Thema: BRUILOFT VAN DE DOOD
Stilte en gebed
Jij, bron van licht en liefde,
wij zijn stil voor jou…
…
Wij zijn stil voor jou
en danken jou
voor zoveel:
voor groei en groen en vruchten van de aarde,
voor dag en nacht, voor licht en donker,
voor arbeid en voor slaap,
voor broeder leven en voor zuster dood.
Wij verlangen naar jou
en bidden om kracht
voor de wereld en voor onszelf.
Zet ons in vuur en vlam
met jouw gloed van liefde.
Wij hebben jou zo nodig.
Amen
Opstapje naar het thema: Hoe een bekend sprookje verder gaat
We kennen allemaal het Deense sprookje van Andersen:
Het lelijke, jonge eendje.
We weten allemaal hoe het ging.
Een lelijk, jong eendje werd gepest en uitgelachen omdat hij zo lelijk was.
Of eigenlijk, omdat hij er anders uitzag dan de anderen.
Overal werd hij weggejaagd: hij hoorde nergens bij.
Tot hij na vele moeilijke dagen op het water drijft en zijn spiegelbeeld ziet.
En erachter komt: Ik ben helemaal geen eendje, en zeker geen lelijk eendje!
Ik ben… ik ben… een zwaan!
Daar eindigt Andersens sprookje.
Maar ik vertel hoe het verder gaat, hoe het nog mooier wordt.
Het ‘eendje’ ontpopt zich niet alleen als een mooie zwaan.
Hij blijkt ook nog eens heel mooi te kunnen zingen…
Wat maak je me nou?! Zwanen?? Zingen??
Zwanen kunnen helemaal niet zingen – en zeker niet mooi!
Toch wel… maar ze zingen met hun vleugels.
Die hebben een heel bijzondere vorm.
Ze zijn niet alleen heel groot, maar ook hol.
Als ze in formatie vliegen geeft dat een mysterieus, zoevend geluid,
dat aan zingen doet denken.
En zo kwam het lelijke, jonge eendje erachter
dat hij een mooie, zingende zwaan was.
En let op, het wordt nog mooier.
Het wordt nog mooier als… als hij doodgaat.
Dat heeft de oude Griek Socrates bedacht.
Elke stervende zwaan wordt een zingende zwaan.
Zijn zwanenzang is zijn allermooiste, vrolijkste zang.
Omdat hij zich verheugt op zijn dood.
Omdat hij terugkeert naar zijn god.
Hij zingt zo mooi uit blijdschap over het goede
dat hem na zijn dood te wachten staat.
Lezingen:
Prediker 12:5b-7 (eigen hertaling WJ)
Het voorafgaande samengevat in deze wijsheid:
Geniet van het licht, verheug je in elke dag en denk aan je schepper die dat heeft gewild…
…
voordat een mens naar zijn eeuwig huis gaat,
en de rouwklagers rondgaan door de straat…
Voordat het zilveren koord wordt losgemaakt
en de gouden schaal, de kruik bij de bron en het scheprad boven de put
in stukken worden geslagen…
Voordat het stof terugkeert in de aarde, waar het uit voortkomt,
en de energie van het leven terugvloeit in God,
die het leven heeft gegeven…
I Korintiërs 15:53-55
Het vergankelijke moet worden bekleed met het onvergankelijke,
het sterfelijke met het onsterfelijke.
En wanneer dit vergankelijke is bekleed met het onvergankelijke
en het sterfelijke met het onsterfelijke,
dan zal het woord geschieden dat geschreven staat:
‘De dood is verzwolgen door de overwinning.’
Dood, waar is nou je triomf?
Dood, waar is je angel?
Buitenbijbelse lezing – Gerrit Achterberg: Mijn moeder sterft (slotfragment)
Het is niet te denken,
dat zij me straks niet zal wenken
op het terras
dier andere weide
aan gene zijde
van stof en as.
Meditatie: Bruiloft van de dood
Lieve mensen,
ik was negen jaar toen mijn opa stierf.
Vooral de voorafgaande tijd herinner ik het mij als heel moeilijk.
Er werd met kinderen niet over de dood gepraat.
Al die vragen, ik moest ze in mijn eentje opvreten.
Maar het was vooral de sfeer die eromheen hing.
Taboe, beetje beklemmend, angstig: niet over praten, niet over praten…
Aan tafel vroeg ik: ‘Moet ik mee naar de begrafenis?’
Ja, dat was de bedoeling.
Ik had er weinig fiducie in, vreesde een zwaar en saai grotemensengebeuren.
En ik zei dan ook: ‘Ik ga liever naar een bruiloft.’
Dat vond mijn vader niet leuk.
Maar ik had wel gelijk.
De begrafenis was een zwaar en zwart gebeuren.
Ik zie die zwarte koets nog, die met zwart beklede paarden,
de mensen in zwart – vreselijk.
Ik wist toen al dat ik het ooit voor mezelf anders zou willen…
…
Toen ik puber was, maakte ik er ook kennis mee… dat het anders kon.
Ik zag de begrafenis op tv van koningin Wilhelmina – in wit, stralend wit!
