Afscheidsdienst Dominicus Johannes Jansen

Liturgie voor de dienst

waarin wij afscheid nemen van

Dominicus Johannes Jansen

 

Donderdag 14 maart 2019

Protestantse Kerk Hoek

Voorganger: Ds. Wim Jansen

Organist: Conny Dekker

 

 

Orgelspel met beelden, enkele liederen van Johannes de Heer.

Als laatste voor de dienst Jesu bleibet meine Freude van J. S. Bach.

 

Inleidende woorden 

 

We zijn stil voor het mysterie van leven en dood

 

Bemoediging: We vertrouwen ons toe aan de Eeuwige, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Groet: De vrede van Christus met u allen, amen. 

 

De kinderen leggen een tekening op de kist en daar zijn we even bij stil.

 

Zingen: Psalm/lied 42 vers 1,7

 

Gebed

 

Enkele gedachten over ‘de dingen van God’

 

Zingen: Daar ruist langs de wolken – Lied 33:1,2  Bundel Johannes de Heer

 

In memoriam: Marly, Annie

 

Lezing: Psalm 23 NBG

 

Zingen: Lied 512:1,2,6,7 – Nieuwe Liedboek

 

Overdenking: Portret van Minicus in enkele penseelstreken

 

Orgelspel Jordi: Een ode aan opa Minicus 

 

Zingen: Lied 23 b:1,2,3 – Nieuwe Liedboek

 

In memoriam: Marc, Paul, Emiel met gitaar

 

Gebeden, met stilte en gezongen Onzevader (eerste regels gezongen door Annie, later allen)

 

Slotlied: Psalm/lied 65 vers 5 en 6

 

Dankwoord namens de familie

 

Zegen:

De Eeuwige zegene u en behoede u.

De Eeuwige doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig.

De Eeuwige verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede,

amen.

 

 

 

 

 

 

Inleidende woorden

Lieve mensen, Dominicus Johannes Jansen is niet meer.

Bijna 60 jaar geleden, in de lange hete zomer van 1959, sprak de dominee deze woorden aan het begin van de uitvaartdienst van onze opa Dominicus Johannes Jansen. Bijna negen jaar geleden sprak neef Daan ze uit na het overlijden van zijn broer, onze neef Dominicus. En drie jaar eerder was de oudste neef, Do, overleden.

Vandaag nemen wij afscheid van de laatste Dominicus Johannes. Wij gedenken zijn leven en wie hij was in het licht van God, die zoveel voor hem betekende. We beginnen met een ogenblik stilte voor het mysterie van leven en dood

 

Bemoediging: We vertrouwen ons toe aan de Eeuwige, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Groet: De vrede van Christus zij met u allen, amen

 

Vooraf

Zo aan het begin van deze dienst wil ik eerst een woord van dank uitspreken aan de familie en de firma De Ridder. Dat de begrafenis zo lang moest worden uitgesteld heeft te maken met het feit dat wij net in Chili waren aangekomen om onze zoon en zijn gezin daar te bezoeken toen Dominicus overleed. Dank voor jullie bereidwilligheid en uw medewerking.

 

Tekening en korte stilte

Nu wil ik graag de kinderen die een tekening hebben gemaakt uitnodigen om naar voren te komen en rond de kist te staan. Daarna mogen ze allemaal een voor een hun tekening op de kist leggen en staan we een ogenblik stil rond de kist om aan opa Minecus of ome Mincus te denken. Ik kom bij jullie staan.

 

 

 

 

 

 

 

Gebed

Bron van ons leven,

bestemming van ons bestaan hier op aarde,

eeuwige liefde,

wij zoeken uw licht.

Uw licht omdat wij vandaag afscheid nemen van wie ons dierbaar is:

Dominicus Johannes Jansen

We schetsen en schilderen zijn leven en de bijzondere mens die hij was

in uw licht, het licht van uw liefde.

We dragen hem aan u op en we bidden U: ontferm U over ons.

Troost allen hier die nu denken aan eigen verdriet en eigen gemis.

Wees om ons heen en in ons met uw gloed van liefde, in Jezus’ naam.

