Alfred J. Kwak en de zomer van 2014 – september 2014

MH17 (Zomer 2014)

(toelichten vredesdienst: terugblik op de zomer)

Opstapje naar het thema: De wijsheid van Henk de mol

Ik was nog een jonge vader

toen onze kinderen naar Alfred Jodocus Kwak keken.

Ken je dat droevige verhaal? Ken je hem nog? 

Het eendje dat heel jong zijn vader en moeder verloor?

Een auto uit het niets komend reed ze allemaal dood, op Alfred na.

Vanzelfsprekend was Alfred heel verdrietig.

Ik hoor nog dat stemmetje terwijl onze kinderen ademloos keken:

Waar is papa? Waar is mama?…

Een oudere vriend, Henk de mol, ontfermt zich dan over Alfred.

Het is mooi om te zien hoe Henk eerst niets zegt,

alleen maar zijn mollenpootje om Alfred heen slaat

en toelaat dat hij eerst een tijdje tegen zijn schouder uithuilt.

Meer hoeft niet: stil zijn en laten huilen…

Maar na een tijdje zegt Henk: ‘Alfred, kom, je moet wat eten.’

Daar heeft Alfred natuurlijk helemaal geen zin in: ‘Ik heb geen honger.’

Dan zegt Henk:

‘Ik snap hoe je je voelt, maar je moet toch eten.

Anders word je ziek en daar is helemaal niemand blij mee,

je ouders zouden daar ook niet blij mee zijn.

Luister, ik zal je iets vertellen:

Ik ga een grote eend van je maken.

Want jij leeft nog en het is de bedoeling dat jij een grote eend wordt.

Ik zal je papa en je mama tegelijk zijn,

maar één ding kan ik je niet leren – en dat is zwemmen!’

 

Tegen zijn zin eet Alfred dan toch.

Want ook al voelt hij zich nog lang verdrietig,

hij weet dat Henk gelijk heeft:

Hij leeft nog en het is de bedoeling dat hij een grote eend wordt.

Want hij, Alfred, moet leven.    

 

Voorafgaand aan de lezingen: Een van onze zoons, die filosofie heeft gestudeerd, houdt vol dat hij meer van Donald Duck heeft geleerd dan van Heidegger. Aan die wijsheid heb ik Alfred J. Kwak nu toegevoegd. Bij zijn matige enthousiasme voor Heidegger kan ik me iets voorstellen, maar dat geldt wat mij betreft niet voor Schopenhauer, van wie we straks een fragment lezen.  

 

Lezingen: Prediker 9:7,8 /11,12 / Mattheüs 11:18,19 (Naardense bijbel)

(zo’n parabel laat in één oogopslag zien wat in werkelijkheid een proces is)

Uit het boeddhisme:

Een boeddhistische monnik onderneemt een pelgrimstocht. Bij een rivier ziet hij een lijk langs drijven. Hij kijkt en ziet: Het is zijn eigen lijk! Daar drijft hij zelf en alles wat hij ooit geweest is, geleerd, bezeten, liefgehad heeft – het drijft daar langs, stil en levenloos.

Het is het moment van zijn bevrijding: Wie alles een keer heeft losgelaten, alsof hij reeds gestorven was – die kan niets meer verliezen.

 

Arthur Schopenhauer (19e eeuw, de eerste West-Europese filosoof die zich liet inspireren door de oosterse godsdiensten):

Hoe zalig moet het leven van een mens zijn wiens wil, niet slechts voor enkele momenten […] tot bedaren is gebracht, ja, zelfs helemaal is uitgeblust […]. Zulk een mens […] leeft alleen nog voort als zuiver kennend wezen, als heldere spiegel van de wereld. Er is niets meer dat hem bang kan maken […] want al die honderden draden van het willen, die ons aan de wereld gebonden houden en die ons als begeerte, vrees, afgunst of woede onder voortdurend lijden heen en weer slingeren, heeft hij doorgesneden.

(Uit ‘De wereld als wil en voorstelling’)

 

(Ik laat u even ruiken aan Schopenhauer. En verder is mijn verhaal de neerslag van mijn eigen zoektocht, met misschien een ongebruikelijke uitkomst. Kijk maar of u er iets mee kunt en voel u vrij)

 

 

 

Meditatie

Lieve mensen,

ik zal het maar bekennen:

behalve dat ik naar Alfred J. Kwak kijk en de Donald Duck lees,

lees ik soms ook de Libelle.

Daarin trof ik de column van journaliste Femke Sterken.

Zij maakt zich zorgen over wat er deze zomer in de wereld is gebeurd

en ze schrijft dat ze niet goed weet hoe ze om moet gaan met de dood:

‘Zou het niet fijn zijn om ook de dood wat meer te verweven in ons leven?

Wat zou ik graag willen leven zonder angst voor de dood…’

Tja, dat zouden we allemaal wel willen, maar hoe?

Beste Femke, daar is geen trucje voor.

Daar heb je een leven voor nodig, met veel verdriet.

Ik kan je alleen maar een weggetje wijzen, een weggetje dat je zelf moet gaan

en dat een proces is…

Er zijn op z’n minst twee opties, twee uitersten, tegenstellingen:

Ervan wegkijken of er vol ingaan.

Ervan wegkijken, zoals, volgens de column, de man van Femke doet,

die geïrriteerd zegt: ‘Daar word je toch alleen maar verdrietig van…?’

En zoals de man in een verhaaltje van Simon Carmiggelt:

Op een morgen staat hij voor het raam en ziet een begrafenisstoet passeren.

In gedachten spreekt hij de overledene toe:

‘Jij wordt begraven – en ik ga ontbijten.’

Een volkomen natuurlijke reactie, lijkt me.

Je ziet elke dag overal mensen doodgaan en je kunt moeilijk anders

dan verder gaan met je eigen leven – niet zoveel mis mee.

Ook dat opgeluchte, licht triomfantelijke gevoel zullen velen herkennen:

Jij wordt begraven – en ik ga ontbijten.

Het is natuurlijk geen leedvermaak,

het is je verheugen in het feit dat het jouw beurt nog niet is.

Het is je verheugen in het leven!…

Ook als de dood grootschalig is en catastrofaal en misdadig,

en veraf, zoals afgelopen zomer met de MH17, Gaza, IS,

dan nog is dit de primaire, en misschien wel enig mogelijke reactie:

Jullie worden vermoord, wereldwijd, maar ik ga met vakantie.

Wat kunnen, wat moeten we anders?

Niet alleen zijn we machteloos, maar niemand is er ook mee geholpen

dat wij ons ontbijt laten staan of onze vakantie erdoor laten verpesten…

Ik heb  er dan ook geen oordeel over, over deze optie.

En toch, ik vind er geen vrede in.

Uiteindelijk breekt het me op, er blijft iets aan me knagen.

Het lukt me niet om mijn ontbijt of vakantie onbekommerd te consumeren. 

Ik wil wel van de dood wegkijken, nu en dan kan dat niet anders,

maar niet alleen maar.

Waarom vind ik daar geen rust in?

Omdat ik dan de dood geen plek in mijn  leven geef,

maar hem buiten mijn leven plaats.

En ik begrijp Femke’s hartenkreet maar al te goed.

Ik vind geen voldoening in wegkijken.

Ik wil de dood juist recht in zijn smoel kijken.

Ik wil hem ten volle integreren in mijn leven, zodanig

dat ik hem niet meer hoef te vrezen,

sterker nog, dat ik vertrouwd met hem raak,

hem aanvaard als een noodzakelijk onderdeel van mijn leven,

een metgezel met wie ieder mens in het reine moet zien te komen.

Ik wil voorbereid zijn op zijn komst, met hem kunnen  leven dag aan dag,

zonder dat hij ook nog maar enige schrik aanjaagt.

Daarom denk ik dat het heilzaam is om je te verbinden,

verbinden met al die slachtoffers deze zomer en altijd,

en verbinden met de dood zelf – hoe?

Door de dood te ondergaan.

Dagelijks, structureel je erin onderdompelen – bij wijze van oefening.

Dat is de tweede weg: er vol ingaan…

Het is de weg van de boeddhistische monnik op pelgrimsreis.

Hij ziet een lijk drijven in de rivier

en zal vast eerst, vanuit zijn natuurlijke impuls, gedacht hebben:

Jij bent dood, en ik ga op reis.

Maar plotseling dringt het tot hem door dat het niet waar is:

Het lijk dat daar drijft is een mens als hij.

Een mens die heeft geleefd, gedroomd, liefgehad.

Waarin zou die mens van hem verschillen?

Hij is een vonk van hetzelfde vuur, hij is deel van wat we God noemen,

hij ademde dezelfde lucht, liet zich inspireren door dezelfde geest, 

hij is been van mijn gebeente, vlees van mijn vlees, geest van mijn geest.

En net als hij ben ik sterfelijk, ik ga dezelfde weg.

De monnik beseft op dat moment dat er geen wezenlijk onderscheid is,

tussen die dode mens en hijzelf. 

Zit de dood niet ook al in zijn cellen en zijn wezen vanaf de geboorte?…

Je zou zeggen: Een vreselijk moment voor de monnik.

Het moment van Femke: Iemand beseft zijn sterfelijkheid.

Maar nee, er staat: Het is het moment van zijn bevrijding.

Juist door dit besef in zijn volle zwaarte,

zich volledig identificerend en verbindend,

tot zich door te laten dringen,

valt er een last van hem af.

Hij is nu even dood geweest.

Hij heeft voor even alles al verloren, alles een keer losgelaten,

en nu heeft hij niets meer te verliezen.

Dat is, nogmaals, geen eenmalige flits, maar een levenslange bewustwording.

Wie deze ervaring kent, hetzij fysiek door ziekte, of door geestelijke oefening,

die zal het onderschrijven:   

Het verlies van je ik is geen catastrofe.

Datgene van jou wat wezenlijk is leeft verder…

Ik denk, Femke, dat dit jou echt zou helpen.

Het besef van de monnik:

Consequente verbinding en identificatie met doden en met de dood.

Het is ook het besef dat we in Prediker tegenkomen.  

Hoe pijnlijk raak beschrijft hij dat,

je ziet bijna voor je wat er met de MH17 gebeurde:

‘Tijd en toeval treft hen allen.

Zoals de vogels worden de mensenkinderen verstrikt in het net

als dit plotseling over hen valt.’

Het lijkt alsof hij wil zeggen: Ga er vanuit als basis.

Houd het vast als grondtoon van je leven.

Leef vanuit de nullijn, blanco, vanuit het ontvangen van het leven als genade.

We zien het ook bij Schopenhauer –

aan hem zal ik misschien nog wel eens een themadienst wijden.

Bij hem gaat het niet zozeer om de fysieke dood,

maar om het geestelijke ‘leven vanuit het niets.’

Hij noemt dat het verzaken van de levenswil.

Niet koste wat kost leven vanuit je primaire levensdrang,

niet vanuit het zelfbehoud van het ‘ik’,

maar vanuit de tweede laag, waarin het niet om jouw individu gaat

maar om de eeuwige waarden daaronder.

Als je die levenswil eenmaal hebt opgegeven, zegt Schopenhauer,

Dan hoef je nergens meer bang voor te zijn omdat je alles al verloren hebt.

‘Hoe zalig moet het leven van een mens zijn

wiens wil tot bedaren is gebracht.’…

Die vreemde, tegennatuurlijke focus op de dood,

is dat niet vreselijk zwaarmoedig, zoals de man van Femke zegt:

Daar word je toch alleen maar verdrietig van?