Witte paarden met wit bekleed, witte koetsen, witte kleren.
Het leek wel een bruiloft!
Zo kon het dus ook.
Niet veel later luisterde ik naar een plaatje dat mijn zus had gekocht.
Van Jacques Brel, in de vertaling en uitvoering van Will Ferdy.
De dood als feest: dat men lache dat men danse.
Zo kon het dus ook…
…
Daarover straks meer.
Het roept de vraag op: hoe kunnen we anders tegen de dood aankijken?
Lichter, witter, vrolijker – en misschien toch vooral: dankbaarder.
Het maakt zo’n verschil als je daarbij inzet, bij de dankbaarheid.
Paulus roept in al zijn brieven op tot dankbaarheid.
Het ‘dankt God in alles’ is bij hem niet van de lucht.
Dat kan je vanuit het christelijk geloof eigenlijk niet anders verwachten.
Dankt God in alles – zie in alles wat je overkomt het goede.
Denk aan de dankdagtraditie zoals we die in het protestantisme kennen.
Maar het mooie is dat we de dankbaarheid als gezonde levenshouding
nog krachtiger terugvinden bij de oude stoïcijnen:
Focus op wat goed is in je leven – dan verzoen je je met alles.
Met name de Romeinse filosoof/schrijver Seneca:
‘We moeten met alle middelen proberen zo dankbaar mogelijk te zijn. Want dankbaarheid is iets goeds voor onszelf… dankbaarheid keert in grote mate terug naar zichzelf.’
Dankbaarheid betaalt zichzelf uit, maakt je tot een gelukkiger mens.
Wie leeft vanuit de dankbaarheid vindt gemakkelijker vrede met zijn dood.
Denken we aan de dingen waar we dankbaar voor zijn…
…
Vrede vinden met je dood.
Ik denk aan een gedicht van Remco Campert:
Als ik doodga / Hoop ik dat jij erbij bent / Dat ik je aankijk / Dat je mij aankijkt /
Dat ik je hand nog voelen kan.
Dan zal ik rustig doodgaan. / Dan hoeft niemand verdrietig te wezen. /
Dan ben ik gelukkig.
Ik denk aan een gedicht van Gerard Reve, over zijn begrafenis, dat eindigt met:
… en er daalt iets neer dat veel lijkt op geluk.
Maar ik denk vooral aan Franciscus van Assisi, die de dood zijn ‘zuster’ noemde.
Zuster dood: wat valt er eigenlijk te vrezen?
Voor je zus hoef je niet bang te zijn, toch?
Franciscus zag Gods goedheid en schoonheid in alle schepselen, zelfs de wolf!
Hij zag hen als welwillende vrienden, als broeders en zusters — als familie.
En zelfs de realiteit van de dood wordt ‘Zuster Dood voor Franciscus
en krijgt zo vriendelijke en zelfs “zusterlijke” aspecten.
Die omslag wil ik maken in ons denken – misschien kunt u ‘m meemaken…
…
Dankbaarheid, vrede met de dood :
redenen om luchtiger met de dood om te gaan.
Maar wat ook helpt is: perspectief voorbij de dood.
Tja, dat is een moeilijke – want wat kunnen we daar nog mee?
Ik ga nu niet opsommen wat we allemaal niet meer geloven.
Daar wordt niemand vrolijker van – en dat is nu juist wel de bedoeling.
Ik ga u ook geen stelligheden verkondigen over een dimensie
waar we niets van weten.
Maar wat ik wel vanuit durf te gaan is mijn intuïtie, mijn bevinding,
ja, mijn vaste overtuiging, dat liefde niet eindigt met de dood.
Dichter Gerrit Achterberg verwoordt het helder bij het sterven van zijn moeder:
Het is niet te denken / dat zij me straks niet zal wenken / op het terras /
dier andere weide / aan gene zijde / van stof en as.
Mooi is dat, hij zegt zoveel als:
Het is niet voor te stellen dat er niets meer zou zijn.
Het is niet voor te stellen dat er geen perspectief voorbij de dood zou zijn.
Het is niet voor te stellen – in mijn woorden –
dat de liefde tussen mijn moeder en mij, mijn gestorven geliefden en mij,
volkomen verdwenen zou zijn.
Dat besef is ook bij mezelf, naarmate ik dichter bij mijn dood kom,
alleen maar sterker geworden.
Het besef van een overkant, een ‘gene zijde van stof en as’.
Proberen we ons daar iets bij te denken…
…
Aan gene zijde van stof en as.
Als het dan over ‘stof’ gaat, Prediker schrijft er ook over.
Maar hij begint met te zeggen – en hij zegt het telkens weer:
Geniet van het licht, verheug je in elke dag.
Laat je leven niet verpesten door te denken aan de dood.
LEEF! – ook als je te maken krijgt met verlies van geliefden in je omgeving.
LEEF! – we kunnen onze verloren dierbaren niet meer eren
dan door verder te gaan met leven en liefhebben,
wetend dat het goed is zo, want:
het stof keert terug in de aarde, waar het uit voortkomt,
en de adem van het leven – ik heb het vertaald als: de energie van het leven – vloeit terug in God, die het leven heeft gegeven,
Wat een rust gaat daarvan uit!
