Niets is, dat niet goddelijk is… niets? – oktober 2015

Opstapje naar het thema: Een raar praatje.

 

Het is een raar verhaaltje dat ik nu ga vertellen.

Beetje vies ook – maar daar houd ik van.

Er was eens een dominee die zei tegen een klas met kinderen:

‘God is overal’.

‘O ja?’ zei een wijsneus, ‘ook bij ons in de tuin?’

‘Jazeker’ zei de dominee.

‘Kan niet’ zei de wijsneus, ‘wij hebben geen tuin.’

En een andere wijsneus vroeg: ‘Is God echt overal?’

‘Jazeker’ zei de dominee.

‘O ja?’ zei de andere wijsneus, ‘ook op de wc?’

Toen werd de dominee boos…

Dat vinden mensen moeilijk: om zich God overal voor te stellen,

in alles, ook in het smerige en vieze.

Dat klopt voor hun gevoel niet.

Het is niet alleen met God dat mensen daar moeite mee hebben.

Ook met belangrijke mensen of mensen van wie je houdt.

Zo was er een jongen voor wie geen meisje goed genoeg was.

Hij werd soms wel verliefd maar elke keer als hij dan dacht:

‘Ja, maar zij moet nu en dan ook gewoon naar de wc…’ –

dan haakte hij af…

Zoals ik zei: ook bij belangrijke mensen

kunnen velen zich bepaalde dingen niet voorstellen.

De vorige president van Noord-Korea bijvoorbeeld, Kim Yong-il,

weet je wat er van hem werd beweerd? 

Dat hij geen ontlasting heeft en dus nooit naar de wc hoeft!

Echt, het stond enige tijd geleden op een website,

ook al is het er uiteindelijk afgehaald…

Als het al moeilijk is om je deze dingen bij bepaalde mensen voor te stellen,

hoeveel te meer bij God!

En toch hoort het gewoon ook allemaal bij God…

 Lezingen:

 

Psalm 139:7-12

 

J.C. van Schagen (enkele fragmenten uit ‘Narrenwijsheid’):

 

Niets is, dat niet goddelijk is

daarom wil ik niets uitzonderen

ik geef geen namen

[…]

de regen regent over bos en zee en over de stille velden

in de slootjes regent de regen, op de verre buitenwegen en op

het zinken platje van de keuken

in de vuile gootjes van de binnenstad regent de regen…

[…]

 

Williges Jäger (Duitse benedictijner mysticus en zenmeester):

 

Alle dingen en alle levende wezens bestaan uit het zuivere, oorspronkelijke, goddelijke Ene. Er zijn gouden ringen, gouden armbanden, maar die zijn niet het goud. Het goud geeft ze het bestaan, maar blijft er onberoerd door. Zo bestaan mensen, dieren, bomen, bloemen, stenen, water, bergen, planeten, manen, zonnen, spiraalnevels, wijzelf met onze gevoelens, gedachten en bedoelingen uit het Ene. […] Omdat we dit Ene zijn, zijn we ook niet ontstaan en zullen we ook niet vergaan. We zijn in wezen ongeboren en onsterfelijk. We zijn er altijd al.

 

 

Meditatie: Niets dat niet goddelijk is… niets???

 

Ja, daar hebben mensen moeite mee,

om God te verbinden met het banale en laag-bij-de-grondse,

althans, wat wij als zodanig ervaren.  

De Tsjechische schrijver Milan Kundera,

in ‘De ondraaglijke lichtheid van het bestaan’

wijdt er vele bladzijden aan, aan dat probleem:

Als de mens is geschapen naar Gods beeld, dan heeft God darmen…

Hij kan zich dat niet voorstellen en vertelt over de oude gnostici

die dat ook niet konden, zoals Valentinus in de 2e eeuw.

Die beweerde, om dit probleem op te lossen, 

dat Jezus at en dronk, maar geen ontlasting had – net als Kim Yong-il.

Het geldt ook voor seks.

In de 9e eeuw bedacht de theoloog Erigena

dat de man een erectie kreeg op commando van de hersenen,

dus zoals men een arm optilt, met andere woorden:

zonder opwinding!

De seksuele gemeenschap was niet zondig – dat was nu eenmaal

een noodzakelijk kwaad voor de voortplanting –

maar de daarmee gepaard opwinding en het genot, die deugden niet.

Genot mocht niet rijmen op God,

wat het nu eenmaal wel doet, natuurlijk…

Tja, wat een getob allemaal.

Daar maken wij ons niet meer druk om… hoewel…

Maar voor ons is in ieder geval de vraag blijven staan:

Kun je God verbinden met het lelijke, het vieze, het donkere? 

Is God overal? In alles? Is God alles? Is alles God?…

Psalm 139 is er duidelijk over.

God omgeeft je, van achteren en van voren.

God kent je van binnen en van buiten.

God heeft allang in je onderbewuste gekeken

voor jij weet wat zich daar afspeelt.

En waar je ook bent, aan de rand van de wereld,

in de chaos van de elementen, in de bush,

in de drukte van wereldsteden, in de hemel of in de hel,

ja, zelfs in het aller donkerste donker, in het diepste putje van de nacht –

in dat alles is God.

God kan niet ergens niet zijn als jij er bent.

En God kent je – kennen is in het Hebreeuws hetzelfde als vrijen –

dus God vrijt met je in alles,

bemint je in alles, waar je ook bent, wat je ook uitvreet.

