Thema: Lijden leren lezen?
Voor de kinderen: Afzien… (meditatie rond Psalm 42:4, Lukas 24:26, Rig Veda)
Weet je wat ik nou laatst in de krant las?
Dit… (artikel alternatieve Elfstedentocht: …genieten van de lijdensweg)
Begrijp je dat nou?
Vreselijke kou lijden, honger, duizend keer vallen, pijn…
… en dat dan heerlijk vinden?
Begrijp je dat?
Ik wel een beetje.
Door jezelf pijn te doen, door af te zien, geniet je dubbel van wat daarna komt!
Dat heb je ook na een moeilijke tijd.
Je ziet het ook in avonturenboeken.
Ze worden pas leuk als de held iets meemaakt wat niet zo leuk is.
Donald Duck moet eerst in de narigheid komen.
Dat maakt het spannend.
Nu en dan flink afzien, het hoort bij het leven.
Niet te veel natuurlijk, en er moet een keer een eind aan komen,
maar als het voorbij is, is het dan ook echt feest!
——————–
Voor de lezingen:
Vorige maand was het Valentijnsdag.
Valentijn, de heilige van de liefde, maar vooral van de verliefdheid.
De hartjes vliegen je om de oren.
Maar deze Valentijn werd gemarteld en onthoofd.
Bij de liefde hoort blijkbaar het lijden.
Ik wil het met u hebben over het lijden en over God?
Waarom?
Omdat het 40 dagentijd is die vroeger nota bene lijdenstijd heette
en omdat Jezus mensen opzocht in hun lijden en zelf bitter leed.
En omdat het de vraag is die veel mensen van het geloof heeft vervreemd.
Omdat we allemaal te maken hebben met lijden
en het zo moeilijk met God kunnen verbinden…
Lezingen:
Lezingen: Psalm 42:4 / Lukas 24:26 (Naardense bijbel)
Hadewych (vroege lente):
Als het seizoen op het punt staat zich te vernieuwen
is berg en dal toch nog overal donker en onaantrekkelijk;
maar de hazelaar begint te bloeien.
Al kent de minnaar* rampspoed,
hij zal over heel de lijn groeien.
(* minnaar is bij Hadewych hij/zij die leeft in de Minne, de liefde van God)
Rig Veda:
Hij die onrijp is, en wiens lichaam niet heeft geleden in de hitte van het vuur, kent de vreugde niet.
Meditatie
Lieve mensen,
een vriendin mailde me:
“Ik wil graag nog eens discussiëren met je over de uitspraak:
God bemoeit zich niet met de voorspoed en tegenslagen van ons mensen…”
Daar schuilt natuurlijk een vraag onder, en ja, dat wil ik wel,
om te beginnen er maar eens over preken,
nou ja, mijmeren, mediteren – zonder het laatste woord te vinden…
…
Vroeger was het duidelijk en waren de meeste dominees er stellig in:
Alles wat je overkwam was je door God zelf zo toebedeeld.
Dat roept inmiddels bij veel mensen weerstand op.
Immers, hoe zou een God van liefde het lijden kunnen willen??
Maar wat je dan vaker ziet is een nieuwe stelligheid:
God bemoeit zich niet met de voorspoed en tegenslagen van mensen,
sterker nog, God bemoeit zich überhaupt niet met ons.
De afwezige God, tja, dan hebben we het rationeel op een rijtje,
maar waar blijven we met het onmiskenbare mysterie
dat mensen soms juist in het lijden de aanwezigheid van God ervaren?
En het wordt dan ook wel heel leeg, de leegte van de dichter van psalm 42:
Mijn tranen zijn mijn brood geworden,
omdat mensen de hele dag tegen mij aan zeuren:
Waar is nou je God?
…
Met andere woorden, de rottigheid die een mens overkomt,
dat is tot daaraan toe, maar dat er geen troost is, geen steun, geen God,
dat je geloof een lege huls blijkt en dat je God volledig kwijt bent,
dat is pas echt onverdraaglijk!
Moeten wij het lijden dragen zonder God? – dat is de nieuwe vraag…
…
Ook ik kan moeilijk meer geloven in een God als een persoon buiten ons,
die vanuit de hemel, ook nog gepland, allerlei narigheid over ons uitstrooit.
Maar ik durf evenmin te beweren dat God zich helemaal niet met ons bemoeit.
Ik beleef het nu meer zo dat ons leven en lijden in God plaatsvindt,
dat we a.h.w. leven “in de buik van God” – zoals een kind het uitdrukte.
Dan vallen wij ook in ons lijden nooit uit het grote universum God.
Dan maken we deel uit van het proces God, een voortgaande schepping,
waarin wij op een of andere manier het lijden te boven komen.
Zo beleef ik het nu, als een intens vermoeden,
een vermoeden dat een vertrouwen is, maar toch: speculatie.
We weten het niet…
…
Laten we zo nog eens naar het lijden kijken – vanuit deze open houding.
We constateren dat het bestaat
en dat het op een of andere manier bij het leven lijkt te horen,
dat we er soms zelfs iets positiefs in ervaren: afzien..
We zien, de hele geschiedenis door, dichters en profeten
die ermee geworsteld hebben.
Niet alleen Jezus werd er door geraakt.
Ook de Boeddha was ervan ondersteboven
en het werd zelfs het uitgangspunt van zijn leer.
Het Boeddhisme zoekt niet naar een verklaring van het lijden,
maar constateert gewoon dat het er is.
Shit happens – zegt de Boeddhist – de wereld is zoals hij is.
Hoe gaan we ermee om? – dat is de vraag.
Hoe meer je je eraan wilt onttrekken hoe erger je het maakt.
Hoe meer geluk je verlangt van het leven hoe groter het lijden.
Vecht er dus niet tegen – anders gezegd:
als verzet pijnlijker wordt dan overgave, kom dan tot overgave.
Ja, ik weet het, natuurlijk verzet je je
als jou of je geliefden iets verschrikkelijks overkomt,
natuurlijk ben je woedend – en het is goed om daar ook ruimte aan te geven –
maar zodra je merkt dat je jezelf aan het verwonden bent:
Wil dan niet langer, vecht niet langer, kom tot overgave…
…
Dat is één wijsheid, die ik graag aanbeveel –
maar kunnen we nog een stap zetten?
Kunnen we op een of andere manier ons lijden leren lezen?
Dan is het een keuze welke plaats het krijgt in ons leven
en komen we uit de rol van slachtoffer.
Nee, we weten niet of het zin heeft,
sterker nog, alles in ons schreeuwt dat het geen zin heeft,
maar kunnen we er op een of andere manier zin aan geven?
Zin geven – met God?
…
Nee, wij weten niet, maar wat me opvalt – en wat ik wel weet is:
Lijden hoort in ieder geval bij de liefde.
Het is de liefde die het meest doet lijden.
Onlosmakelijk lijken ze met elkaar verbonden: liefde en lijden.
Wie liefheeft lijdt, lijdt namelijk mee aan het lijden van degene die hij liefheeft.
We zien het vooral ook in het leven van Jezus.
Hoe ging hij er dan mee om?
Hij, de ervaringsdeskundige, de specialist in het afzien, de beroepslijder…?
Hoezo specialist?
Omdat hij ook van de liefde zijn specialiteit gemaakt had.
Beroepslijder, want beroepsliefhebber.
Hij leed zo bitter omdat hij zo bitter liefhad.
Toch weerhield hem dat niet van het liefhebben.
Integendeel, zichzelf in niets ontziend bleef hij hen liefhebben,
de mensen die op zijn weg kwamen,
vooral de mensen die zo hard liefde nodig hebben,
al die uitgestotenen, melaatsen, paria’s,
maar ook notoire slechteriken, zelfs zijn vijanden,
ja, zelfs de autoriteiten die hem nota bene in het lijden brachten,
hem het zwaarste leed aandeden.
Hij dook onbevangen en onbekommerd in de liefde
en daarmee onbevangen en onbekommerd in het lijden.
Sterker nog, hij aanvaardde het als zijn weg,
een weg om de liefde te laten groeien in zijn lijden.
Hij las zijn lijden als een noodzakelijk rijpingsproces van de liefde,
als een groeiproces in God.
Hij kon het niet ontlopen, het moest.
Daarom kon Lukas het hem in de mond geven:
Moest de Christus niet dat alles lijden
en zo binnengaan in Gods heerlijkheid?
Natuurlijk had Jezus liever een andere weg gegaan
dan op zijn 33e door corrupte leiders te worden gemarteld en gekruisigd,
maar hij kon accepteren dat het bij het leven in deze wereld hoort
en hij koos ervoor om zich er niet door te laten verbitteren,
maar er zijn liefde in te laten louteren en verinnigen…
…
Het lijden kan onze liefde versterken, doen groeien,
dat doet het niet automatisch,
het is een keuze om het zo te lezen,
zoals ook Jezus daarvoor koos.
Dat is niet gemakkelijk, maar als je terugkijkt,
dan zie je dat het klopt en dat het werkt:
onze liefde wordt pas waar in het lijden,
ontvangt zijn waarde en glans in het licht van het lijden.
Een man die in kamp Buchenwald een makker voor het leven vond zei het zo:
een vriendschap die in de hel ontstaat kan nooit kapot.
De liefde heeft blijkbaar loutering nodig om werkelijk liefde te worden…
… en op God te gaan lijken.
Zoals verdriet nodig is om echte vreugde te ervaren,
zoals licht alleen licht is tegen de achtergrond van het duister.
We vinden het bij Hadewych, het lijden als trainingskamp voor de liefde,
in het beeld van winter en lente:
Al kent de minnaar rampspoed
hij zal over heel de lijn groeien –
en ook in de Rig Veda:
Hij die onrijp is, en wiens lichaam niet heeft geleden in de hitte van het vuur, kent de vreugde niet…
…
Het lijden kan ons doen rijpen als mens.
Dit is geen poging om de rottigheid in de wereld te rechtvaardigen,
maar om er een zin aan te geven in deze vraag:
Waar kan het lijden mij helpen om te groeien in liefde – en dus in vreugde?
…
Ik vertel u dit niet als studeerkamertheologie,
maar vanuit een diep doorleefde werkelijkheid.
Ooit, in de zwaarste periode van mijn leven,
schreef ik een “brief aan God”.
De brief eindigde met een constatering en een vraag,
een vraag die ik ook u meegeef:
…laat ik nu eerlijk zijn, God, zou ik ook maar iets van de liefde begrepen hebben zonder het duister in mijn leven…?
Amen