Roze Adventviering: Hoop in de wanhoop – december 2015

Kyrië (met stiltes)

Gij, Geest van liefde,

naar de aard van uw wezen

een en al ontferming,

ontferm u ook over ons…

Ontferm u over ons

als wij ons niet veilig weten op de straten,

als wij worden gehekeld of agressief bejegend,

als liefdeloze religieuze wetten ons bestaan verbieden,

ontferm u over ons…

Ontferm u ook over de agressors in deze wereld,

over wie zich vijandig opstellen,

over hen die vervuld zijn van haat,

want hoe verschrikkelijk moet het donker zijn waarin zij leven,

ontferm  u over hen…

Ontferm u over de vluchtelingen op drift,

in de honderden kampementen van Calais tot Libanon,

over al die mensen op zoek naar een toekomst

voor zichzelf en hun kinderen,

ontferm u over hen…

Ontferm u over ons zoals Christus een en al ontferming was.

Amen.

 

Weerbarstige zachtmoedigheid

Lieve mensen,

het volk dat in duisternis ronddoolt

zal een schitterend licht zien –

het zou kunnen dat deze tekst letterlijk slaat

op waar nu Syrië ligt.

Bewust heb ik voor deze tekst gekozen,

omdat zijn oorsprong vermoedelijk in die noordelijke regio

van het toenmalige Israel ligt.

Dat maakt het nog scherper, nog dieper, concreter.

Maar hoe dan ook herkennen we de beelden

in het donker van onze dagen, de beelden

van een juk dat drukt, laarzen die stampen,

met bloed besmeurde mantels…

Hordes van op drift geraakte vluchtelingen,

slachtoffers van aanslagen – het lijkt niet op te houden.

Er lijkt geen eind aan de verharding wederzijds,

De meedogenloze jihad versus de winst van Wilders en le Pen.

Toenemende homohaat en toenemende moslimhaat.

Je zou er wanhopig van worden.

Is er hoop in die wanhoop?…

U verwacht natuurlijk een volmondig ‘ja’.

Daar hebt u eigenlijk ook recht op, hier in deze ruimte.

Maar al te gemakkelijk ga ik u dat niet geven.

In ieder geval wil ik mij er niet van af maken

met gemakkelijke beloftes.

Vooralsnog is er nog niet veel van dat licht doorgebroken,

niet in die regio en niet in de wereld.

Met ‘het kind ons geboren’, de aangekondigde vredevorst,

wordt wellicht een nieuw aangetreden koning in die dagen bedoeld,

zoals altijd met grote verwachtingen omkleed.

Een optimisme zoals van de Arabische lente.

Mensen kunnen niet laten altijd weer alles te verwachten

van een nieuw bewind, een nieuwe leider.   

Ook Jesaja gaat in die verwachting mee

van een concrete koning in zijn dagen, die orde op zaken zou stellen.

Eeuwen later zouden christenen in deze tekst Jezus lezen,

wat over het algemeen in de kerk nog altijd gedaan wordt.

Dat staat een ieder vrij maar het blijft natuurlijk inlegkunde achteraf.

En we moeten stellen dat noch Christus noch christenen

het beloofde licht hebben laten doorbreken.

We weten wat religies teweeg hebben gebracht in het middenoosten,

ook het christendom…

…    

En toch laat dat licht ons niet los,

die hoop in de wanhoop.

Het licht – het moet iets zijn dat religies ontstijgt.

Iets dat groter is dan geloof en godsdienst.

Groter ook dan Jezus, want als Jezus de weg genoemd wordt,

dan betekent dat dat er iets is dat hem te boven gaat,

dat hij ergens naar toe verwijst,

ergens naar toe leidt dat meer is dan hij.

Ja, God… zeker, maar wie schroomt in deze dagen niet

om dat woord nog te gebruiken?

Zeg ‘God’ en je denkt aan bommen die afgaan,

aan religieus gelijk, aan waarheidsclaim,

aan ‘mijn God’ die natuurlijk veel liever is dan al die andere goden.

Met het woord ‘God’ alleen komen we er niet.

Dat moet nader worden ingevuld.

Althans, als we er licht aan willen ontlenen,

werkelijk licht in deze bizarre wereld,

werkelijk hoop in de wanhoop…

…  

Iets dat religies overstijgt maar sowieso alle ideologieën,

iets dat universeel menselijk is. 

Dan kan ik alleen maar uitkomen bij de Liefde.

We kunnen alleen veilig over God spreken

als we dat woord koppelen aan de liefde.