De mens gaat naar zijn eeuwig huis: dat eeuwige huis is God.
In de taal van deze tijd: de energie van onze liefde
keert terug in het energieveld van de eeuwige Liefde.
Ook de oude Grieken zagen het zo, met name Socrates,
als hij naar de stervende, zingende zwanen keek:
ze zingen van vreugde omdat ze terugkeren in de goden.
Laten ook wij zingen van vreugde omdat wij terugkeren
in de eeuwige Liefde…
…
Wie zo tegen de dood aankijkt, kan met Paulus zeggen:
Dood, waar is je angel?
Natuurlijk verbindt Paulus het met Christus.
Christus als de toegespitste liefde, de volkomen vleesgeworden Liefde.
Als we weten dat we opgaan in de die Liefde,
als we met Paulus weten dat we opstaan in de Liefde,
dan is de dood inderdaad een bruiloft,
waarin we verenigd worden met de Liefde en onze geliefden.
Dan is de angel eruit en kan de dood ons niet meer echt raken.
Dan kunnen we luchtig met de dood omgaan.
Wit en licht, als een bruiloft…
…
Ik vertelde over mijn angst voor de dood als kind.
En hoe ik als puber al anders leerde kijken
toen ik het lied De stervende hoorde van Jacques Brel/Will Ferdy.
Het klonk zo rustgevend:
Ik neem de trein naar de eeuwigheid – mooi beeld!
Ga je dood?
Nee, ik neem de trein naar de eeuwigheid.
En ik ga in vrede, heb geen nood.
En vooral dat refrein:
En dat men lache dat men danse, want ik hou niet van gehuil…
Ja, dat men lache dat men danse…
Natuurlijk wordt er ook gehuild, zeker, huil maar lekker uit, maar…
… daar hoeven we niet in te blijven steken.
Want Liefde leeft voort
in de Bruiloft van de dood.
We luisteren naar De stervende van Will Ferdy…
Vaarwel Emile, ik hield van jou / Vaarwel Emile, ik hield heel veel van jou.
Wij dronken samen dezelfde wijn. / Wij kenden samen dezelfde vreugd’.
Wij voelden samen dezelfde pijn. / Vaarwel Emile, ik ga nu dood.
’t Is hard te sterven als de lente komt, / maar ‘k ga in vrede, heb geen nood.
Vermits jij goed bent en ook trouw, / zorg jij voor ’t welzijn van mijn vrouw.
En dat men lache en dat men danse / want ik hou niet van gehuil.
En dat men lache en dat men danse / als ik neerlig in mijn kuil.
Vaarwel pastoor, ik hield van jou. / Vaarwel pastoor, ik hield heel veel van jou.
Wij deelden niet hetzelfde lot, / we volgden niet dezelfde weg
maar zochten naar dezelfde God. / Vaarwel pastoor, ik ga nu dood.
’t Is hard te sterven als de lente komt / maar ga in vrede, heb geen nood.
Als priester-vriend geloofde ‘k in jou. / Zorg jij voor ’t zieleheil van mijn vrouw.
En dat men lache…
Vaarwel Antoon, ‘k hield niet van jou. / Vaarwel Antoon, ik gaf geen zier om jou.
Het spijt me dat in nu crepeer / terwijl jij flinker bent dan ooit
en triomfeert zoals weleer. / Vaarwel Antoon, ik ga nu dood.
’t Is hard te sterven als de lente komt / maar ’t ga in vrede heb geen nood.
Vermits zij mij bedroog met jou, / zorg gij nu verder voor mijn vrouw.
En dat men lache….
Vaarwel mijn vrouw, ik hield van jou. / Vaarwel mijn vrouw, ik hield heel veel van jou.
Ik neem de trein voor d’ eeuwigheid. / ‘k Reis met een trein eerder dan jij,
maar elke trein komt op zijn tijd. / Vaarwel mijn vrouw, ik ga nu dood.
’t Is hard te sterven als de lente komt / maar ik sluit mijn ogen nu devoot.
‘k Heb ze voor jou vaak dichtgedaan. / Trek jij je nu mijn zielrust aan.
En dat men lache…
Gebeden (met stilte en Onzevader)
Eeuwige Liefde,
laat iedere dag een dankdag zijn.
Laat dank de grondtoon zijn van ons leven,
juist ook met de dood voor ogen.
Verzoen ons met de dood
als opmaat tot ons eeuwig huis
in jou.
Wij leggen onze gebedsintenties in jouw licht:
voor onze wereld met zijn oorlogen en dreiging van oorlogen,
voor de aarde in haar geschondenheid,
voor de toekomst van onze kinderen en jongeren,
voor zieken en stervenden,
voor wie rouwen om het verlies van geliefden,
voor al die mensen op de vlucht,
voor wie vechten met het leven,
voor onze geliefden, voor onszelf, ons eigen leven,
in de stilte…
…
We bidden samen het Onzevader:
Onze Vader die in de hemelen zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw Koninkrijk kome,
uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
Want van u is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen