GEDACHTENISDIENST KOORKERK – Herfst 2021

Thema: Lang leve de doden

 

Stilte en gebed

Eeuwige Liefde die jij bent,

we zijn stil voor jou…

Wij worden stil en leeg van binnen,

leeg voor jou.

We zijn onbeschreven.

We zoeken jou, tasten naar jou, tasten naar licht.

We richten ons op jou, reiken naar jou, groeien naar jou.

We verbinden ons met jou, worden een met jou,

in liefde – en Liefde alleen.

Amen 

 

Opstapje naar het thema: Het verdriet van Moeder Orka

Het verdriet van Moeder Orka golfde door de koude, noordelijke zeeën.

Van orka naar orka.

En ze huilden allemaal mee met Moeder Orka.

Haar liefste jongetje, haar kind, haar alles, hij was dood.

 

Sterk en levendig was hij ter zee gekomen.

Hij dook en dartelde rond, onder en boven zijn grote Moeder.

Hij speelde wilde spelletjes met haar.

Maar zijn levenslust was hem fataal geworden.

Op een dag dook Moeder Orka naar de diepte achter een zwerm vissen aan.

Ze zou ze in één hap verzwelgen.

Hij dook mee, steeds dieper en dieper.

Zo diep en ver van de oppervlakte dat de lucht in zijn longen op raakte.

Toen hij omkeerde, terug naar boven om lucht te happen, was het te laat.

Halverwege stikte hij en zonk de diepte in waar Moeder Orka hem opving op haar brede rug.

Ze droeg hem naar boven.

Een luide walvissenschreeuw weergalmde door de oceaan.

Een schreeuw als een mes door de ziel van alle orka’s in dat gebied. 

 

Dagen zwom ze rond met het jong op haar snuit.

Ze droeg hem over de zeeën alsof ze hem voor altijd bij zich wilde houden.

Maar eindelijk, eindelijk moest ze hem wel loslaten.

Haar liefste jongetje, haar kind, haar alles.

 

Toen ze hem eenmaal had losgelaten verdween ook haar verdriet.

Ze wist dat hij zou vergaan in de diepte van de oceaan.

Dat hij, in miljarden onzichtbare deeltjes, zou worden opgenomen door het water.

Dat ze in hem zou zwemmen, voor altijd.

 

 

 

 

Lezingen:

Psalm 139:1-12 (fragmenten, eigen hertaling, gebaseerd op NBV,  WJ)

Levende Liefde, jij kent mij en doorgrondt mij,

jij weet van mijn zitten en mijn staan,

jij leest van verre mijn gedachten,

als ik op weg ga of uitrust, jij ziet het,

al mijn wegen zijn jou al vertrouwd.

 

Geen woord op mijn tong of jij kunt het spellen.

Jij omvat mij zo teder van achter en van voren

en zacht leg jij jouw hand op mij.

Wonderbaarlijk, zoals jij mij kent en lief hebt,

het gaat mijn verstand te boven.

 

Hoe zou ik aan jouw aandacht ontsnappen,

hoe aan jouw blikken ontkomen? 

Klom ik op naar de hemel – jou tref ik aan,

daal ik af naar het dodenrijk – jij bent daar.

 

Al zei ik: ‘Laat het duister mij opslokken,

laat het licht om mij heen veranderen in nacht’,

dan zou het duister voor jou niet donker zijn –

de nacht zou oplichten als de dag,

het duister helder zijn als het licht.

 

Handelingen 1:9-11 (NBV)

 

Niet bijbelse lezing, in fragmenten (Soefi Inayat Kahn):

Treur niet over de dood van uw geliefde, roep de reiziger niet terug,

die op reis is naar zijn bestemming, want jij weet niet wat hij zoekt.

Jij bent van de aarde, maar hij is nu van de hemel.

Hij is gelukkig op de plaats waar hij is aangeland.

Jouw levensdoel houdt jou nog op aarde.

Achter de dood is een leven verborgen dat het begrip van de mens op aarde te boven gaat.

 

Meditatie: Lang leve de doden

Lieve mensen,

Hebt u ook de aangrijpende beelden gezien van die orkamoeder,’

dagenlang met haar jong rond zwemmend?