Mens, wat een troostrijke gedachte…

… 

In alles?

Ook in de mislukking? De ellende? De smerigheid?

De darmen van het bestaan?

Als een psalm zegt dat God in het dodenrijk is,

dan is zij dus ook in de laagste regionen, in het onreine,

het onheilige der onheiligen.

Hoe stellen we ons dat voor?

Misschien helpt het als we ons bewust worden

van de schoonheid van het lelijke.

Die dingen of mensen waar we twee keer naar moeten kijken

voor zij hun glorie aan ons prijsgeven.

De grauwe huizen van zo’n industriestad in Wallonië, in de mist…

Zo viel mij als kind ook de schoonheid van een strontvlieg op.

Ze zwermden op de koeienvlaaien in de wei, metallic groenglanzend…

En als het over die koeienvlaaien gaat en onze eigen stoelgang –

let trouwens op de eufemistische woorden! –

wat mooi dat alles recyclet!…

Ja ja, maar dat is de natuur.

Al het lelijke van mensen dan?

De hoofdlijn van de bijbel is dat God vanuit zijn smetteloos witte licht

de zwartste nacht van het bestaan zoekt.

Jezus verdiept zich in de shit van de wereld,

raakt de onaanraakbaren aan,

ondergaat de meest vervloekende straf,

wordt een onreine dode.  

Ja, mijn beste Milan Kundera,

God is in de darmen van de samenleving

en van ieder mens.

God is in alles en daarom is alles God.

Meister Eckhart zegt: ‘In ieder werk, ook in het kwade,

in het kwalijke van de straf evenals in het lelijke van de schuld

openbaart zich stralend de heerlijkheid van God.’

Van Schagen durft dan ook te dichten:

‘Niets is, dat niet goddelijk is.

Daarom wil ik niets uitzonderen.’

De regen – de goddelijke regen – regent ook

op het banale zinken platje van de keuken

en in de vuile gootjes van de binnenstad.

Allemaal God, die stinkende afvoerputjes.

Allemaal God, al die dingen waar wij ons voor schamen,

onze beperkingen, onze lichamelijke aftakeling,

ons afval, ons vuil, onze shit…

…   

De Duitse mysticus Williges Jäger noemt dat: het intergoddelijke.

Alle dingen en mensen bestaan uit het goddelijke Ene,

zoals gouden ringen bestaan uit goud.

Het goud manifesteert zich een tijd in deze ring,

als de ring lelijk is en vies blijft hij toch van goud,

en als de ring wordt gesmolten is het goud niet weg.

Zo zijn wij mensen God.

Kijk zo maar eens naar uzelf, als een druppel God.

Als wij verdwijnen zijn we nog steeds God,

zoals we ook voor ons verschijnen God waren.

Ook daar gaat een geweldige troost van uit:

‘Omdat we dit Ene zijn, zijn we ook niet ontstaan en zullen we ook niet vergaan.

We zijn in wezen ongeboren en onsterfelijk.

We zijn er altijd al.’…

Ik kan nu natuurlijk niet anders dan hier even Spinoza noemen.

Niets is, dat niet goddelijk is.

Alles is God, of liever, alles is in God.

Let wel, het gaat hier niet om een geloof of een godsdienst, juist niet.

Het gaat om bewustwording van het overstijgende,

een inzicht in de diepten van de werkelijkheid,

oog voor het mysterie waarmee alles is bezield,

herkenning van het heilige in al wat bestaat.

En dat kun je goddelijk of God noemen –

zoals Spinoza doet in zijn ontdekking

van de ongelooflijke complexiteit

en schoonheid van de dingen en de mensen…

Alles is God?

Ook darmen? Ook de wrede en verschrikkelijke dingen?

De mensen die monsters zijn?

Het is zoeken en tasten maar misschien kunnen we zeggen:

God is bezig overal God te worden.

God is met zichzelf in ontwikkeling.

Het is een intergoddelijk proces waarvan wij deel uitmaken.

In potentie is alles God.

Alles is goddelijke mogelijkheid.

Alles en iedereen ligt te wachten om God te worden,

als een bedding die wacht op het water.

Ook de rotzakken in deze wereld.

Lao Tzu zei: ‘Wat is een slecht mens anders dan de klus van een goed mens?’  

Uiteindelijk is alles aangelegd op liefde.

Wat zeg ik nou toch: alles is aangelegd…??

Jongens, jongens, de wereld schreeuwt om liefde.

Het is de bekende schreeuw van de natuur op het schilderij van Edvard Munch.

Die schreeuw is God…

Misschien durft Blöf daarom te zingen:

Alles is liefde.

En schrijft Emily Dickinson:

Liefde is alles wat er is… 

STILTE

 

Gebeden (met stilte en Onzevader)

 

Gij, onpeilbaar licht waarvan

wij slechts een schaduw zien, waarvan

wij slechts een schaduw zijn,

moederlichaam dat ons omsluit…

Gij, die alles zijt in het kleinste en het smerigste,

die oplicht in onze schaamte,

wij spreken uit onze bewogenheid en onmacht

en noemen in onze voorbeden:

 

de volken getroffen door oorlogen en onderdrukking,

al die op drift geraakte mensen, wereldwijd…

allen die ziek zijn, geconfronteerd worden met de dood…

mensen die verdriet hebben, zorgen, angsten, pijn om verlies…

onze persoonlijke gebedsintenties

in de stilte…

We bidden samen het Onzevader…