Amen

 

Enkele gedachten over ‘de dingen van God’

We zongen over ‘de dorst naar God’. Het willen zijn ‘in de dingen van God’. Dat wilde Dominicus graag, al van jongs af aan. Hij was daarin denk ik bijzonder. Hij herkende het in de natuur maar – zo heeft hij mij ooit toevertrouwd – vooral in de kerkdiensten en liederen van zijn jeugd. Ik zie hier minstens twee generaties zitten voor wie die wereld een vreemd universum is in vervreemdende taal.

Probeer door de oude teksten heen te kijken en zoek naar het gevoel erachter. Dat gevoel is niet gebonden aan geloof of religie maar is universeel menselijk. Het gaat om het allerdiepste in het leven, het verlangen naar de ultieme rust, naar licht en liefde. Het eeuwige. Dat wat jou heilig is. Of je dat nu God noemt of niet.

Dominicus noemde het onbekommerd God en hield van de oude liederen. Een van zijn lievelingsliederen was het lied dat we nu zingen: Daar ruist

 

Over Jezus

Jezus was belangrijk in zijn leven. Het centrum van zijn geloof. We zouden hier wel het hele NT kunnen lezen. Dat gaan we niet doen. We zingen enkele verzen van het lied dat a.h.w. een samenvatting geeft van wie Jezus voor hem was: Lied 512.

 

Overdenking: Portret van Minicus in enkele penseelstreken

Lieve mensen,

zo stond het op de kaart:

Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij voert mij aan rustige wateren.

Dan zie je het Paradijs voor je, het Perdies,

de weilanden tussen de leiding en de Braakman.

Dat was een groot deel van zijn leven zijn biotoop,

daar was hij boer: een voorrecht.

Maar in hun context betekenen deze woorden nog veel meer.

Die context is namelijk de woestijn.

Toevallig heb ik vorige week nog in Chili met eigen ogen gezien

hoe bijzonder en belangrijk groen en water zijn in zo’n gebied.

Dominicus heeft zijn leven zo ervaren:

Vanuit woestijngebied telkens geleid worden naar wateren en weiden.

Maar wie is dan die ‘Hij’ die dat doet? Is het wel een ‘Hij’?

Het gaat in ieder geval niet om een meneer in het heelal,

ook al is het – nogal ongelukkig – vertaald met ‘Heer’.

In het Hebreeuws staat een onuitsprekelijk woord: JHWH.

Het klinkt als een ademtocht als je probeert het uit te spreken.

En het is ook het poëziewoord voor het onuitsprekelijke:

dat ‘gevoel’, het mysterie, de intuïtie die ons leidt diep van binnenuit.

Het eeuwige moment in ons leven, het heilige,

de bron van liefde waaruit we leven.

Wie zich daaraan durft over te geven vindt de rust van de grazige weiden.

Van jongs af aan liet Dominicus zich daardoor leiden.

Het zat al verborgen in zijn naam, Dominicus: van de Heer.

En Johannes: God is genadig.

Als gelovige, als trouwe kerkganger, als vrijwilliger in Vremdieke,

en natuurlijk als organist.

We zien hem daar zitten, zoals zo typerend op de foto, met dat onzekere lachje.

Hij had er geen pretenties mee, geen ambities.

Hij had ook weinig behoefte aan verdieping.

Cursussen heeft hij nauwelijks gevolgd, was snel tevreden – en eigenwijs…

Hij nam nu eenmaal genoegen met de meest bescheiden podia:

kleine kerkelijke gemeentes, bejaardenzaaltjes, overal draafde hij op.

Wat was toch zijn drive?

Met muziek aanwezig zijn in ‘de dingen van God’,

iets van warmte en licht brengen bij de mensen.

Mensen een beetje gelukkig maken en daar zelf gelukkig van worden.

Een stukje God meegeven, want dat is muziek ten diepste: een stukje God.

Dat hield hem op de been de laatste maanden toen het zo moeizaam werd.

Nu hebben we al wat penseelstreken voor zijn portret: we zien hem al voor ons.

Maar Jo, Annie en Tony, hij was ook jullie – ja, wat zal ik zeggen?

Stiefvader? Pleegvader? Tegenwoordig zeggen we: bonusvader.

En zo hebben jullie hem geloof ik ook wel ervaren. 

Hij verscheen in de barst in jullie leven: het vroege gemis van jullie vader.

Het is allemaal zo lang geleden dat niet iedereen ervan weet.

Er zijn mensen die zeggen: Is Dominicus getrouwd geweest?  