Alleen in de liefde is God, zijn godsdienst en geloof veilig.

Dat is ook al sinds tijden de essentie van wat Jezus te zeggen had

en van wat Paulus te zeggen had.

Alleen is dat vaak ondergesneeuwd door van alles en nog wat,

zoals waarheidsclaim en middeleeuwse dogmatiek.

Liefde doorbreekt de grenzen tussen godsdiensten en meningen.

Liefde is, zo zegt, Henriëtte Roland Holst in een visionair gedicht,

de zin van het leven der planeten.

Het is eigenlijk helemaal geen mooi gedicht.

Het is levensbeschouwing op rijm en het rammelt aan alle kanten,

maar ik word geraakt, niet door de nogal stuntelige vorm,’

maar door wat het uit wil drukken.

Door de hoge bestemming waar het naar reikt. 

Dat is nogal wat: 

Liefde is de zin van ’t leven der planeten – zou het?

Dit peilloze, ongelooflijke uitdijende universum?

Al die onvoorstelbare werelden, zonnestelsels?

Die raadselachtige zwarte gaten

waar zelfs Robbert Dijkgraaf van gaat stotteren en zich moet behelpen

met ontoereikende, bijna kinderachtige voorbeelden?

Is dat alles begonnen om liefde?

Draait die hele, machtige maar ondoorgrondelijke machinerie om liefde?

Als we dat loslaten, als we ons daarop niet meer kunnen focussen,

dan dooft echt het licht.

Dan is er echt geen hoop meer.

Liefde is het spoor van God in deze wereld.

Liefde is de goddelijke kern van ieder mens, ook van de jihadist.

Ik ben ervan overtuigd dat onder al zijn lagen van

blind gelijk, agressie, woede op het westen,

ziekelijke beeldvorming van God –

dat onder dat alles een mens schuilt die liefheeft en wil liefhebben

en dat daar ergens diep in hem God huilt.

Dat er ook in hem een God die woont die snakt

naar zachtmoedigheid en vrede…

Daarom denk ik ook niet dat de zachte krachten zullen winnen.   

Dat woord ‘winnen’ moeten we maar eens vergeten,

hoe sympathiek hier ook bedoeld.

Er hoeft niemand te winnen.

Ik denk dat de Liefde niet wint, maar uiteindelijk overblijft.

Overblijft omdat zij de goddelijke bodem is

waar de menselijke ziel alleen in kan gedijen.

Ik denk dat het licht en de hoop te vinden zijn

in het zoeken van God in onszelf.  

Zoals de 17eeeuwse protestantse mysticus Jan Luyken dichtte over God

‘te zijn de grond van mijnen grond’.

Zoals Etty Hillesum in de duistere bezetenheid van WO II

de goddelijke kern van liefde in haar ziel

bleef koesteren en benoemen

en zo ook haar menselijkheid bewaarde

te midden van de verschrikkingen…

Dat is liefde die koppig is, die het uithoudt,

Liefde die het niet opgeeft om te blijven wie ze is.

Die niet toegeeft aan de verleiding

om ook maar te verharden en te verbitteren

en mee te gaan in het gewelddenken van totale vernietiging.

Liefde die weerbarstig blijft kiezen voor de zachtmoedigheid.

niet soft en glad en goedkoop maar strijdbaar en taai

en ook ruw en ruig als het moet. 

Net als de ogen en de vacht van die ezel op het plaatje:

weerbarstige zachtmoedigheid.

Als ik die foto zie, dan denk ik aan Gerard Reve

en zijn beeld van  God als ezel.

Dat is onze enige hoop in de wanhoop:

de weerbarstige zachtmoedigheid van de ezel God…

STILTE

 

 

Voorbeden (met lied 458 A als acclamatie)

Gij, vlam van hoop

die een spoor trekt door de nacht,

enkel zichtbaar in het duister,

wij hebben het nodig om u te ontwaren,

daarom bidden wij:

 

Zuivere vlam, verdrijf met je licht

de angsten van ons hart

 

Gij, hartverwarmende troost

in een tijd vol verdriet en pijn,

kom met uw genezende kracht

in de wonden van de mensen,

daarom bidden wij:

 

acclamatie

 

Gij, vuur van liefde

in een wereld zo koud,

kom met uw gloed

in de kilte van de harten,

daarom bidden wij:

 

acclamatie

 

Gij, heldere vlam

in het donker van de tijd,

in de wanhoop en de waan,

verlicht ons en wijs ons een weg,

daarom bidden wij:

 

acclamatie