Juist niet! Juist niet!

In het licht van de dood wordt het leven vele malen kostbaarder.

‘Het dennenbosje geurde, en de rozen

en ‘k had het leven nooit zó liefgehad’ – dicht Jacqueline van der Waals,

als ze te horen heeft gekregen dat ze ongeneeslijk ziek is.  

En opmerkelijk is de oproep in Prediker,

Prediker, die telkens maar hamert op de breekbaarheid van het bestaan,

verrassend en meeslepend is zijn oproep om vooral te leven!

Eet met vreugde je brood en drink met een goedgestemd hart je wijn.

De focus op de dood blijkt de focus op het leven.

Je moet eerst dus wel door de dood heen gaan.

Eerst je verbinden, eerst de identificatie en de solidariteit,

het verdriet doormaken, het verdriet, dat zijn eigen waarde heeft in het proces,

en dan het leven herontdekken in zijn broze waarde.

In de schaduw van het donker ontwaar je het licht van de vitaliteit…

Prediker laat het leven zien als een voortdurend switchen

tussen verdriet en vreugde.

Hij laat twee waarheden zien die naast elkaar bestaan en elkaar niet bijten.

Meerdimensionaal leven – noemt Bonhoeffer dat.

Vol in de dood gaan:

Het lijk dat daar drijft, die slachtoffers van MH17, de getroffenen in Gaza,

dat ben ik zelf: Verbinding.

Verbinding is: je realiseren – nee, niet dat het ons had kunnen overkomen –

maar dat het ons is overkomen.

In die ander is het ons overkomen: Ik ben het zelf.

Dat besef vasthouden, maar daarnaast en tegelijk

ook vol in het leven gaan – en als ik zeg vol, dan bedoel ik ook VOL, roekeloos…

   

Daardoor wordt het toch weer waar: Jij wordt begraven – en ik ga ontbijten,

maar pas in tweede instantie.

Ben je dood? Met de slachtoffers?

Eet dan nu je brood met vreugde en drink je wijn met een vrolijk hart.

Alfred, je moet eten, zei Henk de mol,

maar niet nadat hij zijn armen om Alfred heen had geslagen…

En Jezus dan? Ik denk dat Jezus er precies zo in stond.

Met al die sloebers op zijn weg heeft hij zich verbonden.

Bij al die half doden en hele lijken heeft hij gedacht: Ik ben het zelf!

Als er toch iemand was die dat heeft gedacht, dan was hij het wel.

Maar dat belet hem niet naar hartenlust te eten en te drinken.

Zodanig dat ze zelfs over hem zeggen: Wat een vreetzak en een wijnzuiper…

Beste Femke van Libelle, misschien zou dit een motto kunnen zijn:

Jij wordt begraven, ik ook, ooit – maar nu ga ik liefhebben…

STILTE…

 

Gebeden (verbinden en loslaten)

Jij, stilte in het diepst van onze geest,

bijzondere kracht tot liefde,

vul ons, verbind je met ons…

Wij denken aan en voelen ons verbonden met

de slachtoffers van de aanslag op de MH17 en hun nabestaanden…

de vermoorden door de oorlog in Gaza en Israel…

allen die sterven aan de ebola en de artsen en verpleegkundigen die met gevaar voor eigen leven in die gebieden blijven werken…

mensen die worden uitgemoord of op de vlucht gejaagd door de IS…

de bewoners van Oost Oekraïne…

allen, wereldwijd, die lijden onder onrecht, natuurgeweld en mensengeweld…

Wij denken nu ook aan onze eigen samenleving,

onze eigen gemeenschap:

armen, ontrechten, mensen die hun baan verloren,

allen die verdriet hebben, eenzaam zijn, zieken, stervenden…

Ons eigen leven, onze geliefden, in de stilte…

 

We bidden samen het Onzevader…