Dat huwelijk zal ook niet gemakkelijk zijn geweest als opgroeiende pubers.

Je moest er ook nog voor verhuizen naar achter in de polder.

En toen kwam er een nieuw verdriet in jullie leven:

Het plotselinge, zo jonge overlijden van jullie moeder Rie.

Een tragedie die ook Dominicus heeft getekend.

Twee jaar heeft zijn huwelijk maar geduurd.

Maar, o wonder van het leven, dat verdriet heeft jullie aan elkaar gekoppeld.

Jullie hebben hem omarmd en hij heeft jullie omarmd.

Dat zijn jullie trouw blijven doen en dat heeft heel veel voor hem betekend.

Daar zijn ook wij jullie heel dankbaar voor.

En voor jullie kinderen was hij gewoon opa – niks ‘stief’…

Een onvergetelijke, aparte opa met grappige gewoontes:

Jongens, jongens… en dan met zijn  vuist op zijn knie slaan…

Het is maar een van zijn vele, komische eigenaardigheden.

Ook voor jullie was hij een bonusopa…

Een paar nieuwe penseelstreken voegen we toe.

Hij was vooral ook oom voor de neefjes en nichtjes Jansen.

Ome Mincus – dat was een begrip.

Om dezelfde reden die ik net noemde maar ook vanwege zijn belangstelling

en omdat hij van jullie genoot en ieder karakter kon waarderen.

De ruimte die hij voor jullie had ondanks zijn soms strenge principes.

Hij hoorde erbij op feestjes, eerst nog met oma en later alleen.

Hij bracht jullie de liefde bij voor de boerderij,

hoewel hij eigenlijk boer was tegen wil en dank.

Hij was in zijn jeugd liever gaan studeren, dominee worden.

Maar in die tijd zeiden de mensen tegen onze vader:

‘Wadde? Studeren? Zet ‘m maor achter de paerd’n…’

Ome Mincus – hoe zullen we hem verder nog schetsen?

Misschien ook als een dankbaar mens, ondanks de tegenslagen in zijn leven.

Hij heeft de woestijn leren kennen in al zijn dorheid en doodsheid.

Maar altijd weer vond hij troost en licht en liefde in zijn geloof.

Die kracht die hem naar de grazige weiden en de rustige wateren voerde.

Daarom kon hij dankbaar zijn voor wat hij toch nog had gekregen:

in jullie, zijn bonuskinderen, in jullie, de neefjes en de nichtjes,

in de vele, vele mensen die hij kende van de zangmiddagen,

kerkdiensten, bijeenkomsten, kringen, bezoekwerk – te veel om op te noemen.

Dankbaar voor de hartelijkheid die hij meestal ondervond.

Dankbaar ook voor de vele grote reizen die hij op latere leeftijd nog maakte.

En in alles zocht hij God: Israel, de bergen van de Harz, oude steden en kerken.

Hij heeft nog veel, heel veel gezien van de wereld…

…   

Tenslotte nog een paar meer persoonlijke penseelstreken, als broer.

Een van zijn charmes maar tegelijk lastige eigenschap

was zijn onbevangenheid, zijn naïveteit:

hij heeft altijd iets kinderlijks gehouden.

Was denk ik vaak te goed van vertrouwen.

In principe vond hij iedereen aardig die aardig tegen hem deed.

Terwijl mensen die aardig doen lang niet altijd aardig zijn.

Hij had ook wel het perspectief van een kind, een kleine wereld

en een wereld die om hem draaide: veel dingen van buiten liet hij niet toe. 

Misschien uit zelfbescherming: hij kon zich moeilijk verweren.

Hij straalde zoveel kwetsbaarheid uit dat in reisgezelschappen

iedereen zich ogenblikkelijk over hem ontfermde.

En daar genoot hij van!

Dat was ook de reden dat wij als nota bene jongere broers en zus

altijd het gevoel hadden hem te moeten beschermen.

Daar heb ik een gedichtje over geschreven.

 

Ben jij dit echt?

Die schuifelende oude man?

Ben jij mijn grote broer

van toen?

 

Ben jij dit echt?

Dit stille, dode lijf?

Ben jij dat kind

van toen?

 

Een kwetsbaar kind dat ik

een beetje moest beschermen

en dat jij heel je leven

bent gebleven –

 

ben jij dit echt?