Het is gebaseerd op de werkelijkheid, het verhaal van Moeder Orka.

Vorige keer had ik het op deze plek over liefde tussen dieren.

Dit lijkt me weer zo’n voorbeeld ervan.

Zeventien dagen lang duwde ze het dode kalfje voor zich uit

om te voorkomen dat het zou zinken.

Als deze moeder gedachten had en we konden die lezen,

dan zouden we de zin ‘het kan niet waar zijn’ zien staan.

Het liedje van Frank Boeijen:

zeg me dat het niet zo is, zeg me dat het niet waar is.

We herkennen er ons gevoel van rouw in…

…en we herkennen er ook ons verlangen in

om een overleden geliefde vast te houden…

Vasthouden, niet kunnen accepteren dat een geliefde er niet meer is.

Wie herkent het niet?

Zeg me dat het niet zo is…

Ik sprak en spreek heel veel mensen die zich in dit proces bevinden.

De fase tussen moeten loslaten maar willen vasthouden – een spagaat.

Soms is dat alleen in de gedachten, dat je maar niet los komt,

je er niet bij neer kan leggen.

Zoals die mevrouw in Zuid-Beveland die haar man verloor

en jaren later nog klem zat in die spagaat.

Ze had er zo’n mooie uitdrukking voor:

Ik kan het niet verzetten

Vasthouden, het niet kunnen verzetten, zoals die man, ook in Zuid-Beveland,

hij woonde bijna op het kerkhof:

elke dag twee keer zat hij uren bij haar graf om, zoals hij zelf zei,

‘met haar te praten’.

Tot hij gaandeweg inzag… ja, wat?

Dat ze daar ook niet meer was!

Het gaat niet, vasthouden, want onze doden zijn niet meer op één plek.

Ze zijn overgegaan in, wat de soefi Inayat Kahn noemt:

een leven verborgen dat het begrip van de mens op aarde te boven gaat.

In dat leven is, volgens de soefi’s, de dode op reis.

Roep daarom de reiziger niet terug.

Houd hem niet vast want jij bent van de aarde en hij is nu van de hemel.

Lang leve de doden – zou het devies van Kahn zijn.

Treur niet, zegt hij zelfs, want hij is gelukkig.

Dat klinkt hoopvol en perspectiefrijk, maar tegelijk hard,

alsof je niet om je geliefde zou mogen treuren.

Treuren is geen kwestie van mogen of niet mogen,

Treuren doe je – daar helpt geen lievemoederen aan

en daar moet je alle ruimte aan geven.

Wat Kahn bedoelt is, denk ik, dat je er niet in moet blijven steken,

dat je beter niet krampachtig vast kunt houden,

dat vasthouden averechts werkt…

Ga maar na, ook Jezus waarschuwt daarvoor.

Hij zegt het zelfs letterlijk tegen Maria in zijn verschijnen: Houd me niet vast.

Houd niet vast, maar laat los.  

Laat de reiziger gaan.

Maar waar is de reiziger dan?

De reiziger is nu overal.   

Zo beschrijft de Amerikaanse zen-boeddhist Joan Halifax

het sterven van haar vader:

‘Na zijn dood zat ik naast zijn lichaam en vroeg ik me af waar zijn zogenaamde ‘zelf’ was gebleven. Toen zag ik duidelijk dat mijn vaders ‘zelf’ niet aan een plaats gebonden is. Hij is nu overal. In wezen was hij altijd al overal, alleen nam ik hem op één plek waar en niet als universele aanwezigheid. Tot hij stierf…’

Overal – hier, daar, op verre vakanties, maar vooral: hier (wijzen op hart).  

Overal is zijn/haar glimlach, stem, energie, liefdesenergie.

Pas nog mailde iemand het me, iemand die onlangs haar man verloor:

‘Op de vele dierbare plekken waar we jarenlang samen zo genoten hebben verdiept mijn dankbaarheid over de mooie tijd samen.

