energie God is de meest werkelijke werkelijkheid.

Blijkbaar komt ‘zij’ binnen via de gaten in ons leven,

zoals Leonard Cohen zingt in Anthem:

‘There ’s a crack in everything,

that’s how the light gets in.’

Door alles loopt een barst,

alleen zo kan het licht binnen komen

Ik sta hier weer op dezelfde plek, net als de houthakker,

Maar ik ben heel diep het bos in geweest

en ik heb schatten gevonden.

Things have changed…

Dat geldt ook voor jullie, Karel en Guy.

Ook aan jullie heeft het leven barsten en scheuren bezorgd.

Zelfs de kerk heeft daaraan meegedaan.

Jullie hebben dan ook weet van de eenzaamheid waaraan God lijdt.

Maar ook in jullie leven is het licht van de liefde binnengedrongen.

In die liefde – en in het genieten van die liefde –

hebben jullie God gelezen.

Met een zegen te vragen en te ontvangen

zetten jullie vandaag zelf een stap dieper,

dieper het bos in…

En je zult het zien:

er is nog geen eind aan de rijkdommen…

STILTE…