En nu een paar donkere penseelstreken:

als geen ander kenden wij als broers en zus zijn donkere kant.

Hij was niet altijd zo gemakkelijk als veel mensen denken.

Hij had zeker iets heel ruimhartigs en ook humoristisch –

wij hebben veel met hem gelachen en hij liet zich graag plagen –

maar hij kon soms ook wegzinken in een zekere verkramptheid en koppigheid.

Dan kwam er iets gekwelds over hem, kon hij niet uit zijn woorden komen

en trok zich terug in een cocon van gelijk.

Hij had dan een beeld van de wereld dat niet op werkelijkheid berustte.

Het had denk ik te maken met een fundamentele onzekerheid.

Daar kwamen ook zijn besluiteloosheid en beïnvloedbaarheid uit voort.

Hoe vaak zei hij ‘sorry’ – tot je er wat van zei

en dan zei hij: sorry dat ik sorry zeg.

Onzekerheid en twijfel aan zichzelf, angst of hij er wel mocht zijn,

misschien zelfs of hij er wel voor God mocht zijn.

Het is die onzekerheid die hem soms de zware kant

van geloof en kerk deed opzoeken: hart onrustig, vol van zorgen.

Hij kwam daar moeilijk van los, maar kwam ook altijd weer tot de ruimte

om anderen hun eigen weg en beleving te gunnen.

Uiteindelijk geloofde hij in een God van liefde…

Zijn laatste maanden, eigenlijk jaren, waren moeizaam.

Hij raakte in de war, was vaak letterlijk de weg kwijt.

Het waren misschien de voortekenen van wat hem vorige week overkwam:

een plotselinge dood die ons allen wel schokte

maar tegelijk troost bracht omdat we zijn toekomst somber inzagen.

Er is hem, denken wij, veel bespaard gebleven.

Het is goed zo.

Het portret is niet compleet maar de contouren staan er.

Jullie mogen het zelf verder inkleuren met jullie eigen herinneringen aan hem.

Dominicus Johannes Jansen is niet meer, maar zijn portret is in God bewaard.

Hij zal meer dan ooit om ons heen zijn en in ons – als een glimp van God.

In zijn bedeesde oogopslag, zijn aarzelende woorden, zijn liederen,

zijn kinderlijke wijze van in het leven staan.

In de glans van zijn God die hij zocht in alles en zag in alles.

Dominicus Johannes Jansen is opgenomen

in de grazige weiden van de eeuwigheid.

Amen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In memoriam: Marc, Paul, Emiel met een instrumentaal gitaarstuk, speciaal door hem gemaakt voor Ome Mincus.  

 

Gebeden, met stilte en gezongen Onzevader

Eeuwige Liefde die Gij zijt,

onbevangen licht waar alle liefde uit voortkomt,

ook onze ontoereikende, gemankeerde liefde,

wij danken u voor Dominicus, voor zijn bijzondere eigenheid,

voor zijn ingetogen humor, zijn bescheidenheid, zijn betrokkenheid op zovelen.

Wij danken u voor wat hij van uw liefde heeft laten zien,

soms in tragiek en pijn,

wij danken u voor wat hij van uw liefde heeft laten horen in zijn muziek. 

Wij danken u voor wat hij heeft betekend voor ons, ieder afzonderlijk.

En wij bidden u:

Neem weg wat hem soms ongelukkig maakte,

verzoen ons met zijn  zwakheden en beperkingen.

Laat alles wat onvolkomen was verzinken in uw peilloze eeuwigheid.

Wij bidden u voor wie hem zullen missen, in welke gestalte dan ook.

In het bijzonder bidden we u voor Herman,

onze andere bijzondere broer, die hier niet kan zijn.

Wij leggen het leven van Dominicus en wie hij was in uw licht

en we dragen hem aan u op door zijn naam te laten klinken

in eerbied en genegenheid,

in de stilte…

 

Dominicus Johannes Jansen…

 

Wij bidden zingend het Onzevader…

 

Dankwoord namens de familie

Rest mij om u namens de familie te bedanken voor uw aanwezigheid hier en in het leven van Dominicus. Wij danken u voor uw meeleven, uw hartelijkheid en belangstelling jegens hem tijdens zijn leven. Bewaar hem in uw hart met liefde. 

Dan mag ik tenslotte de zegen over hem uitspreken en over u allen.