Toen ik gisteren door de volle herfstkleurenpracht liep vond ik het aanvankelijk jammer daarvan niet meer samen te kunnen genieten. De triestheid daarover duurde maar kort, hij is immers gewoon bij me, diep in mijn hart, voor altijd. Ik ervaar een enorme vreugde en verdieping.’…

Toen oud-minister Witteveen bij de aanslag op de MH17 in 2014

zijn zoon en diens gezin verloor, kon hij dat vreselijke onrecht aanvaarden

in het besef dat ze zijn opgenomen in het licht.

Zelfs zei hij: ‘Ik sta nu meer in contact met hem dan toen hij nog leefde.’ 

… 

Overal contact, overal aanwezig.

Het is precies wat we ook ervaren van de nabijheid of de aanwezigheid

van wat we God noemen, luister maar naar Psalm 139.

Jij omvat mij zo teder van achter en van voren

en zacht leg jij jouw hand op mij.

Zie het voor je, dit is een vrijage, een goddelijke vrijage.

Zo intens kun je de aanraking van het goddelijke ervaren in je brein.

En dat kan overal, waar je ook bent – overal.

Ik herinner me zo sterk dat warme, rijke gevoel

in het ruige berglandschap van de Atacamawoestijn in Noord-Chili,

nota bene toen ik net had gehoord dat mijn broer was overleden.

Overal:

Klom ik op naar de hemel – jou tref ik aan,

daal ik af naar het dodenrijk – jij bent daar.

Overal – ja, ook in de dood.

Wat is daar dan?

De eeuwige presentie, de eeuwige aanwezigheid.

Ik kom er ook niet dichter bij en kan alleen maar bedenken

dat die aanwezigheid Liefde moet zijn.

Een oceaan van Liefde…

De oceaan van Moeder Orka misschien.

Moeder Orka, luisteren we nog eens naar dat slot van het verhaal:

‘Toen ze hem eenmaal had losgelaten verdween ook haar verdriet.

Ze wist dat hij zou vergaan in de diepte van de oceaan.

Dat hij, in miljarden onzichtbare deeltjes, zou worden opgenomen door het water.

Dat ze in hem zou zwemmen, voor altijd.’

Lang leve de doden – zij zijn als liefde om ons heen en in ons.

We zwemmen in hun liefde…

We zien het precies zo in het Hemelvaartverhaal dat we lazen.

De leerlingen staren naar de hemel waarin Jezus verdwijnt.

Hun staren is vasthouden, gefixeerd zijn, geobsedeerd zijn.

Hun staren is het terugroepen van de reiziger.

Maar dan zeggen twee mannen in witte gewaden:

‘Hij is nu van de hemel, laat hem gaan,

en hij zal op dezelfde wijze terugkomen.’

Dit verhaal is helaas altijd historiserend gelezen,

als een wederkomst aan het eind der tijden.

Maar het is veel spannender en het maakt het veel relevanter

om het zo te lezen:

laat hem los en hij zal bij je terugkeren.

Laat hem los als de mens in zijn fysieke nabijheid.

Hij is niet meer gevangen in die ene vorm, op die ene plek.

Laat hem los en zijn geest van liefde zal bij je terugkeren…

Als we onze geliefde doden loslaten, maar alleen dan,

zullen ze als nabijheid van liefde overal om ons heen zijn. 

Laat hen los en ze zullen bij je terugkeren.

STILTE

 

 

 

Gebeden (met stilte en Onzevader)

 

Levende Liefde,

troost ons, want wij leven in het gemis van geliefden

die ons zijn voorgegaan in het land van de stilte,

het land van de rust,

het land van louter liefde.

Troost ons en genees ons,

want het doet zo’n pijn en wij zoeken om ons heen

de aanwezigheid van wie ons zo lief zijn.

Troost ons en beur ons op,

want wij tasten in den blinde en ervaren de leegte,

vul die met hun aanwezigheid van liefde,

vul die met jouw aanwezigheid.

Onze persoonlijke gebedsintenties voor de wereld,

voor onze geliefde en voor onszelf,

leggen wij neer in jouw ontfermende stilte…

We bidden samen het Onzevader:

Onze Vader die in de hemelen zijt,

Uw naam worde geheiligd,

Uw Koninkrijk kome,

Uw wil geschiede gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.

Geef ons heden ons dagelijks brood.

En vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.

Leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze.

Want van u is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid.

Amen.